Instrumenten angst

Voor het vaststellen van angstsymptomen zijn diverse instrumenten beschikbaar. Ze zijn te verdelen in instrumenten voor vroegsignalering, voor screening en voor diagnostiek.

Vroegsignalering

Vroegsignalering vindt plaats wanneer het vermoeden van problemen niet duidelijk is afgebakend tot een bepaald type probleem. Als bij vroegsignalering blijkt dat er angstsymptomen aanwezig zijn, is verdere screening nodig.

Een voorbeeld van een vroegsignaleringsinstrument is de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). Die is gericht op psychische en psychosociale problemen en vaardigheden bij kinderen en adolescenten.

Instrumenten die gebruikt kunnen worden voor de vroegsignalering van angstklachten zijn:

Screening

Screening gaat een stap verder dan vroegsignalering. Instrumenten hiervoor in een latere fase ingezet, als er al vermoedens van angst zijn.

Een voorbeeld van een screeningsinstrument voor het vaststellen van angstsymptomen is de Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders (SCARED-NL). Dit instrument kijkt naar het bestaan en de ernst van angstsymptomen bij kinderen en jongeren van 7 tot en met 19 jaar. Een meer algemeen screeningsinstrument is de Child Behavior Checklist (CBCL). Daarin is de subschaal angstig/depressief opgenomen.

Instrumenten die kunnen worden ingezet bij de screening op angst zijn:

Diagnostiek

Als uit de screening naar voren komt dat een kind of jongere mogelijk een angststoornis heeft, dan is verdere diagnostiek door een gedragswetenschapper nodig.

Een voorbeeld van een diagnostisch instrument is de Anxiety Disorders Interview Schedule for DSM-IV (ADIS-C). Daarmee kunnen angststoornissen bij kinderen en jongeren van 7 tot 17 jaar gediagnosticeerd worden.

Instrumenten die bijdragen aan het stellen van de diagnose zijn:

Meer informatie over instrumenten voor het signaleren en diagnosticeren van angststoornissen is te vinden op de site van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.