Angstproblemen voorkomen en verminderen

Er zijn diverse erkende interventies beschikbaar voor het helpen voorkomen, verminderen of behandelen van angstproblemen en stoornissen. 

Angstproblemen voorkomen

Preventieve interventies zijn geschikt voor situaties waarin er nog geen of alleen lichte problemen zijn. In de preventie van angstproblemen spelen opvoeders een belangrijke rol. Zo zijn er groepsgerichte interventies die ouders leren om op een goede manier met angstig gedrag van hun kind om te gaan. Daarnaast zijn er schoolprogramma's die de sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen vergroten en hen leren omgaan met angstgevoelens. Een preventieve aanpak kan ook gericht zijn op kinderen of jongeren zelf. Zo zijn er interventies voor kinderen die een verhoogd risico hebben op angstproblemen, bijvoorbeeld omdat zij een ouder met een psychiatrische stoornis hebben.

Wat precies de werkzame bestanddelen zijn voor de preventie van angst, is nog onbekend. Wel zijn onderzoekers het nationaal en internationaal eens over de volgende punten:

  • Van cognitieve gedragstherapie is het meest aangetoond dat het werkt voor het voorkomen en verminderen van angstproblemen bij kinderen en jongeren.
  • Preventieprogramma's werken vooral goed als deze gestructureerd zijn, concrete doelen  en getrainde uitvoerders hebben.
  • Interactieve elementen, zoals rollenspellen en groepsopdrachten, en het betrekken van kinderen en jongeren zelf kunnen het effect van preventieprogramma's verhogen.

Angstproblemen verminderen

Interventies gericht op het verminderen van angstproblemen helpen kinderen en jongeren om vaardigheden te ontwikkelen waarmee ze meer controle over hun klachten krijgen. Soms gebeurt dit individueel, soms in groepsverband. Een aantal interventies is gericht op een specifieke angststoornis, bijvoorbeeld sociale angst of selectief mutisme.. Andere interventies zijn geschikt voor meerdere angststoornissen.

Over de werkzame elementen van effectieve interventies gericht op de behandeling van angstproblemen is het volgende bekend:

  • Cognitieve gedragstherapie is de meest effectieve methode. Dat geldt zowel op de korte termijn als op de lange termijn en voor verschillende doelgroepen. Ook maakt het niet uit in welke setting de therapie wordt gegeven of in welke vorm.
  • Exposure, het blootstellen aan angstige situaties, is een belangrijk element van cognitieve gedragstherapie voor angststoornissen.
  • Andere elementen die veel voorkomen in effectieve cognitief gedragstherapeutische interventies zijn psycho-educatie, het aanpakken van negatieve gedachten, ontspanningsoefeningen en het voordoen van dapper gedrag.
  • Het betrekken van ouders bij cognitieve gedragstherapie lijkt het effect van de behandeling niet te vergroten, maar kan wel relevant zijn voor het verhogen van de motivatie van het kind of de jongere of wanneer er sprake is van psychopathologie bij de ouders.
  • Meer sessies van cognitieve gedragstherapie leiden tot grotere behandeleffecten, maar de intensiteit (vaker per week) maakt daarvoor geen verschil.
  • Boostersessies binnen een tot drie maanden na de behandeling kunnen het effect van cognitieve gedragstherapie versterken.
  • Wanneer cognitieve gedragstherapie geen of onvoldoende effect heeft op de angststoornis, kan aanvullend gekozen worden voor medicatie, bij voorkeur SSRI's (Selective Serotonin Reuptake Inhibitors). Medicatie wordt in principe alleen voorgeschreven door een kinder- en jeugdpsychiater.

De inhoud van deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met Landelijk Kenniscentrum LVB en Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.

Thibaut Coenegracht