Hoe herken ik problematische angst?

Angst is een beklemmende en onaangename emotionele reactie op dreiging of gevaar. Angst is op zich normaal en het overwinnen ervan hoort bij de ontwikkeling van kinderen. Angst wordt problematisch wanneer een kind of jongere er overmatig last van heeft en dat het normale dagelijkse functioneren negatief beïnvloedt. 

Van normale angst naar problematische angst

Het is normaal dat kinderen en jongeren angsten hebben. Vaak zijn het zelfs goede reacties op  dreigend gevaar, bijvoorbeeld bij geweld, in het verkeer of tijdens het spelen.

Per ontwikkelingsfase heeft een kind reële angsten. Jonge kinderen zijn vaak bang voor alledaagse dingen of situaties, bijvoorbeeld de hond van de buren of vreemde mensen op straat die tegen hen praten. Ook worden ze bang als hun ouder ze alleen laat. In de adolescentie hebben de angsten vaak te maken met leeftijdsgenoten, zoals bijvoorbeeld de angst om door hen uitgelachen te worden. Jongeren kunnen ook veel piekeren over zaken als natuurrampen of oorlog. Dat zijn normale reacties die passen bij hun leeftijd. Als een kind of jongere deze angsten heeft, hoef je je dus niet meteen zorgen te maken.

Angsten worden problematisch als:

  • ze langer duren of heftiger zijn dan je verwacht op grond van de aanleiding. Bijvoorbeeld als een kind na een paar uur nog steeds extreem overstuur is van de ongevaarlijke hond van de buren, terwijl die allang weg is.
  • ze het functioneren van een kind of jongere negatief beïnvloeden of als een kind of jongere er onder lijdt. Bijvoorbeeld als het kind een andere route naar school gaat lopen om de hond uit voorzorg te vermijden.

Hoe herken je problematische angst?

Kinderen en jongeren uiten problematische angst en angststoornissen op veel verschillende manieren, bijvoorbeeld:

  • zeggen dat ze angstig zijn.
  • angsten uitdrukken in boosheid, opstandig gedrag, huilen, aanklampend gedrag, slecht slapen.
  • vaak situaties vermijden die angst oproepen, bijvoorbeeld gescheiden worden van hun ouders of moeilijke sociale situaties zoals spreekbeurten.
  • situaties onder protest ondergaan, met irritatie of door te huilen.
  • vaak lichamelijke klachten melden waarvoor geen lichamelijke oorzaak te vinden is, bijvoorbeeld buikpijn of hoofdpijn.
  • bijna onophoudelijk nare gedachten hebben over wat er zou kunnen misgaan, piekeren, nergens zin in hebben en niets leuk vinden.
  • erg negatief over zichzelf denken, dat projecteren op anderen, positieve gebeurtenissen  negatief uitleggen of voorspellen dat het toch wel mis zal gaan.

Wanneer is er sprake van een angststoornis?

Bij een angststoornis beheerst de angst het leven van het kind of de jongere zo erg dat het hun dagelijks leven verstoort. Het vermijden van angstige situaties gaat dan ten koste van belangrijke zaken als school en het gezinsleven.

Een angststoornis wordt gekenmerkt door overmatige, buitenproportionele angst, die niet in verhouding staat tot een echte dreiging en die niet bij de leeftijd past. Bij een angststoornis houdt die angst minstens zes maanden aan en heeft het kind of de jongere er vaker wel dan niet last van.

Of er sprake is van een stoornis kan door een kinder- en jeugdpsychiater vastgesteld worden. Van een stoornis kan sprake zijn als:

  • de angst geen reële grond heeft, de dreiging niet in de buurt is.
  • het leidt tot beperkingen in sociaal of schools functioneren.
  • het denken ontregeld is (negatief zelfbeeld, piekeren) en dat ook zijn weerslag heeft op het gedrag (teruggetrokken, vermijdend) en gevoel (onzeker, weinig zelfvertrouwen). 

Angststoornissen bij kinderen en jongeren uiten zich op allerlei manieren:

  • lichamelijk: trillen, hoofdpijn of buikpijn.
  • cognitief: vervelende gedachten over nare dingen die kunnen gebeuren, overmatig piekeren.
  • gedragsmatig: angstige situaties uit de weg gaan, huilen, verstijven, bevriezen, prikkelbaar of opstandig gedrag, en geruststelling vragen.

Forse angstklachten bij kinderen gaan soms samen met eenzaamheid en een sociaal isolement. Kinderen die zich eenzaam en sociaal geïsoleerd voelen, zijn ook kwetsbaarder om gedachtes over zelfdoding te ontwikkelen. Lees er meer over op de pagina Signalen van suïcidale gedachten herkennen en hulp inschakelen.

De inhoud van deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met Landelijk Kenniscentrum LVB en Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.

Foto Neeltje van den Bedem

Neeltje van den Bedem

senior medewerker inhoud