Model voor samenhangende aanpak: het Kwaliteitskompas

Om meer impact te maken met beleid en afspraken in de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp, kun je als hulpmiddel deze zes bouwstenen gebruiken.

Wil je meer achtergrondinformatie, bekijk dan het Kwaliteitskompas.

Bouwsteen 1: Bepaal de staat van de jeugd

Je kunt pas gericht beleid en gezamenlijke afspraken inzetten als je weet hoe het gaat met kinderen en jongeren en wat zij nodig hebben. Dat bepaal je bij voorkeur samen met alle partners én met kinderen en jongeren. De zorgen en kansen kunnen verschillen per school, klas, gebied, wijk en kind of jongere.

Het beeld van de jeugd wordt in eerste instantie gevormd door de beschikbare cijfers van onderwijs, gemeenten en partners. Verzamel ook signalen, beelden en verhalen uit de praktijk van professionals, jongeren en ouders en van de verschillende partners.

Op Staat van de jeugd vind je gegevens over de staat van de jeugd per gemeente. Of bekijk de gegevens uit GGD-jeugdonderzoek en de gemeentelijke registratie, bijvoorbeeld van bijzondere bijstand of het aantal en type hulpvragen bij de toegang. Bekijk de veiligheidsonderzoeken van scholen en haal uit de leerlingvolgsystemen de gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen.

Analyseer en interpreteer het beeld van de jeugd vervolgens in een gezamenlijk gesprek om het plan focus en richting te geven. Ga aan de slag met de volgende vragen:

  • Welke aanvullende signalen hebben we vanuit de praktijk over hoe het nu gaat met de jeugd? Herkennen wij het beeld vanuit de opgehaalde cijfers?
  • Kunnen we het beeld verklaren?
  • Wat is het verhaal achter de cijfers?
  • Wat vinden we ervan? Willen we dit verbeteren?

Gebruik de tool Samen in gesprek over cijfers

Bouwsteen 2: Formuleer maatschappelijke resultaten

Op basis van de gezamenlijke analyse en het gesprek over de staat van de jeugd bepaal je de ambities. Deze vertaal je vervolgens naar concrete maatschappelijke resultaten voor kinderen en jongeren. Die vertaalslag is nodig om te bepalen of de gezamenlijke inzet effectief is en voortgezet moet worden. Maatschappelijke resultaten zijn geen uitkomsten voor de korte termijn, maar resultaten om op de lange termijn naartoe te werken. Gemeenten, onderwijs, maatschappelijke partners en een afvaardiging van jongeren en ouders formuleren deze resultaten bij voorkeur samen.

Om te zien, merken en weten dat je op de goede weg bent met het realiseren van de beoogde resultaten is het nodig om indicatoren te benoemen. Bijvoorbeeld een toename van het aantal jongeren dat het onderwijs verlaat met een startkwalificatie. Door het bepalen van indicatoren is goed te volgen of de inzet bijdraagt aan het behalen van het maatschappelijk resultaat. Hiervoor gebruik je effectindicatoren waar je bij voorkeur ook een norm of streven aan koppelt.

De geformuleerde maatschappelijke resultaten vormen logischerwijs de basis van de afspraken of de ontwikkelagenda in het op overeenstemming gericht overleg (OOGO). Dat is wat je gezamenlijk wilt bereiken. Vervolgens bepaal je wat nodig is om dit te realiseren.

Bouwsteen 3: Kies welke voorzieningen en activiteiten je inzet

Als de maatschappelijke resultaten zijn bepaald, maak je een keuze voor passende activiteiten, aanpakken en interventies vanuit onderwijs, gemeenten en partners. Denk aan de toegang en aan zowel preventieve voorzieningen als curatieve of care voorzieningen. Gezamenlijke activiteiten kunnen bijvoorbeeld preventieve programma's zijn tegen angstontwikkeling, jeugdhulp op school, of meer specialistische voorzieningen zoals onderwijs-zorgarrangementen voor specifieke doelgroepen.

Lees meer over de verschillende vormen van samenwerking tussen onderwijs en gemeenten

Het meest effectief zijn doelgerichte, samenhangende aanpakken die je met lokale partners voor een langere termijn inzet en regelmatig evalueert. Een samenhangende aanpak kan een combinatie zijn van bestaande en nieuwe activiteiten, en van formele en informele inzet.

Het is aan te raden dat alle partners eerst kijken welke aanpakken of programma's al goed lopen. Maak gebruik van de kennis over hoe de effectiviteit van deze aanpakken is vast te stellen. Is de aanpak doelgericht, lokaal passend, samenhangend, lerend, onderbouwd, duurzaam en zijn professionals goed toegerust?

Lees de uitgebreide uitleg over deze criteria van effectiviteit

Bouwsteen 4: Zorg voor de kwaliteit van activiteiten en voorzieningen

Welke kennis, vaardigheden, samenwerking en afspraken zijn nodig om het aanbod optimaal uit te voeren? De kwaliteit van het aanbod gaat over wat je in je aanbod moet stoppen om een optimaal resultaat te behalen. Die kwaliteit heeft betrekking op het aanbod zelf; zie ook de criteria voor effectiviteit bij stap 3. Maar ook op de professional en de organisatie die het aanbod uitvoert voor de cliënt. Kwaliteit komt tot stand in de driehoek tussen ontvanger, aanbieder en financier. Onderwijs, zorgaanbieders en andere maatschappelijke partners werken daar continu aan tijdens de uitvoering van het aanbod.

Hulpmiddelen voor het bepalen van de kwaliteit van het aanbod zijn bijvoorbeeld:

Bouwsteen 5: Bepaal het resultaat voor kinderen en gezinnen

Zoals in bouwsteen 2 staat, monitor je de maatschappelijke resultaten voor kinderen en jongeren aan de hand van effectindicatoren. Deze resultaten zijn echter niet snel zichtbaar. Bovendien is de relatie met het directe resultaat van elke voorziening of activiteit diffuus. Daarom is het monitoren van 'outcome' nuttig: het directe effect van een activiteit of voorziening voor de beoogde doelgroep, bijvoorbeeld de individuele leerling, een groep leerlingen, leerkrachten of mentoren. Vaak gaat het om verwachte effecten op de sociaal-emotionele en de educatieve ontwikkeling van leerlingen. Outcome-monitoring geeft informatie over of we de dingen die we doen goed doen, wat we ervan kunnen leren en wat we moeten verbeteren.

Lees meer over de drie outcomecriteria in de jeugdhulp

Bouwsteen 6: Bepaal hoe je de resultaten kunt verbeteren

Professionals, organisaties, beleidsmakers, bestuurders en financiers zijn met hun inzet en inspanningen samen verantwoordelijk voor de maatschappelijke resultaten en voor het verbeteren daarvan. Hun leerproces kan gaan over wat er goed gaat of beter kan in het eigen handelen, de interactie met samenwerkingspartners, het beleid en de afspraken.

Door tijdens het hele proces stil te staan bij leren en verbeteren, kun je snel bijsturen waar dat nodig is of stimuleren wat goed gaat. Leren en verbeteren doe je dus niet alleen tijdens een evaluatie achteraf, maar continu. Dat kun je doen aan de hand van vier vragen:

  • Herkennen wij het beeld vanuit de opgehaalde cijfers en ervaringen?
  • Kunnen we het beeld verklaren?
  • Wat vinden we ervan?
  • Willen we dit verbeteren?

Zorg ook voor de randvoorwaarden om te kunnen leren en verbeteren, zoals ruimte en tijd om hierbij stil te staan.

Eva de Jong

Eva de Jong

senior medewerker inhoud