Werkzame elementen van oza's

In de praktijkvoorbeelden van de onderwijs-zorgarrangementen van de Kameleon, de Parkschool en 't Iemenschoer zien we verschillende elementen en mechanismen op verschillende plekken terugkomen. Deze blijken in de praktijk goed te werken bij het opzetten en operationaliseren van onderwijs-zorgarrangementen. Ook al is iedere context anders, deze elementen lijken in verschillende situaties bevorderend en soms zelfs cruciaal te zijn.

1. Urgentiebesef

Samenwerking krijgt een impuls als er nood is: urgente problemen die alleen door (verdere) samenwerking opgelost kunnen worden. Een gevoel van urgentie zet mensen in beweging; vaak begint dat niet met een projectplan, maar met een kind met een hulpvraag.

We realiseerden ons: het onderwijs schiet hier tekort, we hebben zorgexpertise nodig om deze kinderen op school te kunnen houden.

2. Gezamenlijke visie en leidende principes

Een gezamenlijke visie en gedeelde leidende principes zorgen ervoor dat iedereen 'aan boord' is. Ze helpen het gesprek over de invulling en organisatie van een onderwijs-zorgarrangement, zeker als er discussie ontstaat over bijvoorbeeld financiering of de samenwerking op de werkvloer.

Leerkrachten moesten wennen aan de hulpverleners binnen de school. Dat kostte tijd en aandacht, en een visie over hoe we rondom het kind samenwerken.

3. Erkenning expertise en belangen

Samenwerkingspartijen hebben eigen posities, belangen en behoeften. Goede samenwerking is gebaat bij openheid hierover, het erkennen van ieders expertise en rol, en het zoeken naar manieren om elkaar daarin te versterken.

 

De samenwerking met de zorg gebeurt op basis van gelijkwaardigheid. Het is niet zo dat de school vraagt en de zorg maar moet draaien. De zorgorganisatie zit als een gelijkwaardige partner in de klas.

4. Ruimte en mandaat voor professionals

Professionals in de uitvoering hebben behoefte aan ruimte, vertrouwen en mandaat om te doen wat nodig is voor de doelgroep. Gezamenlijk ontwikkelen zij het aanbod en het programma. Bestuurders en managers sturen op kaders, randvoorwaarden en de 'bedoeling' (geen micromanagement).

 

We zijn in het diepe gegooid, maar eigenlijk was dat heel fijn. Zo konden we met elkaar dingen gaan ontdekken. We kregen veel vrijheid en steeds werd gezegd: als jullie denken dat het nodig is, dan mag dat.

5. Data als basis voor een goed gesprek

Data over de doelgroep helpen om de situatie en behoeften in kaart te brengen. Een gezamenlijke duiding van deze data is vaak het begin van een goed gesprek over de inrichting van een onderwijs-zorgarrangement.

Bij het bepalen van doelgroep en financiën hebben we data van gemeenten over de jeugdhulp gekoppeld aan data over de schoolpopulaties. De analyse van deze data heeft een aanzet gegeven voor de ontwikkeling van de oza.

6. Bewustzijn over maatschappelijke kosten en baten

Om alle benodigde partijen 'mee te krijgen' voor de totstandkoming van een onderwijs-zorgarrangement is een gedeeld bewustzijn over de maatschappelijke kosten en baten vaak een helpende factor. Dit kan gaan over zowel de langetermijneffecten op de samenleving als de financiële kosten en baten op korte of middellange termijn.

In de gesprekken hebben we ook het alternatief geschetst: als we dit arrangement niet opzetten, kunnen deze kinderen niet naar school. Dan zitten ze thuis, wat niemand wil, of krijgen ze een indicatie voor het kinderdagcentrum, wat de gemeente veel geld kost.

7. Brede visie op ontwikkeling

Kinderen ontwikkelen zich op veel verschillende gebieden, waarbij het ene gebied zich soms sterker ontwikkelt dan het andere. Door te kijken naar alle gebieden krijgt het kind erkenning voor wie het is, zijn diverse talenten en eigen unieke ontwikkeling.

Als je aansluit bij de ontwikkeling van het kind, zowel emotioneel als cognitief en communicatief, gaat het kind floreren. Wij wachten op dat moment, en daarin willen wij stimuleren. Wij hebben niet op voorhand bij een kind dat binnenkomt een idee welke kant dat kind uitgaat.

8. Gedeelde methodieken

Het werken met dezelfde methodieken, door professionals vanuit zowel onderwijs als zorg, blijkt in de praktijk een belangrijk werkzaam element te zijn. Ook vindt vaak gezamenlijke scholing in deze methodieken plaats. Professionals merken dat ze hierdoor 'meer dezelfde taal gaan spreken'.

Doordat we op dezelfde manier werken, zijn het steeds minder twee werelden. Het grijze gebied ertussen wordt steeds meer gedicht.

9. Partnerschap met ouders

Nauwe samenwerking en partnerschap met ouders is een belangrijke factor voor het slagen van een onderwijs-zorgarrangement. Dit komt niet alleen terug in praktische afspraken, maar bijvoorbeeld ook in leidende principes of uitgangspunten (zoals de driehoeksmethode).

Wij zoeken voortdurend de samenwerking met ouders, vanuit gelijkwaardigheid en erkenning van elkaars expertise. Zonder goede samenwerking met ouders kunnen wij veel minder succes behalen.

10. Interprofessionele samenwerking

Samenwerking tussen professionals vanuit verschillende organisaties en disciplines leidt ertoe dat expertise op maat kan worden ingezet. Ook wordt op deze manier expertise toegevoegd aan de organisatie, die ook buiten het onderwijs-zorgarrangement waardevol kan zijn.

Door de inzet van medewerkers uit het onderwijs hebben we nu op het kinderdagcentrum meer onderwijsvaardigheden in huis. Ook de kinderen die niet naar school kunnen, ontwikkelen zich daardoor beter.

11. Zicht op impact

Zicht op de impact (outcome) van de activiteiten in een onderwijs-zorgarrangement helpt bij het doorontwikkelen van een onderwijs-zorgarrangement. Dit kan impact op het niveau van de individuele leerling zijn, op dat van het gezin of op het niveau van de school.

Doordat docenten veel leren van de collega's uit de zorg komen ze weer toe aan hun core business: onderwijs geven. Het is rustiger in de klas en op de gang, en er zijn minder incidenten.

12. Lerend ontwikkelen

Onderwijs-zorgarrangementen worden al doende in de praktijk ontwikkeld, in kleine stappen en met vallen en opstaan. Daarbij helpt het als regelmatig wordt gereflecteerd op de voortgang en de (veranderende) behoeften van de doelgroepen, en daaruit lering wordt getrokken over de best passende aanpak.

Aan het begin besloten we: we gaan niet ellenlang vergaderen, maar we gaan gewoon pionieren. We zijn kleinschalig begonnen en vanuit dat vertrekpunt zijn we gegroeid naar hoe we het nu doen.

Vincent Fafieanie