Wat speelt er in onze gemeente?

Signalen als aanvulling op harde cijfers

Als je wilt weten wat er speelt in een gemeente zijn er veel databronnen beschikbaar. Je kunt hiervoor landelijke bronnen gebruiken zoals Waarstaatjegemeente.nl of de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar je kunt ook gegevens van de GGD of de gemeente zelf gebruiken. Meer mogelijkheden vind je op de pagina Zoeken naar beschikbare gegevens. Ook maatschappelijke partners en jeugdhulpaanbieders meten vaak meer dan je zou verwachten. Zeker als kleine gemeente kan het lonen om aan te kijken of je kunt aansluiten bij grotere maatschappelijke organisaties in de gemeente en hen een grote rol te geven in het gesprek over wat er speelt in de gemeente.

Tegelijk geldt dat niet alles meetbaar is. Er zijn niet altijd 'harde cijfers' te verzamelen. Dus is het goed om te kijken of er naast meetbare ook merkbare veranderingen zijn. Er zijn kwantitatieve en kwalitatieve methoden om die merkbare veranderingen op te sporen. Zo kun je een vragenlijst uitzetten onder wijkteammedewerkers om ze te vragen welke problemen ze veel tegenkomen in de wijk. Je kunt ze ook uitnodigen voor een gesprek en bespreken waar ze tegenaan lopen. Vooral als je deze twee combineert, voed je de verbetercyclus in de praktijk. En natuurlijk kun je kinderen, jongeren en gezinnen zelf laten aangeven wat ze belangrijk vinden, zoals gebeurt in Assen.

Wat ook veel oplevert, is als je enkele cijfers presenteert aan verschillende partners in de wijk (zoals wijkteam, buurthuis, school, sportvereniging) en hen uitnodigt dit te combineren met wat hen opvalt in de wijk. Dit kun je op een later moment herhalen, zodat je de verschillen op het spoor kunt komen. In Culemborg zijn bijvoorbeeld per partner interviews afgenomen en heeft dit geleid tot een samenhangende analyse.

Hoe verzamelen we signalen?

Mensen die met kinderen werken, zien hoe het met ze gaat. En die tellen dat in hun hoofd ook op naar een signaal: "In deze wijk zijn wel erg veel kinderen met overgewicht, op deze school spelen ook kinderen uit verschillende groepen met elkaar op het plein." Deze signalen zijn een waardevolle bron van informatie. Maar hoe verzamel je dat en hoe werk je ermee?

Hieronder bespreken we twee mogelijke manieren: Signalen ophalen, ontwikkeld door CJG Rijnmond en Narratief werken, ontwikkeld door StoryConnect.

Signalen ophalen - voorbeeld methodiek voor JGZ-professionals

Het Centrum voor Jeugd en Gezin in de regio Rijnmond ontwikkelde een methodiek voor JGZ-professionals om op systematische wijze signalen op te halen uit de dagelijkse praktijk. Zij verzamelen signalen op alle 50 CJG-locaties en toetsen deze bij organisaties waar zij veel mee samenwerken. Dat doen ze door in een vastgestelde periode een signalenposter op te hangen in de kantines of koffiekamers van alle locaties. De CJG-professionals kunnen op deze poster hun signalen beschrijven.

De posters worden verzameld en de informatie wordt samengevoegd. Vervolgens worden de signalen gezamenlijk geduid. Dat gesprek begint met de vraag naar herkenning van de signalen en eindigt met een samenvatting van de meest belangrijke of urgente signalen. Hier worden acties aan gekoppeld om zo nóg beter aan te sluiten bij de behoeften van jeugdigen en gezinnen.

Daarnaast worden de signalen samen met passende beleidsadviezen gedeeld met de gemeenten, zodat ze dienen als input voor hun (preventief) jeugdbeleid. CJG Rijnmond werkt nu aan de volgende stap: de kwaliteit van het preventieve aanbod verbeteren door het middels outcome-monitoring op te nemen in de reguliere pdca-cyclus. 

Narratief werken - voorbeeld wijkteams Enschede

De wijkteams in Enschede werken met StoryConnect samen aan narratief werken. Zij halen op een systematische manier praktijkverhalen op bij professionals van het wijkteam om vanuit hier te kunnen leren en verbeteren. Er worden continu verhalen opgehaald vanuit de praktijk: dit is kwalitatieve data.

De vertellers beantwoorden vervolgens een aantal vragen over hun eigen verhaal in een digitaal vertelpunt. Dat levert kwantitatieve data op over het verhaal, de context ervan en de verteller. Bijvoorbeeld hoe vaak ze dergelijke verhalen meemaken en aan welk thema het relateert.

Vooralsnog is het perspectief van wijkteammedewerkers het voornaamste perspectief. Binnenkort wordt gestart met het toevoegen van het perspectief van inwoners en samenwerkingspartners. In werksessies worden de data vervolgens gebruikt om inzicht op te bouwen en acties te formuleren.

Het ophalen van verhalen gaat ondertussen door, waardoor een cyclisch proces ontstaat en het effect van veranderingen zichtbaar wordt. Dat helpt onder andere om de samenwerking in de keten te verbeteren en om trends en tendensen vroegtijdig op te sporen.

PACT: merkbare veranderingen in beeld

Van 2015 tot 2017 werd het Pedagogisch PACT uitgevoerd. Het doel was betere doorgaande ontwikkelingslijnen te krijgen voor kinderen, door een betere samenwerking van professionals in de kinderopvang, het basisonderwijs en de jeugdhulp. Dat moest leiden tot minder verwijzingen naar speciale hulp en ondersteuning. Of, positief geformuleerd: inclusie van kinderen met problemen in de gewone kinderopvang en het onderwijs.

Het aantal verwijzingen naar speciale voorzieningen gold voor de PACT-monitor als een meetbare verandering. Maar het was niet realistisch om al tijdens de looptijd van het traject een meetbaar effect te verwachten. Daarom werd bij het monitoren vooral gekeken naar merkbare veranderingen via werkbezoeken, enquêtes en gesprekken:

  • Welke veranderingen rapporteren pedagogisch medewerkers en leerkrachten in de manier waarop zij kinderen ondersteunen die extra aandacht nodig hebben?
  • Zien we veranderingen in de patronen van de samenwerking tussen professionals? Hoe kijken de professionals daar zelf tegenaan?
  • Wat leren we van deze observaties?

Zo kwamen toch merkbare veranderingen in beeld:

  • Professionals zijn enthousiast, profiteren snel van elkaars kennis en stellen dat de teamkwaliteit groeit.
  • Het toevoegen van extra zorgexpertise op de werkvloer, bijvoorbeeld een zogeheten 'inclusiepedagoog', zorgt ervoor dat medewerkers competenter handelen.
  • De aandacht verschuift van het zorgperspectief naar de versterking van het pedagogisch klimaat, van curatief naar preventief.

In het traject zijn ook eerste indicaties gevonden van meetbare verandering, zoals een afname van verwijzingen naar specialistische hulp en speciaal onderwijs.

Naar de website van het Pedagogisch PACT

Afke Donker

Dr. Afke Donker

senior medewerker monitoring en sturingsinformatie