Cijfers over mediagebruik

Laatste actualisatie
Voor wie
Professionals
Beleidsmakers

Tijdbesteding aan digitale activiteiten onder kinderen van 0 tot en met 6 jaar

Het Iene Miene Mediaonderzoek geeft inzicht in het mediagebruik van kinderen van 0 tot en met 6 jaar. Kinderen van 0 tot en met 6 jaar besteden volgens hun ouders gemiddeld 86 minuten per dag aan digitale media in 2025. Dit is minder dan in 2024. Toen besteedden kinderen gemiddeld 111 minuten per dag aan digitale media. De tijd die kinderen aan digitale media spenderen, verschilt per leeftijd. Kinderen jonger dan 2 jaar besteden gemiddeld bijna 40 minuten per dag aan schermen in 2025. Kinderen tot 5 jaar besteden per dag gemiddeld anderhalf uur aan beeldschermen (Tuijnman en anderen, 2025).

Ook is er een groep kinderen die nog meer dan het gemiddelde van 86 minuten aan digital media besteden. Zo zegt 16 procent van de ouders van 0- tot en met 6-jarigen dat hun kind gemiddeld twee uur per dag filmpjes kijkt. 10 procent van de ouders zegt dat hun kind gemiddeld meer dan 2 uur per dag aan het gamen is.

Het huidige mediagebruik bij jonge kinderen is meer dan wat de World Health Organisation (WHO) adviseert. Volgens deze officiële richtlijnen zouden kinderen tot 2 jaar geen schermtijd moeten hebben en kinderen tot 5 jaar maximaal één uur per dag.

Deze gegevens zijn afkomstig van het Verdiepend onderzoek Iene Miene Media dat jaarlijks wordt gehouden onder ouders van 0- tot en met 6-jarige kinderen. De gegevens werden in februari 2025 door middel van een online survey onder ouders verzameld (Tuijnman en anderen, 2025).

Type mediagebruik onder kinderen van 0 tot en met 6 jaar

Ouders melden dat kinderen van 0 tot en met 6 jaar gebruikmaken van verschillende type media. Kinderen van 0 tot en met 6 jaar maken in 2025 volgens ouders vooral gebruik van de televisie (67 procent van de kinderen) en de tablet (49 procent van de kinderen). 33 procent maakt ook gebruik van de smartphone. 16 procent van de totale groep maakt gebruik van gameapparaten. De smart watch wordt met 4 procent het minst gebruikt. 14 procent van de ouders meldt dat hun kind geen digitale apparaten gebruikt. Naarmate kinderen ouder worden, neemt het gebruik van digitale apparaten sterk toe. Vooral onder kinderen van 5 en 6 jaar.

Ten opzichte van 2022 is het gebruik van televisie, tablet, smartphone en gameapparaten licht gedaald. 68 procent van de ouders zei in 2022 dat hun kind gebruikmaakte van een televisie. 57 procent maakte gebruik van een tablet, 40 procent van een smartphone en 29 procent van gameapparaten.

64 procent van de ouders met kinderen van 0 tot en met 6 jaar zegt dat hun kind geen eigen digitaal apparaat heeft. 24 procent van de ouders vertelt dat hun kind een eigen tablet heeft. 6 procent heeft een eigen mobiele telefoon, 5 procent een televisie en 7 procent een videogameconsole (Tuijnman en anderen, 2025). 

Mediagebruik en gezondheidsrisico's onder kinderen van 0 tot en met 6 jaar

Mediagebruik bij jonge kinderen gaat vaak samen met stilzitten. Hoe ouder kinderen worden, hoe meer dat toeneemt. Dit brengt risico's voor een gezonde ontwikkeling met zich mee. Overmatig gebruik van digitale media en te weinig beweging op jonge leeftijd kan volgens de onderzoekers de slaap- en taalontwikkeling negatief beïnvloeden en overgewicht en bijziendheid in de hand werken (Tuijnman en anderen, 2025).

Mediagebruik onder kinderen van 7 tot en met 12 jaar

Kinderen van 7 tot en met 12 jaar beschikken over het algemeen over veel verschillende media-apparaten. Volgens hun ouders zijn in 2021 de meest gebruikte apparaten de televisie (86 procent) en de smartphone (76 procent). Daarna volgen gameapparaten (72 procent) en tablets en laptop (beide 71 procent). De e-reader wordt het minst gebruikt, door 11 procent van de kinderen.

Met 37 procent noemen ouders YouTube het vaakst als favoriete medium van hun kind. Op de tweede en derde plaats staan TikTok (16 procent) en gamen (15 procent). Met circa 2 procent zijn boeken weinig populair onder 7- tot 12-jarigen.

Kinderen gebruiken YouTube vooral voor gamingvideo's en vlogs van bekende YouTubers als Enzo Knol en Dylan Haegens.

Volgens hun ouders zijn kinderen dagelijks het vaakst bezig met YouTube (80 procent) en gamen (73 procent), waarbij gamen de meest tijdsintensieve mediavorm is. Aan YouTube besteden kinderen gemiddeld 44 minuten per dag en aan gamen gemiddeld 48 minuten per dag. 21 procent van de ouders zegt dat hun kind meer dan een uur besteedt aan gamen en bij 16 procent is dat meer dan een uur aan YouTube.

Het onderzoek onder ouders vond plaats in de periode dat er door corona een gedeeltelijk lockdown was, waardoor de cijfers hoger kunnen zijn dan onder normale omstandigheden.

Deze cijfers zijn afkomstig uit de Monitor Mediagebruik 7-12 jaar (2021). Het betreft een onderzoek onder ouders van jonge kinderen. Doel van het onderzoek was inzichtelijk te maken hoe kinderen omgaan met verschillende media en hoe ouders hen hierbij begeleiden. (Netwerk Mediawijsheid, 2021).

Gebruik van sociale media door scholieren

In het HBSC-onderzoek onder scholieren is nagegaan in hoeverre jongeren sociale media gebruiken en in welke mate dat gebruik problematisch is. Scholieren is gevraagd hoe vaak ze online contact hebben met vrienden en andere mensen, zoals ouders, leraren en klasgenoten. In 2021 zegt bijna 36 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs gedurende de hele dag contact te hebben met vrienden en anderen via sociale media. Leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs doen dit met 18 procent aanzienlijk minder. In het voortgezet onderwijs hebben meisjes vaker online contact dan jongens. Het gaat om 41 procent van de meisjes en 30 procent van de jongens.

39 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zegt door smartphonegebruik minder tijd aan huiswerk en leren voor school te besteden. Ook dit komt vaker voor onder meisjes dan onder jongens. 41 procent van de meisjes geeft dit aan en 30 procent van de jongens (Boer en anderen, 2022).

Problematisch socialemediagebruik

In 2023 is er bij 4,8 procent van de 12- tot en met 16-jarige scholieren problematisch gebruik van sociale media. Dat komt bijna twee keer zo vaak voor bij meisjes (6,2 procent) als bij jongens (3,3 procent). Ten opzichte van 2021 is het problematische socialemediagebruik onder scholieren afgenomen van 5,3 naar 4,8 procent. Het problematische socialemediagebruik onder 17- en 18-jarigen is iets lager: 2,9 procent bij 17-jarigen en 3,1 procent bij 18-jarigen. Deze cijfers zijn afkomstig uit het Peilstationsonderzoek onder scholieren. Aan leerlingen zijn diverse stellingen voorgelegd waarin is nagegaan of leerlingen voldoen aan minstens zes symptomen van problematisch gebruik.

In het voortgezet onderwijs gebruiken jongeren vaak sociale media om niet aan vervelende dingen te hoeven denken. Dit is onder alle leerlingen het meest voorkomende symptoom van problematisch gebruik. Dit geldt voor 43 procent van de 12- tot en met 16-jarige scholieren (Rombouts en anderen, 2023).

Problematisch gamegebruik

In het Peilstationsonderzoek is ook nagegaan bij hoeveel jongeren er sprake is van problematisch gamegedrag. Problematisch gamen komt in 2023 voor bij 2,2 procent van de 12- tot en met 16-jarige scholieren. Het problematisch gamegebruik onder 17- en 18-jarigen is iets lager: 1,4 procent bij 17-jarigen en 1,9 procent bij 18-jarigen. Van problematisch gamen is in het Peilstationsonderzoek sprake als leerlingen op zes van de negen vragen in de vragenlijst 'ja' beantwoorden. Bijvoorbeeld 'Heb je je het afgelopen jaar rot gevoeld als je niet kon gamen?' en 'Heb je het afgelopen jaar games gespeeld om niet aan vervelende dingen te denken?' Van de negen symptomen komt gamen om niet aan vervelende dingen te hoeven denken het vaakst voor onder 12- tot en met 16-jarige scholieren (31,8 procent).

Problematisch gamen komt onder jongens vaker voor dan onder meisjes. In het voortgezet onderwijs gaat het om respectievelijk 3 procent en 1,3 procent. Ten opzichte van 2021 is het problematisch gamegedrag onder scholieren afgenomen. Het percentage problematische gamers is gedaald van 3 procent in 2021 naar 2,2 procent in 2023 (Rombouts e.a., 2023).

Definitie

Sociale media zijn websites of apps waarbij iedereen informatie kan delen, zoals tekst, afbeeldingen en video's. Andere gebruikers kunnen reageren op deze berichten of deze delen. Voorbeelden van sociale media zijn Facebook, Twitter, Instagram en WhatsAapp.

Meer informatie

Mediaopvoeding

Deniz Ince

Drs. Deniz Ince

medewerker inhoud
d.ince [at] nji.nl