Wat is de methode ARGOS?
De methode ARGOS is ontstaan vanuit de vraag van begeleiders hoe ze het beste kunnen omgaan met mensen met een verstandelijke beperking en een hechtingsprobleem of een hechtingsstoornis. De begeleidingsadviezen van deze methode helpen om een balans te vinden tussen een vriendelijke zakelijke aanpak en een persoonlijke aanpak. De adviezen gaan in op vijf cruciale elementen in de begeleiding van deze doelgroep: angst, creëren van een werkbare relatie, stimuleren van 'geweten', overlevingsgedrag en verminderen van stress.
Elementen in de begeleiding
Angst
Angst is een van de kenmerken van een hechtingsstoornis, maar wordt vaak niet als zodanig herkend. Leerlingen kunnen hun angst overschreeuwen door agressie. De aanval is soms hun beste verdediging. Om zo min mogelijk angst op te roepen, kun je op de volgende manier begeleiden en ondersteunen:
- Geef de mensen om de leerling heen een heldere rol. De teamleider is er voor organisatorische regels en afspraken van de school. Binnen het team kun je afspreken wie welke rol heeft tegenover de leerling. Wie is de persoonlijke mentor? Wie geeft welke vakken? En met wie praat je over gedragsregels in de klas?
- Breng structuur aan in de dag. Hoe meer voorspelbaarheid, hoe minder onbekende en dus mogelijk bedreigende situaties.
- Bied de leerling eigen ruimte en respecteer die. Geef de leerling binnen de klas een eigen plaats die diegene niet hoeft te bevechten. Voor sommige leerlingen is het een veilig idee om te weten waar zij zich terug kunnen trekken en daar ook zelf de controle over te hebben.
- Voorkom onverwachte bezoeken van mensen die de leerlingen storen. Maak duidelijke afspraken wie wanneer onverwacht het lokaal in mag komen. Geef dit duidelijk aan op de deur en bespreek dit binnen het schoolteam. Dit geldt ook voor het opnemen van de telefoon of andere storende zaken. Schat steeds in of je die beter kunt mijden.
- Bied voorspelbaarheid in gedrag en communicatie. Maak binnen het team afspraken over hoe je een leerling benadert, zodat iedereen dat op dezelfde manier doet.
- Verminder zo nodig omgevingsprikkels en sociale prikkels. Drukte in de omgeving en in de agenda leiden snel tot spanning en angst. Schat steeds in wat de leerling in een situatie aan kan. Bespreek met de leerling of hij denkt wel of niet met een activiteit mee te doen. Hoe wil hij bijvoorbeeld zijn verjaardag in de klas vieren? Hoe blijft het leuk voor hem, zonder onnodige spanning en stress?
Creëren van een werkbare relatie met de leerling
- Benoem en erken emoties van de leerling. Beoordeel die emoties niet ('Dat komt door…'). Veroordeel ze ook niet ('Dat is niet goed, want…').
- Benader de leerling affectief-neutraal. Wees je als professional bewust van je eigen emoties, maar zet ze op de achtergrond.
- Voer ongemerkt de regie: geef de kaders aan en bewaak ze, maar geef daarbinnen de leerling de mogelijkheid om zelf de regie over de situatie te houden.
- Betrek jezelf niet in het conflict, maar creëer een derde persoon. Zeg niet 'Je moet van mij…', maar verwijs naar een instantie of persoon buiten de relatie: 'Dit moet niet van mij, maar van het reglement, of van de minister'. Zo sta je in de beleving van de leerling niet boven of tegenover, maar naast hem.
- Functioneer als een extern geheugen voor deze leerlingen omdat zij een gefragmenteerd tijdsbesef hebben. Herinnert hen aan succesvolle en minder succesvolle keuzes in het verleden. Dat kan bijvoorbeeld helpen bij het overbruggen van de tijd tussen het afmaken van een taak en de uiteindelijk beloning. Herinner leerlingen aan momenten dat zij geduld moesten hebben, maar uiteindelijk succes hadden. Stel de gegevens neutraal beschikbaar en laat het over aan de leerling om er gebruik van te maken.
Geweten
Bij leerlingen met een hechtingsstoornis is de gewetensontwikkeling niet of verstoord op gang gekomen. Het geweten is een innerlijk systeem dat ons handelen stuurt en ons helpt onderscheid te maken tussen goed en slecht gedrag. Slecht gedrag geeft een slecht gevoel en goed gedrag geeft een goed gevoel. Door een ontbrekende of verstoorde ontwikkeling van dit geweten, krijgen leerlingen deze aanwijzingen niet of onvoldoende vanuit hun innerlijk. Gevoelens van schuld en berouw hebben ze dan ook nauwelijks. Hun morele redenering is dan: waar ik lust aan beleef is goed, waar ik onlust aan beleef is fout.
Deze leerlingen hebben ook moeite om slecht gedrag te herkennen. Je kunt afspraken met hen maken, maar het is niet gezegd dat zij zich eraan houden. Ze hebben steun van buitenaf nodig om zich aan afspraken te kunnen houden. Bijvoorbeeld in de vorm van controles, beloningen en sancties.
- Geef leerlingen verantwoordelijkheid, maar nooit zonder controle. Laat merken dat je controleert of ze de verantwoordelijkheid nemen en aankunnen.
- Wees duidelijk dat je controleert en laat dit ook zien. Dit herinnert de leerling aan de afspraken en dat je verwacht dat de leerling zich er aan houdt. Als de leerling dat ook doet, leiden de controles tot complimenten.
- Blijf toezicht houden: blijf op de hoogte van wat de leerling doet. Maak geen afspraken of regels die niet te controleren zijn. Wees duidelijk tegenover de leerling dat je toezicht houdt.
- Zorg ervoor dat het gewenste gedrag de leerling wat oplevert. Dit kan met een systematisch beloningsysteem, sociale beloningen of het laten verdienen van privileges. Denk eraan dat een beloningssysteem geen strafsysteem wordt. De toon waarop je iets zegt, bepaalt of de leerling het wel of niet als straf beleeft. Bijvoorbeeld: 'Je hebt je niet aan de afspraak gehouden, dus je krijgt nu niet…'.
Overlevingsgedrag
Het gedrag van een leerling met een hechtingsstoornis kan grillig zijn. Normaal, vrolijk en sociaal gedrag wisselen dan af met agressief en onredelijk gedrag. Dit grillige gedrag wordt overlevingsgedrag genoemd. Het belangrijkste principe dat we erin zien is dat de leerling controle wil hebben. De leerling zal het initiatief bij zichzelf houden.
- Geef aanknopingspunten voor gewenst gedrag. Bij vermeend onrecht zal de leerling meteen verhaal willen halen. Leer hem om het eerst te melden bij zijn mentor of om de situatie in te brengen in het klassenoverleg.
- Straal als professional kracht uit. Dit wekt vertrouwen bij de leerling. Mensen met een hechtingsstoornis voelen zich prettig bij mensen met een krachtige persoonlijkheid.
Stress
Leerlingen met een hechtingsstoornis ervaren veel stress. Dit is terug te voeren op hun basale angst. Stress kan een lichamelijke reactie zijn op langdurige angst of worden veroorzaakt door prikkels die spanning veroorzaken. Vooral fysieke activiteiten helpen stress te verminderen.
- Bied lichamelijke inspanning met sporten of werkzaamheden zonder veel interactie. Geschikt zijn zwemmen, fitness, wandelen, fietsen, spullen versjouwen, gras maaien. Teamsporten en aan vechtsport gerelateerde activiteiten vallen af.
- Bied lichamelijke ontspanning door psychomotorische therapie, yoga of massage in te plannen.
- Harde muziek kan de leerling helpen om helemaal 'los' te komen van de situatie. Rustige muziek kan helpen om in een ontspannen sfeer te komen.
Afspraken en communicatielijnen binnen het team
Naast herkenbaar, voorspelbaar, duidelijk en helder handelen tegenover de leerling is het belangrijk om binnen het team duidelijke afspraken en communicatielijnen te hebben.
- Houd een logboek bij, en daarbinnen de dagrapportage.
- Houd een organisatorische teambespreking.
- Houd inhoudelijke teambesprekingen waarin leerlingen en samenwerkingsafspraken aan de orde komen.
- Organiseer coaching van medewerkers in de vorm van intervisie. Dit kan zowel individueel als met het team, afhankelijk van de situatie en de behoefte van medewerkers.
- Oefen de uitvoering van veiligheidsprotocollen; bekijk steeds hoe je leerlingen bij een escalatie zo veilig en vriendelijk mogelijk uit een escalatie haalt. Denk er aan leerlingen daar op voor te bereiden.
- Vraag door als de leerling op een negatieve manier initiatief neemt, bijvoorbeeld door te vragen: 'Volgens mij wil je…, klopt dat?' of 'Wat bedoel je daarmee? Hoe zie je dat dan?'
- Vertel de leerling dat je begrijpt wat hij wil. Zeg erbij dat hij dit de volgende keer ook op een andere manier kan vragen.
Bronnen
- Heijstek, W., & H. Koelewijn (2014). 'Methode ARGOS. Handvatten voor begeleiders van mensen met een hechtingsstoornis en een verstandelijke beperking'.
- Methode hechtingsstoornis en verstandelijke beperking: ARGOS (Kennispleingehandicaptensector.nl)
Lees ook
-
Methoden en instrumenten voor oza’s voor lvb+-leerlingen
Methoden en instrumenten voor oza’s voor lvb+-leerlingenWetenOp deze pagina vind je een overzicht van methoden en instrumenten voor het opzetten van onderwijs-zorgarrangementen voor lvb+-leerlingen.
-
Visie en basisaanpak lvb+
Visie en basisaanpak lvb+PublicatieProfessionalsOnderwijsEen visie en basisaanpak voor passend onderwijs aan leerlingen met een lvb, ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek.
-
Samenwerken met ouders van kinderen met lvb+
Samenwerken met ouders van kinderen met lvb+ProfessionalsOnderwijsDoenZeker bij kinderen met lvb+ helpt het om samen te werken en af te stemmen met ouders. Hoe doe je dat en waar moet je op letten?
