Cijfers over pleeggezinnen

Aantal pleegkinderen

In 2021 verbleven 22.748 kinderen en jongeren in een pleeggezin. Dat zijn er 345 minder dan in 2020. Toen ging het om 23.093 pleegkinderen. Het betreft het aantal unieke pleegkinderen dat voor kortere of langere tijd in een pleeggezin heeft gewoond. In 2021 waren er 17.548 pleeggezinnen, waaronder 2.297 nieuwe pleegouders. In datzelfde jaar zijn er 2.480 pleegouders gestopt.

Ondanks een afname in 2021 van het aantal kinderen en jongeren dat gebruik maakte van pleegzorg is het aantal in de afgelopen 20 jaar aanzienlijk gestegen. In december 2001 waren er ruim 8.000 pleegkinderen; in 2011 ging het om 15.778 kinderen. De groei is gestabiliseerd in december 2015 met 18.934 pleegkinderen. Sindsdien is het aantal met wat schommelingen  gedaald naar 18.369 pleegkinderen op 31 december 2021.

47 procent van de pleegkinderen is geplaatst bij bekenden, bijvoorbeeld grootouders, tantes en ooms, maar ook onderwijzers of buren. Ten opzichte van 2020 is het aandeel kinderen dat bij bekenden is geplaatst hetzelfde gebleven.

In 2021 waren er 17.548 pleeggezinnen, waaronder 2.297 nieuwe pleegouders. In datzelfde jaar zijn er 2.480 pleegouders gestopt (Pleegzorg Nederland, 2022).

Jeugdbescherming en vrijwillige hulpverlening

Bij 57 procent van de pleegkinderen is, net als in 2020, sprake van een jeugdbeschermingsmaatregel. Dat betekent dat het kind met een machtiging van de kinderrechter uit huis is geplaatst. Voor 23 procent van deze kinderen is sprake van Onder Toezicht Stelling (OTS) en voor 34 procent van de pleegkinderen ligt de voogdij bij een gecertificeerde instelling. Bij 13 procent van de pleegkinderen is sprake van pleegoudervoogdij.

30 procent van de kinderen verblijft bij een pleeggezin zonder jeugdbeschermingsmaatregel en valt daarmee binnen de vrijwillige hulpverlening (Pleegzorg Nederland, 2022).

Pleegzorg voor korte of langere tijd

Pleegzorg kan tijdelijk zijn of voor langere tijd. Van alle kinderen die in 2021 de pleegzorg hebben verlaten woonde 58 procent langer dan een jaar bij een pleeggezin. Daarvan woonde 36 procent langer dan twee jaar in een pleeggezin. Ten opzichte van 2020 verblijven kinderen langer in een pleeggezin. In 2020 woonde 55 procent van de pleegkinderen langer dan een jaar in een pleeggezin en 27 procent langer dan twee jaar. Het aantal kinderen dat korter dan een jaar in een pleeggezin woonde is gedaald van 45 procent in 2020 naar 42 procent in 2021.

Van de nieuwe plaatsingen was in 2021 20 procent deeltijdpleegzorg, vooral weekend- en vakantieopvang. Ten opzichte van 2020 is er daarin een stijging. In 2020 zaten 16 procent van de kinderen in deeltijdpleegzorg.

De meeste plaatsingen, 76 procent, betroffen voltijdpleegzorg. In 4 procent van de gevallen ging het om een combinatie van deeltijd- en voltijdpleegzorg

Leeftijd van pleegkinderen

Van de kinderen en jongeren die in een pleeggezin zijn geplaatst zijn de meeste kinderen tussen de 5 en 11 jaar, gevolgd door kinderen tot 4 jaar. De verdeling pleegkinderen per leeftijdscategorie is, met uitzondering van 18plussers, jarenlang hetzelfde. In 2020 is, vergeleken met 2017, sprake van een verdriedubbeling van het aantal pleegkinderen van 18 jaar en ouder. Sinds 1 juli 2018 is het mogelijk voor pleegkinderen om tot hun 21ste in een pleeggezin te blijven, tenzij zij zelf aangeven dit niet meer te willen (Pleegzorg Nederland, 2021).

In 2021 is de verdeling over de verschillende leeftijdsgroepen als volgt:

Leeftijd Kinderen en jongeren in 2021
bij pleeggezin geplaatst
Alle pleegkinderen op 31-12-2021
in pleeggezin
0 - 4 jaar 34 procent 11 procent
5 - 11 jaar 31 procent 36 procent
12-14 jaar 16 procent 20 procent
15-17 jaar 16 procent 19 procent
18 jaar en ouder 3 procent 14 procent

Definitie

Een pleeggezin neemt voor korte of langere tijd een kind op in het gezin dat niet thuis kan wonen. De pleegouders in het pleeggezin worden hierbij begeleid door een pleegzorginstelling. De ouders van het kind worden betrokken bij de hulpverlening. Pleegzorg is een vorm van jeugdhulp die onder de Jeugdwet en daarmee onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten valt.

Deniz Ince

Drs. Deniz Ince

medewerker inhoud