E204: Gebrekkig sociaal netwerk jeugdige

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As E: Jeugdige en omgeving
  • E200: Problemen met relaties, vrienden, sociaal netwerk en vrije tijd

Kenmerken

Bij deze problematiek heeft de jeugdige een slecht ontwikkeld, soms slechts rudimentair (niet meer tot ontwikkeling komend) contact met het omringende systeem. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen een gebrekkig sociaal netwerk van de jeugdige uit vrije wil, en een door de omgeving opgelegde isolatie. In het eerste geval kan er sprake zijn van een behoefte aan onafhankelijkheid, het afzetten tegen de familie of handelen vanuit een religieuze overtuiging (kluizenaars- of monnikenbestaan). In het tweede geval kan er sprake zijn van een situatie waarin de jeugdige zich niet (meer) kan verenigen met opvattingen in zijn systeem, of van verstoting van de jeugdige.

In beide gevallen kenmerkt een gebrekkig sociaal netwerk zich door:

  • het ontbreken van contact met familie, vrienden, kennissen en/of leeftijdsgenoten
  • een zwak of weggevallen ondersteunend netwerk.

Indien de omgang tussen of het communicatiepatroon van de gezinsleden zich kenmerkt door te grote of te kleine betrokkenheid bij elkaar dient rubriek D105 (Problematische gezinscommunicatie) geselecteerd te worden (eventueel in combinatie met E204). Bij deze problematiek is er bij de jeugdige geen sprake van een autistische stoornis of een andere pervasieve ontwikkelingsstoornis.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Sociale relaties zijn belangrijk voor de ontwikkeling van jeugdigen. Het hebben van sociale relaties heeft verschillende functies, namelijk:

  • een functionele manier van omgaan met de omgeving creëren
  • interactie met de ontwikkeling van neurale systemen (de hersenen)
  • directe en sterke samenhang met de fysieke gezondheid, het welbevinden en de ontwikkeling van psychopathologie; sociale relaties kunnen dit zowel positief als negatief beïnvloeden.

Een gebrekkig sociaal netwerk van de jeugdige kan leiden tot negatieve ontwikkelingen op bovenstaande gebieden (Van Aken, Dekovic, Koot, Verschueren & Vlieger-Smid, 2004).