A901: Rigiditeit in gedrag

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As A: Psychosociaal functioneren jeugdige
  • A900: Overige psychosociale problemen jeugdige

Kenmerken

Elk persoon heeft zo zijn vaste patronen of structuren in zijn leven of gedrag. Deze patronen of structuren helpen ons het dagelijks leven vorm te geven. De voorspelbaarheid van deze patronen biedt rust en regelmaat. Binnen de normale ontwikkeling van kinderen bestaan normale variaties in vasthoudendheid. Men kan echter ook zo vasthoudend zijn aan deze patronen of structuren dat zij juist belemmeren en een beperking vormen in het dagelijks leven. In dit geval spreken we van rigiditeit van gedrag.

De jeugdige kan zich afsluiten van de wereld om hem heen, en in zijn eigen wereld zitten. Dit is anders dan dagdromen, aangezien de jeugdige in paniek kan raken op het moment dat hij uit zijn eigen wereld wordt gehaald. De jeugdige kan ook in paniek raken of driftig worden wanneer zaken anders gaan dan gepland, er kan sprake zijn van repeterend gedrag, bijvoorbeeld het steeds herhalen van dezelfde woorden of een bepaalde handeling, en er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een extreme focus, waardoor een jeugdige zich slechts op één activiteit kan richten en daar niet van kan afwijken. De rigiditeit is dermate sterk dat de jeugdige beperkt wordt in het functioneren of dat er sprake is van lijdensdruk.

Subtypes en/of specificaties

Rigiditeit in gedrag kenmerkt zich door verschillende subtypes.

Repeterend gedrag

Met repeterend gedrag verstaan we gedrag dat de jeugdige continu herhaald. Dit gedrag kan zich zowel verbaal als non-verbaal uiten, bijvoorbeeld op de volgende manieren:

  • ordenen van speelgoed (bijvoorbeeld alles op één rij leggen)
  • herhalen van bepaalde bewegingen
  • herhalen van bepaalde woorden of zinnen.

Dit gedrag is dermate aanwezig dat de jeugdige hierdoor last ondervindt in het dagelijks functioneren.

Vasthoudendheid in gedrag

Onder vasthoudendheid in gedrag wordt verstaan dat de jeugdige niet of moeilijk kan afwijken van bepaalde gedragingen, patronen, rituelen of structuren. Daarnaast volgt de jeugdige meer patronen of structuren dan gemiddeld. Dit kan op de volgende manieren tot uiting komen:

  • veel behoefte hebben aan herhaling
  • iedere dag hetzelfde willen doen, op dezelfde tijd en in dezelfde volgorde
  • iedere dag hetzelfde willen eten, dezelfde kleren willen dragen et cetera
  • overstuur raken wanneer vaste patronen niet gevolgd kunnen worden
  • overstuur raken wanneer er veranderingen plaatsvinden
  • overstuur raken wanneer structuur ontbreekt
  • rigide denkpatronen hebben.

Al deze symptomen kunnen ervoor zorgen dat het lijkt alsof de jeugdige niet goed luistert, aangezien hij zo vasthoudt aan bepaald gedrag. Dit gedrag is dermate sterk dat de jeugdige hierdoor last ondervindt in het dagelijks functioneren.

Zeer beperkte en gerichte interesse en extreme focus

Voor de jeugdige is het moeilijk om zich op meerdere activiteiten of personen tegelijk te richten. Dit kan op de volgende manieren tot uiting komen:

  • alleen oog hebben voor de betreffende bezigheid
  • overstuur raken wanneer bezigheid onderbroken wordt
  • extreme interesse in abnormale en specifieke activiteiten in vergelijking met leeftijdsgenoten
  • obsessie met bepaald speelgoed of bepaalde activiteiten.

Dit gedrag is dermate sterk dat de jeugdige hierdoor last ondervindt in het dagelijks functioneren.

Hypergevoelig voor zintuiglijke factoren

De jeugdige is gefixeerd op factoren die specifieke zintuigen prikkelen. Denk bijvoorbeeld aan:

  • fascinatie voor visuele effecten, licht en beweging
  • extreme behoefte om alles te ruiken, aan te raken en te voelen
  • overgevoeligheid voor bepaalde zintuiglijke ervaringen, zoals harde geluiden, aanraking, smaken, geuren.

Dit gedrag is dermate sterk dat de jeugdige hierdoor last ondervindt in het dagelijks functioneren.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Rigide gedrag hoort bij de ontwikkeling van kinderen. Met name in de peuter- en kleutertijd laten kinderen een grotere mate aan rigiditeit zien en hebben zij een grotere behoefte aan vaste structuren. Naarmate kinderen ouder worden neemt dit af (Meij, 2011).

Rigide gedrag zie je opvallend meer bij jongens dan bij meisjes. Jongens laten vaker agressie zien wanneer zij uit hun eigen wereld worden gehaald bij het vertonen van rigide gedrag, dan meisjes (Honey, Leekam, Turner & McConachie, 2007).

Bij toename van het aantal symptomen, bij een langere duur, wanneer symptomen voorkomen op meerdere levensgebieden, wanneer de problemen leiden tot disfunctioneren en wanneer symptomen gecombineerd worden met andere symptomen zoals communicatieproblemen en gebrek aan sociaal inlevingsvermogen, is er sprake van een ontwikkeling van een autismespectrumstoornis (beschreven in de DSM 5). In CAP-J is deze stoornis te vinden onder code A901.x)