A303: Identiteitsproblemen

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As A: Psychosociaal functioneren jeugdige
  • A300: Problemen in de persoonlijkheid(sontwikkeling) en identiteit(sontwikkeling)

Kenmerken

Bij deze problematiek heeft de jeugdige problemen met een balans vinden tussen eigenheid, autonomie en individualiteit aan de ene kant, en verbonden zijn met anderen aan de andere kant. De problemen zijn samen te vatten met de vragen: 'wat wil ik?', 'wat kan ik?' en 'waar sta ik?'. Het betreft problemen die dermate groot zijn dat de ontwikkeling van de jeugdige stagneert. Het gaat om jeugdigen die zijn vastgelopen in de keuzes bij het positioneren van zichzelf in de wereld. Hierbij zijn twee types jeugdigen te onderscheiden:

  • jeugdigen die niet tot keuzes kunnen komen
  • jeugdigen die negatieve keuzes maken (keuzes waarbij ze zich afzetten tegen zaken waar in de omgeving juist voor gewaarschuwd is), waarmee ze zichzelf op korte of lange termijn schade berokkenen.

De problemen doen zich vooral voor tijdens de puberteit en de adolescentie aangezien in deze periode veel veranderingen plaatsvinden. Identiteitsproblemen kunnen zicht uiten in:

  • problemen met intimiteit
  • vervaging van het tijdsperspectief
  • gebrek aan concentratie en inzet ten aanzien van school of werk.

Subtypes en/of specificaties

Problemen met het zelfbeeld

Dit kan zich uiten in:

  • het ervaren van problemen met het contrast tussen hoe iemand zichzelf ziet en hoe iemand zichzelf graag zou willen zien
  • het ervaren van problemen met het contrast tussen hoe iemand zichzelf ziet en hoe iemand denkt dat anderen hem zien
  • het bemoeilijken van het verkrijgen van een consistent zelfbeeld door verschillende persoonlijke ervaringen die aan concrete rollen en situaties gebonden zijn
  • het uitblijven van een identiteitskeuze doordat zinvolle aanknopingspunten om relevante informatie over zichzelf tot een coherent zelfbeeld te smeden, ontbreken.

Problemen met het zelfbeeld zullen in de meeste gevallen samenhangen met het niet kunnen komen tot keuzes.

Problemen met de seksuele geaardheid

Dit kan zich uiten in:

  • het ervaren van meer emotionele problemen tijdens de adolescentie
  • niet of nauwelijks kunnen praten over de gevoelens met leeftijdsgenoten
  • eenzaamheid en geïsoleerd zijn van leeftijdsgenoten
  • het gemis van voorbeelden van mensen die ook dergelijke gevoelens hebben en bij wie herkenning gevonden zou kunnen worden (jeugdige ervaart zichzelf als afwijkend)
  • negatieve reacties vanuit de omgeving (bijvoorbeeld afstandelijk, denigrerend, agressief)
  • weinig steun van familie/gezin (bijvoorbeeld ontkennen of doodzwijgen van de geaardheid door de ouders).

Problemen met de seksuele geaardheid zullen in de meeste gevallen samenhangen met het niet kunnen komen tot keuzes.

Problemen met de genderidentiteit

Dit kan zich uiten in:

  • ontevredenheid met en het niet accepteren van de eigen sekse
  • de wens om tot de andere sekse te behoren
  • vertonen van crossgendergedrag
  • een afkeer hebben van activiteiten die bij de eigen sekse behoren
  • een hang naar activiteiten hebben behorend bij de andere sekse
  • verdriet en boosheid over de dagelijkse conflicten met ouders over het crossgendergedrag
  • slechtere sociale relaties met leeftijdsgenoten (vooral jongens)
  • het als bedreigend ervaren van de secundaire geslachtskenmerken.

Problemen met de genderidentiteit zullen in de meeste gevallen samenhangen met het niet kunnen komen tot keuzes.

Problemen met de losmaking van ouders

Dit kan zich uiten in:

  • het ervaren van problemen met het minder afhankelijk worden van de ouders
  • moeite hebben met het bepalen van een eigen plaats binnen de veranderende relaties in het gezin en de familie.

Problemen met de losmaking van ouders kunnen zowel samenhangen met het niet kunnen komen tot keuzes, als met het maken van negatieve keuzes.

Problemen met het aangaan van relaties

Dit kan zich uiten in:

  • moeite hebben met contact maken
  • moeite hebben met vertrouwen geven en nemen
  • moeite hebben met het openstellen voor vriendschappen.

Problemen met het aangaan van relaties kunnen zowel samenhangen met het niet tot keuzes kunnen komen, als met het maken van negatieve keuzes.

Problemen met het ontwikkelen van een studie- of beroepsidentiteit

Problemen met het ontwikkelen van studie- of beroepsidentiteit kunnen zowel samenhangen met het niet kunnen komen tot keuzes, als met het maken van negatieve keuzes.

Problemen met het ontwikkelen van een levensbeschouwing

Problemen met het ontwikkelen van een levensbeschouwing kunnen zowel samenhangen met het niet kunnen komen tot keuzes als met het maken van negatieve keuzes.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Bij het verwerken van ervaringen tegen de achtergrond van het zelfbeeld neigen jongens meer naar assimilatie en meisjes meer naar accommodatie. Assimilatie is het cognitieve proces waarbij persoonlijke ervaringen (in vrije tijd, gezin, werk) als bevestiging van de zelfdefinitie of identiteit worden beschouwd. Accommodatie is het (noodgedwongen) veranderen van de kijk op jezelf door de discrepantie tussen wat je denkt over jezelf en hoe je jezelf in de activiteiten van elke dag evalueert (of door anderen geëvalueerd wordt) (Mönks & Knoers, 2004).

Al vanaf de vroegste kindertijd kan gesproken worden van een opeenvolging van kenmerken en verworvenheden die bijdragen tot de volledige ontplooiing van het uiteindelijke identiteitsgevoel. Mits gestimuleerd door de directe omgeving leren jeugdigen te vertrouwen op de band met anderen, zelfstandig stappen te ondernemen en hun eigen werkelijkheid te creëren. Indien er in een van deze periodes wat misgaat, kan dat blijvende gevolgen hebben voor de verdere identiteitsontwikkeling. De problemen worden manifest tijdens de adolescentie (Dingemans & Hartman-Faber, 2000).

Als de identiteitsverwarring niet goed wordt opgelost door goede omstandigheden met of zonder behandeling, dan kan dat uiteindelijk leiden tot structurele identiteitsdiffusie (Dingemans & Hartman-Faber, 2000). Bij toename van het aantal symptomen, bij een langere duur, wanneer symptomen voorkomen op meerdere levensgebieden en wanneer de problemen leiden tot disfunctioneren, is sprake van de ontwikkeling van een stoornis (genderidentiteitsstoornis, dissociatieve stoornis). Bij voortduring van problemen met seksuele geaardheid ontwikkelen sommige jongeren geseksualiseerd gedrag en seksueel acting-outgedrag (Price, 2003).