Wat kan ik doen bij vermoedens van autisme?

Denk je dat er bij een kind sprake kan zijn van autisme? Ga daarover dan met de ouders het gesprek aan. Vraag wat hen is opgevallen aan het gedrag van hun kind. Hebben zij daar zelf zorgen over? Of maken mensen in hun omgeving zich zorgen? Onderzoek hoe je ouders kunt ondersteunen en naar wie je hen kunt verwijzen.

Vermoedens

Als je vermoedt dat er bij een kind sprake is van autisme, ga hierover dan eerst in gesprek met de ouders. Herkennen zij of mensen uit hun omgeving wat jij ziet? Maken zij zelf of anderen in hun omgeving zich daar zorgen over? Om een beeld te krijgen van de aard en omvang van het probleem kan het ook helpen om gebruik te maken van een screeningsinstrument. Deze instrumenten kun je vinden in de databank Instrumenten van het NJi.

Als na het gesprek met de ouders en de screening het vermoeden van autisme blijft bestaan, bespreek dit dan met de ouders. Laat hen weten dat ze via de huisarts of het lokale (wijk)team doorverwezen kunnen worden naar een professional die verder onderzoek kan doen, zoals een gz-psycholoog, kinder- en jeugdpsycholoog, een orthopedagoog-generalist of psychiater.

Na de diagnose

Autisme is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Dat betekent dat de hersenen van kinderen met autisme zich anders ontwikkelen dan die van andere kinderen. Autisme ontstaat door een combinatie van genen en omgevingsinvloeden. De kernsymptomen gaan nooit meer helemaal over, ook niet met een behandeling. Wel kan behandeling en begeleiding er voor zorgen dat kinderen minder last ervaren van hun autisme en dat bijkomende aandoeningen zoals angst afnemen.

Welke behandeling en begeleiding bij een kind past, verschilt per kind en per gezin. Onderzoek met handelingsgerichte diagnostiek kan inzicht geven in hoe het kind en het gezin omgaan met autisme in verschillende levensgebieden en of er bijkomende problematiek is. Op basis daarvan kan een zorgplan met concrete handelingsadviezen worden opgesteld voor het kind zelf, diens omgeving en de behandelpraktijk.

Veelgebruikte aanpakken

Meestal is psycho-educatie de eerste stap in de behandeling en begeleiding. Daardoor krijgen het kind, de ouders en andere belangrijke personen uit de omgeving van het kind inzicht in wat autisme betekent, op dit moment, maar ook voor de toekomst. Daarbij is ook aandacht nodig voor de mogelijkheden en sterke kanten van het kind met autisme en hoe die zijn te benutten.

Vroegtijdig gedragstherapie inzetten kan helpen om adaptief gedrag, taal en cognitieve vaardigheden te ontwikkelen. Vaak gebeurt dit in natuurlijke situaties waarin wordt geprobeerd gewenst gedrag uit te lokken. Ouders spelen hierin vaak een belangrijke rol. Zij kunnen bijvoorbeeld getraind worden in het herkennen van kleine  signalen, in het bieden van structuur en voorspelbaarheid, of in het leren analyseren en verminderen van eventueel probleemgedrag. Natuurlijk is het belangrijk om met ouders te overleggen wat hierin voor hen haalbaar en wenselijk is.

Tot slot kan op indicatie gewerkt worden aan specifieke vaardigheden, zoals sociale vaardigheden of het beter begrijpen van andere mensen, of aan bijkomende problemen zoals stemmingsproblemen.

Uitgebreidere informatie over diagnostiek en behandeling bij autisme is te vinden op de website van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en in de GGZ Zorgstandaard Autisme.

De inhoud van deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met Landelijk Kenniscentrum LVB en Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.

Foto Vivian den Blanken