Gevolgen voor kinderen van een scheiding

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een scheiding gevolgen kan hebben voor kinderen. Op deze pagina lees je wat de mogelijke gevolgen zijn voor kinderen van verschillende leeftijden. Ook is er informatie te vinden over de gevolgen van een complexe scheiding voor kinderen en over contactverlies tussen ouder en kind.

Gevolgen per leeftijdsgroep

Kind 0-2 jaar

  • Heeft geen taal tot zijn beschikking en reageert op stress en spanning door meer te huilen.
  • Is extra kwetsbaar. Wanneer een van de ouders niet meer thuis is en het kind iedere week een lange reis moet maken naar een ander huis, is er sprake van een verlieservaring die lang kan doorwerken in de ontwikkeling van het kind. Het kind voelt dat vaste ritmes veranderen.
  • Voelt het gemis van een tweede verzorgende ouder.
  • Vangt ook negatieve signalen van de ouder(s) op en associeert die op onbewust niveau met negatieve gevoelsbeleving over zichzelf en de ouder(s).
  • Krijgt niet de mogelijkheid om beide ouders in gelijke mate als ouder te beleven.
  • Ouder(s) zijn emotioneel minder beschikbaar, minder sensitief en minder responsief.
  • Het hechtingsproces van het kind loopt risico.

Peuter 2-4 jaar 

  • Minder kans om zich te kunnen identificeren met beide ouders in hun ouderrol.
  • Risico dat het kind de reden van scheiding aan zichzelf relateert.
  • Ouders kampen zelf met moeite (angsten) om greep te krijgen op hun eigen wereld die net is ingestort. Deze angst beïnvloedt mogelijke typische angsten van de peuter.

Kleuter 4-6 jaar

  • Legt de schuld van de scheiding bij zichzelf.
  • Interpreteert het vertrek van een ouder als persoonlijke afwijzing.
  • Boosheid wordt elders geuit.
  • Is bang om de andere ouder ook te verliezen.
  • Vertoont regressieverschijnselen.
  • Valt vooral terug op fantasie en magisch denken.
  • Heeft veel vragen over de toekomst.

Jong basisschoolkind 6-9 jaar

  • Maakt zich zorgen om ouder(s), gaat ouder tevreden stellen en zich aanpassen.
  • Prille identificatie met de ouder die het meest slachtoffer van de situatie is.
  • Risico op parentificatie (identificatie met de ouders).
  • Risico op slechte schoolprestaties als gevolg van een verstoring van het basale leerproces.
  • Eventueel schoolwisseling door scheiding/verhuizing midden in het basale leerproces.
  • Kind moet mogelijk stoppen met deelname aan clubs of hobby's door financiële teruggang gezin.

Ouder basisschoolkind 9-12 jaar

  • Zoekt compensatie buiten het gezin.
  • Voelt verdriet en onbegrip omdat het ziet dat andere gezinnen nog wel intact zijn.
  • Voelt zich in de steek gelaten door ouder(s).
  • Kan scheiding rationeel wel begrijpen, maar emotioneel nog niet verwerken.
  • Ontwikkelt coping mechanismen om emotioneel overeind te blijven.
  • Verliest in geval van verhuizing vaste vriendjes.
  • Verliest door financiële teruggang deelname aan clubs en dergelijke.

Jonge puber 12-14 jaar

  • Er is vaak sprake van emotionele verwarring.
  • Wendt zich vervroegd af van het gezin.
  • Vertoont vooral problemen als ouder(s) nieuwe relatie aangaat.
  • Zoekt elders steun.
  • Zet zich heftig af zonder compensatie.
  • Sneller geneigd partij te kiezen, polarisatie.
  • Verandering in eigen ontluikende seksualiteit, of sneller of afhoudender.
  • Risico op horizontale relatievorming tussen ouder(s)-kind.
  • Minder sociale controle op het kind.
  • Sneller kans op afglijden.

Oudere puber 14-17 jaar

  • Heeft vaak gevoelens van schaamte .
  • De onzekerheid die bij deze leeftijdsfase hoort wordt versterkt.
  • Gevoelens van boosheid.
  • Legt schuld bij de initiërende partij.
  • Versnelde losmaking van thuis.
  • Verlies van ontzag, respect voor ouders.
  • Er kunnen problemen ontstaan met aanpassing.
  • Minder toezicht van ouders op de jongere.
  • Grotere kans op experimenteren met seksualiteit, drank en drugs
  • Er bestaat een risico tot afglijden.

 Adolescent 17-20 jaar

  • De ontwikkeling stagneert, kans op terugkeren naar een eerdere fase van de ontwikkeling.
  • Het komt vaker voor dat adolescenten een tegenovergestelde reactie vertonen op hun gevoel (bijvoorbeeld angst wegbluffen).
  • Ook kunnen gevoelens weggedrukt worden om overmatig aangepast te kunnen zijn.
  • Adolescenten zoeken iets ter compensatie.
  • Sommigen drukken hun gevoelens weg en beredeneren de situatie rationeel.
  • Ook kan het verdriet en het verlies ontkend worden en gevoelens verdrongen. Als reactie op het conflict kunnen adolescenten polariseren, door de tegenstelling tussen hun ouders te versterken of de kant van een ouder te kiezen.

Complexe scheiding: risicofactoren en positieve factoren

Een scheiding kan gunstig zijn voor kinderen als daardoor de langdurige chronische conflicten tussen hun ouders stoppen. Helaas is dat niet altijd het geval. Juist over de gezamenlijke opvoeding van de kinderen kunnen de conflicten na een scheiding doorgaan. Chronische conflicten tussen ex-partners vormen de grootste oorzaak van problemen bij kinderen van gescheiden ouders.

Een complexe scheiding is een echtscheiding waarbij ouders door aanhoudende ernstige conflicten het belang en welzijn van de kinderen uit het oog verliezen, en daarnaast ook het wederzijds belang. Er is bewust voor gekozen om niet de term 'vechtscheiding' te hanteren vanwege de nadruk op de strijd tussen beide ouders. Kinderen van gescheiden ouders hebben bovendien aangegeven dit geen prettige term te vinden. Het wekt de suggestie dat een van de partijen het gevecht kan winnen, terwijl een dergelijk scheidingsproces doorgaans door iedereen als een verlieservaring wordt ervaren.

Andere aspecten die een scheiding tot een complex geheel maken zijn:

  • Woon- of inkomensproblematiek
  • Opvoedproblemen
  • Kindfactoren zoals ADD, ADHD en autisme
  • Ouderfactoren zoals licht verstandelijke beperkingen, verslavingsproblemen en andere psychische- en psychiatrische problematiek.

Risicofactoren bij kinderen

De belangrijkste risicofactoren voor problemen bij kinderen vóór, tijdens en na de scheiding zijn o.a. familiaal geweld, ernstige en langdurige ruzies tussen ouders, een slechte band met de inwonende ouder, met de uitwonende ouder en met de stiefouder. Andere risicofactoren zijn bijkomende veranderingen zoals financiële achteruitgang of als een ouder verder weg gaat wonen, met als gevolg belemmeringen voor het kind of conflicten tussen de ouders. 

Positieve factoren bij kinderen

De belangrijkste positieve en beschermende factoren voor kinderen zijn; humor van de ouders, onderlinge genegenheid tussen ouders, interesse voor het kind en een positieve onderlinge communicatie. Kinderen ontwikkelen zich ook gunstiger wanneer zij na de scheiding een positieve, ondersteunende relatie met beide ouders hebben.

Ook een goed netwerk, zowel rond ouders als bij het kind, in de vorm van steunende klasgenoten en vrienden, zelfstandigheid en een voldoende probleemoplossend vermogen verkleinen de kans op problemen van kinderen na de scheiding. 

Contactverlies

Het is voor de ontwikkeling van kinderen belangrijk om contact te hebben met beide ouders. Conflicten tussen de ouders kunnen echter zo heftig en chronisch zijn – of kinderen kunnen op andere wijze zoveel last van de situatie rondom of na de scheiding hebben – dat er niets anders op zit dan een van de ouders niet meer te willen zien. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn, bijvoorbeeld wanneer aantoonbaar sprake was van mishandeling, misbruik of verwaarlozing. Soms lijken deze valide redenen echter afwezig te zijn en spelen een of beide ouders of de omgeving bewust of onbewust een rol in de contactweigering van het kind met de andere ouder.

Indien een kind door druk van de ene ouder zijn eigen vader of moeder niet meer wil zien en het contact verbreekt, dan is er sprake van contactverlies. Naar deze situatie wordt verwezen met termen als ouderafwijzing, ouderonthechting, ouderverstoting of oudervervreemding (in het Engels Parental Alienation genoemd). Dit leidt tot schrijnende gezinssituaties en soms blijvende schade voor zowel ouders als kinderen. Er zijn geen eenduidige oorzaken, laat staan eenduidige oplossingen, en als een situatie van contactbreuk is ontstaan, is altijd gespecialiseerde jeugdhulp vereist.

De Tweede Kamer heeft onlangs een onderzoek laten doen naar ouderverstoting en complexe omgangsproblematiek, om zo te komen tot een advies over het voorkomen van contactverlies. Het advies is onderverdeeld in drie onderwerpen: preventie, hulpverlening en sancties bij het niet nakomen van de afspraken, en kennisoverdracht voor professionals. Er worden vanuit het ministerie van Justitie en het programma Scheiden zonder Schade acties in gang gezet om de adviezen op te volgen.

  • Amato, P.R. (2010). Research on Divorce: Continuing trends and New Developments. Journal of Marriage and Family, 72, 650-666.
  • Clement, C., C. van Egten en S. de Hoog (2008), 'Nieuwe gezinnen. Scheidingen en de vorming van stiefgezinnen'. E-Quality.
  • Graaf, A. de (2005), 'Scheiden: motieven, verhuisgedrag en aard van de contacten', in: Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2005. Den Haag, Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • Fischer, T. en P.M. de Graaf (2001), 'Ouderlijke echtscheiding en de levensloop van kinderen; negatieve gevolgen of schijnverbanden?'
  • Haverkort, C. en E. Spruijt (2012), 'Kinderen uit nieuwe gezinnen'. Lannoo Campus.
  • Jeugd en Gezin (2009), 'Uit elkaar… En de kinderen dan?' Verkrijgbaar via Postbus 51.
  • Molen, H. van der, S. Perreijn en M. van den Hout (2007), 'Klinische psychologie: theorieën en psychopathologie'. Groningen, Wolters-Noordhoff.
  • Mooney, A., C. Oliver en M. Smith (2009), 'Impact of Family Breakdown on Children's Well Being'. London, Department for Children, schools and families.
  • Pinedo, M., P. Vollinga (2013), 'Aan alle gescheiden ouders, leer kijken door de ogen van je kind'. Utrecht, Bruna.
  • Smit, A. (2019). Tussen kwaad of erger. Amsterdam, Vrije Universiteit.
  • Spruijt, E. en H. Kormos (2010), 'Handboek scheiden en de kinderen'. Houten, Bohn Stafleu van Loghum.
  • Steenhof, L. en K. Prins (2005), 'Echtscheiding van ouders en kinderen', in: Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2005. Den Haag, Centraal Bureau voor de Statistiek.
Harmke Bergenhenegouwen