Kleuter | Zelfsturing: meedoen op school

Kinderen in de kleuterleeftijd worden steeds zelfstandiger. Ze kunnen hun gedrag steeds beter sturen. Deze zelfsturing is belangrijk om goed mee te kunnen doen op school. Hoe leert je kleuter zelfsturing? En hoe ondersteun je je kind daarbij?

Wat is zelfsturing? 

Veel gedrag van mensen gebeurt zonder dat ze er lang over nadenken. En soms gaat gedrag ook deels of helemaal automatisch. Zoals beginnen met fietsen bij een groen licht. Of 'au' roepen als je je teen stoot.   

Als kind leer je ook vaardigheden om het eigen gedrag bij te sturen. Dit heet zelfsturing, of de executieve functies. Deze zelfsturing betekent dat je eerst nadenkt voordat je iets doet. Het gaat dan vooral om gedrag dat je helpt flexibel te zijn, zelfcontrole te hebben en dingen te onthouden.  

Bijvoorbeeld: je hebt geen zin om te sporten, maar je weet dat het goed voor je is. Daarom besluit je om toch te gaan sporten in plaats van op de bank televisie te blijven kijken.  

Hoe kunnen kleuters hun gedrag sturen? 

Voor zelfsturing zijn drie soorten vaardigheden het meest belangrijk:   

  • Onthouden: je onthoudt informatie die je kunt gebruiken om je gedrag te veranderen.
  • Zelfcontrole: je voorkomt of stopt dat je iets doet wat als eerste in je opkomt.
  • Flexibiliteit: je doet iets anders dan wat je van plan was, als dat nodig is in een nieuwe situatie.  

Waarom is zelfsturing belangrijk voor kleuters? 

Op school is het belangrijk dat kinderen steeds meer hun gedrag leren sturen. Het is vooral belangrijk dat ze leren:  

  • zich langer te concentreren
  • langer stil te zitten
  • op hun beurt te wachten
  • hun emoties steeds beter te beheersen
  • steeds meer rekening te houden met anderen
  • zelfstandig taakjes te doen en hiervoor plannetjes maken  

School is ook vaak de eerste plek waar kinderen contact hebben met veel leeftijdsgenootjes tegelijk. Ook hiervoor is zelfsturing belangrijk. Bijvoorbeeld zodat ze ruzies kunnen oplossen en goed kunnen omgaan met anderen. 

Hoe leren kleuters hun gedrag te sturen? 

De verschillen tussen kleuters zijn groot. Sommige kleuters kunnen hun eigen gedrag al een beetje sturen. Voor anderen is dat nog lastig. In de kleuterleeftijd ontwikkelen ze dit steeds verder. Zoals: 

  • Even kunnen wachten zonder de rust in de klas te verstoren.
  • Meerdere regels tegelijk onthouden.
  • Op één taak concentreren zonder afgeleid te worden.
  • Speelgoed delen met andere kinderen.
  • Speelgoed op de juiste plaats terugleggen.
  • Aanwijzingen van een of twee stappen onthouden en uitvoeren.
  • Bij spelletjes op hun beurt wachten.
  • Afspraken onthouden.
  • Rekening houden met anderen, bijvoorbeeld niet boos worden als een ander kind het spel niet begrijpt.
  • Steeds beter emoties reguleren als iets niet gaat zoals ze willen, bijvoorbeeld niet meteen huilen als ze een spelletje verliezen.

Hoe kun je als ouder je kind helpen bij het leren van zelfsturing? 

Je kunt je kind elke dag helpen bij het leren van zelfsturing:  

Zorg voor duidelijkheid en structuur zodat je kind weet wat er gaat gebeuren 

Zoals een duidelijke volgorde voordat je kind naar school gaat. Bijvoorbeeld eerst tandenpoetsen, daarna de schoenen aan. Door die voorspelbaarheid weet je kind waar het aan toe is. Je kind leert hierdoor omgaan met regels, grenzen en plotselinge veranderingen. 

Geef je kind kleine taken  

Zoals helpen bij het tafeldekken. Zeg bijvoorbeeld: 'Pak eerst maar de borden en zet die op tafel. Daarna leggen we samen het bestek op tafel'. Je kind moet dan de instructies onthouden en uitvoeren. Hiermee ontwikkelt je kind het werkgeheugen en leert het om aandacht te houden bij een taak. 

Laat je kind oefenen met wachten in plaats van meteen iets doen 

Zeg bijvoorbeeld tegen je kind dat het even zelf gaat spelen, en jou iets mag vragen als je klaar bent met koken. 

Vertel over je eigen gevoelens en die van je kind 

Omschrijf je eigen gevoel en het gevoel van je kind. Leg ook uit waarom jij of je kind zich zo voelt. Zo begrijpt je kind beter wat er aan de hand is. Kinderen weten bijvoorbeeld vaak niet precies het verschil tussen verdrietig, bang of boos. Als ze het verschil leren, kunnen ze gevoelens en reacties van henzelf en van anderen beter herkennen en begrijpen. En daar beter op reageren.  

Wees een goed voorbeeld voor je kind  

Je kind leert door naar jou te kijken. Bijvoorbeeld hoe je omgaat met frustratie of tegenslag. 

Doe-spelletjes met je kind  

Zoals samen puzzelen, blokken bouwen of een spelletje spelen. Kinderen leren zo op een leuke manier om op hun beurt te wachten. En na te denken over hun volgende beurt. Ook leren ze hun frustraties beheersen als dingen niet gaan zoals ze hopen of verwachten.  

Oefen met voorbereiden en vooruitdenken 

Bijvoorbeeld als jullie samen koekjes gaan bakken. Of samen knutselen. Bedenk dan eerst samen wat jullie nodig hebben voordat jullie kunnen beginnen. 

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders