Kleuter | Eerste keer naar school: start basisschool

Naar school gaan is voor kinderen vaak wennen. Ze krijgen te maken met een onbekende leerkracht en veel nieuwe kinderen. En ze moeten leren opdrachten uit te voeren. In hun nieuwe omgeving ontwikkelen ze zich op allerlei gebieden. Hoe kun je als ouder je kind daarin ondersteunen?

Wanneer mag je kind naar de basisschool?

Wanneer je kind 4 jaar oud is, mag het naar school. Je kind mag al wennen op school vanaf dat het 3 jaar en 10 maanden oud is. De leerplicht begint op de eerste dag van de nieuwe maand nadat het kind 5 jaar is geworden.

Wat betekent het voor je kind om naar school te gaan?

Als je kind al naar de kinderopvang is geweest, dan is het gewend om langere tijd van huis te zijn. Is dat niet het geval, dan kan het naar school gaan voor jou en je kind een nieuwe ervaring zijn.

Voor het eerst naar school gaan is hoe dan ook een flinke verandering waar elk kind anders mee omgaat. Ook voor jou als ouder kan het even wennen zijn. Sommige kinderen kunnen niet wachten om naar school te gaan. Andere kinderen zien er meer tegenop. Dat is normaal, want bij het naar school gaan komt voor kinderen veel kijken:

Lees ook de pagina Hoe bereid ik mijn kind voor op naar school gaan?

Wat verandert er voor jou als ouder?

Wanneer je kind naar school gaat, weet je minder goed wat je kind meemaakt op een dag en hoe het zich ontwikkelt. Misschien was je eerst veel thuis met je kind. Of kreeg je dagelijks verslagen en foto's van je kind via de kinderopvang, peuterspeelzaal of oppas. Dat kan wennen zijn. Het vraagt om vertrouwen in de school, in de leerkracht en in je kind.

Daarnaast is het wennen aan de verwachtingen van de school en andere ouders. Voor de school is het belangrijk dat je als ouder betrokken bent bij het onderwijs van je kind. De school vraagt dus om mee te helpen in de klas met lezen of luizenpluizen of mee te gaan naar een uitje. Er wordt ook verwacht dat je de berichten vanuit school goed leest, omdat zo bijvoorbeeld wordt gevraagd om dingen mee te nemen of je in te schrijven voor oudergesprekken.

Je hebt ook meer contact met andere ouders dan toen je kind op de opvang of peuterspeelzaal zat. Vaak is er een klassenouder die de communicatie regelt tussen de leerkracht en de ouders en tussen de ouders onderling. Meestal is er een appgroep voor ouders om schoolzaken te bespreken, zoals het regelen van een cadeau voor de leerkracht.

Wat leert je kind van naar school gaan?

De nieuwe schoolomgeving is een goede plek voor kinderen om te oefenen. Ze worden er aangemoedigd om te ontdekken en uit te proberen. Daardoor leren ze naast schoolse taken en de lesstof ook veel andere dingen. Het aanpassen aan de nieuwe situatie is voor het ene kind makkelijker dan voor het andere. Ook kan je kind een goede start maken en daarna even weer wat meer moeite met school hebben, of juist andersom. Dit soort verschillen in het wennen aan school horen erbij.

Kinderen moeten op school ook veel tegelijk leren, zoals:

  • zich aanpassen aan hoe de dagen op school ingevuld worden.
  • opdrachten uitvoeren.
  • werken en hun plek vinden in een grotere groep.
  • zich beter concentreren om langere tijd met een bepaalde taak bezig te zijn en deze ook af te maken.
  • omgaan met de leerkracht: een onbekende volwassene die je kind voor langere tijd gaat zien. En met wie je kind een band krijgt en naar wie het luistert.
  • omgaan met de regels en grenzen die in de klas en op school gelden.
  • vriendschappen met andere kinderen sluiten.
  • samen bewegen en spelen.
  • praten met en luisteren naar veel verschillende kinderen en volwassenen.

Emoties van je kind bij de overgang naar school

Kinderen kunnen emotioneler zijn wanneer ze starten op school. Ze moeten wennen aan de hoeveelheid prikkels. Daardoor kunnen ze moe en sneller boos of verdrietig zijn. Het kan ook zijn dat ze zich op school emotioneel inhouden en thuis boze of verdrietige buien krijgen.

Vaak vertellen kinderen die net naar school gaan nog niet veel over hun dag. Jonge kinderen zijn vaak in het hier en nu en overzien de dag nog niet goed. Dat ze weinig vertellen is normaal en betekent niet dat je kind het niet leuk vindt.

Zorg dat je kind voldoende rustmomenten heeft als het net op school begint en dat het bij jou als ouder kan uitrazen en uithuilen. Kijk goed naar wat je kind daarin nodig heeft. Je kunt tot het 5e levensjaar ervoor kiezen je kind een of twee dagdelen per week thuis te houden. Als je kind na een aantal maanden nog steeds veel moe is en vaak en heftig emotioneel uit school komt, is het goed om dit met de leerkracht te bespreken.

Tips voor het ondersteunen van de schoolse ontwikkeling van je kind

Om je kind te helpen kun je het volgende doen:

  • Regelmatig praten met je kind over hoe het op school gaat.
  • Positief zijn over school en interesse hebben voor wat je kind er allemaal doet.
  • In de beginperiode samen dingen oefenen die je kind op school zelfstandig moet gaan doen. Bijvoorbeeld het in- en uitpakken van de tas, naar het toilet gaan en aan- en uitkleden.
  • Thuis zorgen voor een rustige omgeving, waar je kind voldoende kan uitrusten na een schooldag.
  • Oefen met taal. Taal speelt een rol bij veel wat kinderen leren op school. Je oefent door tijdens het spelen bijvoorbeeld te kletsen over de dag of wat je aan het doen bent. Samen zingen, rijmen of voorlezen zijn ook goede manieren.
  • Je kind helpen met grotere taken die het voor school moet doen, zoals een spreekbeurt.
  • Met je kind activiteiten ondernemen die te maken hebben met wat het op school naast de lesstof doet. Zoals naar buiten gaan om te bewegen of samen een knutselwerkje maken.
  • Af en toe uitstapjes maken samen met je kind, bijvoorbeeld naar de kinderboerderij, de bibliotheek, de winkel of het bos. Bespreek wat je daar allemaal ziet. Deze plekken komen vaak ook terug in de lesstof.

Het ene kind went sneller aan school dan het andere kind. Heeft je kind na een aantal maanden nog steeds moeite om naar school te gaan? Dan kan het verstandig zijn om hier hulp bij te zoeken. Vaak is het goed om op de school zelf te beginnen, bijvoorbeeld door met de leerkracht, intern begeleider of orthopedagoog te praten. Als je dit moeilijk vindt, kun je een vriend of familielid vragen om met je mee te gaan.

  • Ouders & Onderwijs (2024). Wennen op de basisschool.
  • Nippold, M. A. (2004). Research on later language development: International perspectives. Language development across childhood and adolescence, 3, 1-8.
  • Ince, D. en H. Kalthoff (2020). Opgroeien en opvoeden. Normale uitdagingen voor kinderen, jongeren en hun ouders. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.
  • Feldman, F.S. en E. Tompany (2020). Ontwikkelingspsychologie (8e editie). Pearson.

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders