Baby | zelfsturing | prikkels verwerken

Bijna alles wat baby's doen, gaat automatisch. Ze huilen vanzelf als ze honger hebben of moe zijn. En ze gaan drinken als ze de fles of de borst krijgen. Baby's denken dus nog niet echt na over wat ze doen. En ze kunnen hun gedrag bijna niet controleren. Toch leren ze al wel om prikkels te verwerken. Hoe doet je baby dit? En hoe ondersteun je je kind hierbij?

Wat is zelfsturing bij kinderen? 

Veel gedrag van mensen gebeurt snel, zonder dat ze er lang over nadenken. En soms gaat gedrag ook deels of helemaal automatisch. Zoals beginnen met fietsen bij een groen licht. Of 'au' roepen als je je teen stoot.  

Als kind leer je ook vaardigheden om het eigen gedrag bij te sturen. Dit heet zelfsturing, of de executieve functies. Deze zelfsturing betekent dat je eerst nadenkt voordat je iets doet. Het gaat dan vooral om gedrag dat je helpt flexibel te zijn, zelfcontrole te hebben en dingen te onthouden. 

Bijvoorbeeld: je hebt geen zin om te sporten, maar je weet dat het goed voor je is. Daarom besluit je om toch te gaan sporten in plaats van op de bank televisie te blijven kijken. Of in de supermarkt kies je ervoor om niet langs schappen met ongezonde producten te lopen. 

Baby's doen bijna alles automatisch  

Hoe jonger baby's zijn, hoe meer ze automatisch doen. Baby's kunnen hun gedrag nog bijna niet zelf sturen. Ze leren dit wel terwijl ze ouder worden, maar dat gaat langzaam. Er zijn dus verschillen tussen pasgeboren baby's en kinderen van één tot twee jaar oud. Baby's van ongeveer één jaar kunnen bijvoorbeeld al proberen om iets niet te doen, als ze leren dat ze daar weinig reactie op krijgen. Bijvoorbeeld stoppen met ergens op drukken, als daardoor niets gebeurt. 

Ook leren baby's in het eerste jaar om hun aandacht beter en langer te richten op bepaalde dingen in hun omgeving. Ze leren bijvoorbeeld om de blik van hun ouder te volgen, en te bekijken waar die naar kijkt. Ten slotte lukt het ze al om dingen te herkennen die ze eerder gezien hebben, zoals een plaatje in een boek. 

Zelfsturing betekent omgaan met prikkels  

Zelfsturing heeft te maken met prikkels. Prikkels zijn alle dingen die je kunt horen, zien, ruiken, proeven en voelen. Je past je eigen gedrag aan door prikkels uit je omgeving. Of door prikkels die je bij jezelf voelt. Prikkels van buiten zijn bijvoorbeeld het weer dat verandert, of iemand die boos op je wordt. En prikkels van binnen zijn bijvoorbeeld honger krijgen of je gespannen voelen. Om zelfsturing te leren, moeten baby's daarom eerst leren om prikkels te verwerken. 

Baby's reageren verschillend op prikkels  

Bij baby's komen alle prikkels binnen. Zoals harde geluiden, of het ergens warm of koud is, en wie er allemaal aanwezig zijn in een ruimte. Ze hebben eigenlijk nog geen filter. Pas als kinderen ouder worden, leren ze om zich af te sluiten van wat er om hen heen gebeurt. Een wat ouder kind dat al kan lopen, kan bijvoorbeeld naar een andere kamer gaan als het erg druk wordt. 

Het verschilt per kind hoe het omgaat met prikkels. Sommige kinderen zijn bijvoorbeeld graag overdag in dezelfde ruimte als hun ouders. Zij slapen bijvoorbeeld juist goed in de woonkamer, met geluiden en bewegingen om zich heen. Andere kinderen slapen beter in een rustige ruimte, waar het stiller is.  

3 manieren om te zien hoe je kind omgaat met prikkels 

Als ouder kun je uitproberen wat je kind fijn vindt. Dat merk je vaak aan de manier waarop je kind reageert. Er zijn drie verschillende manieren waaraan je kunt merken hoe een baby met prikkels omgaat: 

1. Huilen 

Kinderen huilen in de avond vaak meer, vooral na een drukke dag. Dan is er veel gebeurd en zijn ze moe, omdat ze alle prikkels van de dag verwerken. Als een kind meer en vaker huilt, dan zal het meestal meer moeite hebben om prikkels te verwerken. Dit kan betekenen dat je kind door de dag heen meer prikkels krijgt dan het kan verwerken.  

2. Aandacht 

Jonge kinderen hebben vaak wisselend en kort aandacht voor dingen. Zo vinden baby's het vaak leuk om eventjes samen te spelen. Daarna moeten ze weer bijkomen. Als kinderen hun ogen richten op iets of iemand, dan zoeken ze contact. Dan zijn ze juist meer op zoek naar prikkels. Als ze hun ogen wegdraaien, willen ze vaak liever weer even uitrusten.  

3. Gedrag 

Baby's doen wat in hen opkomt. Als ze willen huilen, doen ze dat. En als ze ergens naartoe willen kruipen, dan gaan ze meteen. Voor baby's is het bijna niet mogelijk om zelfstandig hun gedrag te stoppen. Voor een peuter is dit ook nog heel moeilijk, maar die kunnen het al iets beter proberen. Peuters proberen bijvoorbeeld om zichzelf af te leiden als ze op iets moeten wachten. Bijvoorbeeld door met iets anders te gaan spelen. Maar voor baby's is dus het direct reageren op prikkels juist ook vaak een manier om met de prikkels om te gaan. 

Wat merk je als een baby te veel prikkels krijgt? 

Je kunt op verschillende manieren merken als baby's te veel prikkels krijgen: 

  • Ze gaan meer huilen
  • Ze willen of kunnen niet goed slapen
  • Ze krijgen een gespannen lijfje en maken veel onrustige bewegingen
  • Ze kunnen of willen niet goed eten en drinken

Het is goed om zorgvuldig te kijken naar je kind. Probeer te letten op signalen dat je kind misschien overprikkeld raakt. Het is dan belangrijk om sensitief op je kind te reageren.

Hoe kun je je baby helpen om prikkels te verwerken? 

Je baby heeft jou als ouder nodig om prikkels te verwerken. Een goede hechting is hiervoor belangrijk. Veel van de dingen die je doet om een band op te bouwen met je kind helpen ook om prikkels te verwerken en tot rust te komen, zoals: 

  • je kind vasthouden en tegen je aanhouden
  • je kind wiegen
  • je kind laten zuigen op je pink of een speen
  • zachtjes tegen je kind praten of sussende geluidjes te maken

Het helpt als je dit doet in een donkere, rustige ruimte, met weinig geluid. Merk je dat je kind snel last heeft van prikkels en meer reageert op drukte? Bijvoorbeeld omdat het snel gaat huilen? Dan kun je proberen om je kind overdag meer rustmomenten te geven. Sommige kinderen hebben dit meer nodig dan anderen.    

Je baby veilig laten opgroeien

Je kind zal steeds meer gaan ontdekken, want dat doen baby's graag. Maar baby's kunnen zelf niet op tijd stoppen met hun gedrag wanneer dat nodig is. Daarvoor hebben ze hun ouders of andere volwassenen nodig. Het is dus belangrijk dat er altijd iemand is om ze voor hun veiligheid in de gaten te houden. Ook is het daarom goed om je huis aan te passen voor je baby. Zoals een traphekje, zodat je kind niet van de trap valt. Lees meer tips om jouw kind veilig te laten opgroeien.  

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders