Risicofactoren voor middelenmisbruik en verslaving
Risicofactoren zijn factoren die de kans op middelenmisbruik en verslaving vergroten. Het gaat bij deze factoren vooral om persoonsgebonden factoren en omgevingsfactoren, zoals impulsiviteit of problemen in het gezin of middelenproblematiek bij de ouders (Wits, Mheen, Snoek & Van der Stel, 2012).
Risicofactoren alcohol
Risicofactoren voor problematisch gebruik van alcohol en voor alcoholverslaving zijn te verdelen in persoonsgebonden factoren en omgevingsfactoren. Een persoonsgebonden risicofactor is bijvoorbeeld het gebruik van andere middelen. Roken en alcoholgebruik gaan bijvoorbeeld vaak samen. Een ander risicofactor is het hebben van een psychische stoornis, zoals ADHD of een gedragsstoornis (Tuithof e.a., 2012).
Naast persoonsgebonden factoren heeft ook de sociale omgeving een sterke invloed op het alcoholgebruik van jongeren. Ouders hebben bijvoorbeeld invloed door hun opvoedstijl, voorbeeldgedrag en de stabiliteit van de thuissituatie (Engels e.a. 2013). Daarnaast neemt de invloed van vrienden en leeftijdsgenoten gedurende de adolescentie steeds meer toe, zij spelen een belangrijke rol bij het beginnen en doorgaan met drinken.
Ook erfelijke factoren, vroegtijdig schoolverlaten, de sociaaleconomische status en de opleiding beïnvloeden de kans die een jongere heeft op problematisch alcoholgebruik. Zo hebben in de afgelopen maand hebben meer scholieren op het vmbo-b alcohol gebruikt dan leerlingen op het VWO. Ook zijn vmbo-b-leerlingen in de afgelopen maand vaker dronken geweest of hebben ze 5 of meer glazen bij één gelegenheid gedronken (bingen) dan vwo-leerlingen (van Dorsselaer e.a., 2016).
Risicofactoren drugs: cannabis en ecstasy (xtc)
De laatste jaren is meer bekend geworden over de risicofactoren voor problematisch gebruik van cannabis. Factoren vanuit de maatschappij, sociale omgeving, familie, individuele kenmerken en de media beïnvloeden de kans op cannabisgebruik (WHO, 2016). Sociale en contextuele factoren die invloed hebben op het beginnen met cannabisgebruik zijn bijvoorbeeld de beschikbaarheid, sociale normen ten opzichte van gebruik en het gebruik van tabak en alcohol op jonge leeftijd. Over het algemeen kan gesteld worden dat jongeren die door hun achtergrond en situatie minder kansen hebben, een grotere kans hebben op het gebruik van cannabis (Adviescommissie Drugsbeleid, 2009; WHO 2016).
Factoren binnen het gezin die het risico op cannabisgebruik vergroten zijn slechte ouder-kindinteracties, ouderlijke conflicten en het gebruik van drugs door ouders, broers of zussen. Daarnaast spelen individuele factoren een rol, zoals sensation seeking, vroeg oppositioneel gedrag en gedragsstoornissen, slechte schoolprestaties en schoolverlaten en onvoldoende slaap. Los van de gezinsfactoren en individuele factoren blijkt ook het middelengebruik van leeftijdsgenoten van grote invloed te zijn (WHO, 2016).
Afhankelijkheid van cannabis komt vaker voor bij jongeren die intensief of risicovol cannabis gebruiken en die vroeg beginnen met blowen. Daarnaast spelen psychologische en mentale factoren een rol, zoals lage zelfverzekerdheid, lage zelfcontrole en een comorbide psychische stoornis (WHO, 2016).
Het eerste gebruik van ecstasy (xtc) blijkt te voorspellen op grond van de intentie om ecstasy te gebruiken, een laag opleidingsniveau en wekelijks cannabisgebruik (Vervaeke, 2009). Van deze drie factoren heeft de intentie om ecstasy te gebruiken de sterkste voorspellende waarde.
Risicofactoren roken
Invloeden als sociale omgeving, opleiding, cognitie en erfelijkheid zijn medebepalend of een kind gaat roken:
- Adolescenten en jongvolwassenen zijn gevoelig voor sociale en omgevingsinvloeden gericht op gebruik van tabak. Hierbij gaat het om (de invloed van) gezinsleden, vrienden en klas- of leeftijdsgenoten, maar ook het zien van roken in films en van tabaksproducten in winkels (Hopman en Croes, 2017).
- Het opleidingsniveau hangt samen met rookgedrag van jongeren. Op het vmbo roken meer jongeren dan op het vwo (van Dorsselaer e.a., 2016).
- Bepaalde componenten van nicotine-afhankelijkheid (zoals tolerantie, moeite met stoppen, tijd tot eerste sigaret na het opstaan en aantal dagelijks gerookte sigaretten) lijken een erfelijke oorsprong te hebben. Het tot uiting komen van een genetisch risico op roken bij jongeren wordt mogelijk beïnvloed door sociale- en omgevingsfactoren (Hopman en Croes, 2017).
Rokers die jong zijn begonnen met roken, roken gemiddeld meer sigaretten per dag en hebben meer moeite met stoppen. Hoe jonger iemand begint, hoe groter de kans dat hij of zij met 26 jaar nog steeds rookt. Het verband tussen vroeg beginnen met roken en de ernst van de verslaving wordt niet uitsluitend door genetische factoren verklaard. Zo kan nicotine de ontwikkeling van de hersenen bij jongeren beïnvloeden en mogelijk ontstaat hierdoor meer gevoeligheid voor een (rook)verslaving (Hopman en Croes, 2017).
Bronnen
- Adviescommissie Drugsbeleid (2009). 'Geen deuren maar daden. Nieuwe accenten in het Nederlands drugsbeleid'. Den Haag.
- Van Dorsselaer, S., Tuithof, M., Verdurmen, J., Spit, M., van Laar, M. & Monshouwer, K. (2016). Jeugd en riskant gedrag. Kerngegevens uit het Peilstationonderzoek scholieren 2015. Utrecht: Trimbos instituut.
- Engels, R.C.M.E., Kleinjan, M. & Otten, R. (2013). De rol van ouders bij alcoholgebruik van adolescenten. Nijmegen: Radboud Universiteit.
- Schrijvers, C.T.M. & Schoemaker, C.G. (2008). 'Spelen met gezondheid: leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd'. Bilthoven: RIVM.
- Vervaeke, H. K. E. (2009). 'Initiation and continuation: social context and behavioural aspects of ecstasy use'. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
- Korhonen, T., Prince van Leeuwen, A., Reijneveld, S.A., Ormel, J., Verhulst, F.C. & Huizink, A.C. (2010). 'Externalizing Behavior Problems and Cigarette Smoking as Predictors of Cannabis Use: The TRAILS Study', in: 'Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry'.
- Wits, E., Mheen, D. van den, Snoek, A. & Stel, J. van der (2012). 'Kwetsbare groepen jeugdigen en problematisch middelengebruik', in: 'Verslaving'.
- Hopman, P., & Croes, E (2017). Kinderen en roken. Een aantal feiten op een rij. Utrecht: Trimbos-instituut.
- Tuithof, M., Have, M. ten, Brink, W. van den, Vollebergh, W., Graaf, R. de (2012). The role of conduct disorder in the association between ADHD and alcohol use (disorder). Results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2. Drug and Alcohol Dependence, 123, 115-121.
- WHO (2016). The health and social effects of nonmedical cannabis use. Geneva: World Health Organization.
Lees ook
-
Opvoeding en middelenmisbruik
Opvoeding en middelenmisbruikVoor wieProfessionalsOuders moeten hun kinderen goed informeren over de effecten van roken, alcohol en drugs. Lees hier meer over opvoeding en middelengebruik.
-
Opgroeien in een kansrijke omgeving
Opgroeien in een kansrijke omgevingVoor wieProfessionalsBeleidsmakersIJsland heeft het aantal jonge gebruikers van drank, sigaretten en drugs teruggedrongen. Nederlandse gemeenten deden een pilot met dezelfde aanpak.
-
Gevolgen van middelengebruik voor jongeren
Gevolgen van middelengebruik voor jongerenMiddelenmisbruik bij jongeren kan zorgen voor lichamelijke, psychische en sociaal-maatschappelijke problemen.