Modellen voor jeugdparticipatie

Hoe geef je als beleidsmaker of jeugdprofessional vorm aan jeugdparticipatie? En wat zijn de werkzame elementen? Op deze pagina vind je een overzicht van verschillende theoretische modellen die je inzicht en houvast bieden.

Modellen als hulpmiddel

Onderstaande modellen kunnen inzicht bieden in de werkzame elementen van betekenisvolle jeugdparticipatie. Als je aan de slag wilt met jeugdparticipatie, kun je voor een model kiezen dat goed aansluit bij jouw context, of dat nu het onderwijs, een organisatie of een gemeente is. Je kunt ook kiezen voor een combinatie van verschillende elementen. De modellen zijn bedoeld als hulpmiddel, het zijn geen rigide kaders. 

Onderlinge verschillen tussen de modellen zitten vooral in de nadruk op bepaalde elementen. In het Lundy-model bijvoorbeeld, ligt de nadruk op het juridische aspect, vanuit de uitvoering van het VN-Kinderrechtenverdrag waarin jeugdparticipatie is vastgelegd. In de participatieladder ligt de nadruk op de mate van participatie, waarbij er een duidelijke hiërarchie bestaat. Hoe hoger op de ladder, hoe waardevoller de jeugdparticipatie is. Dit is dus het belangrijkste streven. Het onderscheidende element van de Alexander Bridge of Participation is de nadruk op duurzaamheid.

De kern van jeugdparticipatie volgens de modellen

In alle modellen voor jeugdparticipatie draait het om het laten meedenken, meedoen en meebeslissen van kinderen en jongeren, over zaken die voor hen belangrijk zijn. Volwassenen hebben de rol om daar ruimte en mogelijkheden voor te bieden. 

Bij jeugdparticipatie zijn verschillende niveaus te onderscheiden. Deze niveaus geven aan in welke mate kinderen en jongeren betrokken worden, en in hoeverre er daadwerkelijk iets met hun inbreng gebeurt. Jeugdparticipatie is contextafhankelijk en hangt sterk samen met de behoeften, wensen en mogelijkheden van kinderen en jongeren.

Voor betekenisvolle jeugdparticipatie is een goede omgeving heel belangrijk waarin is onder andere voldaan aan voorwaarden als veiligheid, goede begeleiding, een helder en gezamenlijk doel. Ook biedt de omgeving een cultuur waarin kinderen en jongeren serieus genomen worden. Kinderen en jongeren krijgen informatie waarop zij hun inbreng kunnen baseren. En naderhand krijgen ze te horen welke invloed zij daadwerkelijk hebben gehad op de besluitvorming . Daarnaast is inclusie belangrijk, zodat zoveel mogelijk kinderen en jongeren de kans hebben om te participeren. 

Overzicht van modellen voor jeugdparticipatie

Lundy

Het Lundy-model is in 2007 ontwikkeld door Laura Lundy. Dit model stelt dat je rekening moet houden met vier kernconcepten als jeartikel 12 uit het Kinderrechtenverdrag wilt implementeren in beleid en praktijk. Deze concepten zijn Ruimte, Stem, Publiek en Invloed. Kinderen moeten de mogelijkheid krijgen om hun mening te geven in een veilige omgeving (Ruimte), ondersteund worden met informatie en passende middelen om zich te uiten (Stem), gehoord worden door de juiste personen en weten wie dat zijn (Publiek), en ervaren dat hun mening serieus genomen wordt en invloed heeft (Invloed). Door aandacht te besteden aan deze kernconcepten is jeugdparticipatie op een effectieve manier te organiseren in verschillende contexten.

Participatieladder

De participatieladder van Roger Hart uit 1992 maakt zichtbaar welke acht vormen van jeugdparticipatie er zijn, waarbij het bij de eerste drie vormen om schijnparticipatie gaat:

  1. Manipulatie – Kinderen worden gebruikt voor doelen van volwassenen, zonder eigen inbreng.
  2. Decoratie – Kinderen doen mee voor de show, zonder invloed op inhoud of richting.
  3. Afkopen – Kinderen mogen iets zeggen, maar hun mening telt nauwelijks mee.
  4. Informeren  – Kinderen krijgen een rol en uitleg, maar geen zeggenschap.
  5. Raadplegen  – Kinderen geven hun mening en ontvangen terugkoppeling, maar beslissen niet mee.
  6. Adviseren  – Volwassenen starten iets, maar beslissen samen met kinderen.
  7. Coproduceren  – Kinderen starten en sturen zelf een project, met steun van volwassenen.
  8. (Mee)beslissen  – Kinderen en volwassenen beslissen samen, als gelijkwaardige partners.

De hiërarchische structuur roept kritiek op bij verschillende wetenschappers en mensen uit de praktijk die zich bezighouden met jeugdparticipatie en democratische besluitvorming, omdat dit suggereert dat hogere niveaus altijd beter zijn. Participatie is echter geen vaste ladder, maar een dynamisch proces dat samenhangt met de omstandigheden. Verschillende vormen van betrokkenheid kunnen op verschillende momenten passend zijn.

Alexander Bridge of Participation

De ontwikkelaars van de Alexander Bridge of Participation beschrijven participatie als een brug met vier sterke pijlers. Deze pijlers zorgen samen voor duurzame en betekenisvolle participatie. De vier pijlers zijn: naturalness, initiative, culture en growth. Naturalness duidt erop dat participatie in de samenleving vanzelfsprekend is voor kinderen, jongeren en volwassenen. Initiative benadrukt dat participatie begint met het initiatief van deze groepen zelf. Culture verwijst naar de noodzaak van een participatiecultuur, met de juiste houding, hulpmiddelen en formele verankering. Growth betekent dat participatie leidt tot groei van individuen én van de samenleving. Deze vierde pijler benadrukt ook dat professionals jongeren moeten uitdagen en ondersteunen om zo een participatiecultuur te creëren waarin inspraak natuurlijk en waardevol is. Samen zorgen de vier pijlers voor ruimte waarin kinderen, jongeren en volwassenen elkaar vinden, in dialoog gaan en gezamenlijk op een duurzame manier initiatieven ontwikkelen.

CLEAR-model

Het CLEAR-model is in 2006 ontwikkeld door Vivien Lowndes en Lawrence Pratchett. Dit model beschrijft de rol van burgerparticipatie in lokale besluitvorming, en hoe deze effectiever gemaakt kan worden.

CLEAR is de afkorting van Can do, Like to, Enabled to, Asked to, Responded to.

Het model bestaat uit vijf sleutelfactoren:

  • Kunnen participeren – Inwoners hebben de vaardigheden, kennis en middelen om mee te doen. Dit kan beter worden door trainingen en begeleiding.
  • Willen participeren – Inwoners doen graag mee als ze zich verbonden voelen met de organisatie of gemeente.
  • Mogelijkheid krijgen om te participeren – Inwoners krijgen de kans om mee te doen.
  • Gevraagd worden om te participeren – Inwoners wordt actief gevraagd om hun mening te geven of mee te doen, waardoor meer mensen betrokken raken.
  • Terugkoppeling ontvangen over de inbreng – Inwoners doen mee als ze merken dat er echt naar hen geluisterd wordt en hun ideeën bijdragen aan een verandering. Dit vraagt om een responsief beleid met feedback.

Het CLEAR-model kan beleidsmakers en professionals helpen om barrières te herkennen en participatie toegankelijker, inclusiever en effectiever te maken.

Flower  of Participation

De Flower of Participation is ontwikkeld door jongerenorganisatie CHOICE. Het gebruikt het beeld van een bloeiende bloem als model voor betekenisvolle jeugdparticipatie. In tegenstelling tot de hiërarchische participatieladder, stelt dit model participatie voor als een levend organisme dat afhankelijk is van verschillende factoren. Zoals wortels (vrijheid van keuze, informatie, stem en verantwoordelijkheid), bladeren en bloemblaadjes (vormen van participatie tussen jongeren en volwassenen), en externe omstandigheden zoals water en zon (ondersteuning, inclusiviteit, beleid en veilige ruimtes). Betekenisloze schijnparticipatievormen zoals de eerste treden van de participatieladder, worden weergegeven als insecten die de bloem kunnen beschadigen. Zo benadrukt het model het belang van een ondersteunende omgeving en wederzijdse betrokkenheid voor echte jeugdparticipatie.

TYPE pyramid

De TYPE pyramid (Typology of Youth Participation and Empowerment) is in 2010 ontwikkeld door Naima Wong, Marc Zimmerman en Edith Parker. Het stelt jeugdparticipatie voor als een piramide, met aan de ene kant volwassenencontrole en aan de andere kant jongerencontrole. De ideale vorm van participatie ligt volgens het model bij gedeelde controle (shared control), op de top van de piramide, waarbij jongeren en volwassenen samen verantwoordelijk zijn. Binnen de piramide zijn er vijf niveaus van jeugdparticipatie: Instrument, Symbolisch, Pluralistisch, Onafhankelijk en Autonoom.

Vessel en Symbolisch vallen onder volwassenencontrole:

  • Vessel betekent dat jongeren geen stem hebben en niet participeren; de controle ligt volledig bij volwassenen.
  • Symbolisch houdt in dat jongeren wel een stem hebben, maar dat volwassenen nog steeds de meeste beslissingen nemen.

Pluralistisch valt onder gedeelde controle:

  • Jongeren hebben een actieve stem en nemen samen met volwassenen beslissingen. 

Onafhankelijk en Autonoom vallen onder jongerencontrole:

  • Onafhankelijk betekent dat jongeren actief participeren en dat volwassenen grotendeels de controle aan hen overdragen.
  • Autonoom houdt in dat jongeren volledig de leiding nemen en ook de volledige controle hebben, terwijl volwassenen slechts op afstand beschikbaar zijn.
Foto Robin Koper

Robin Koper

inhoudsdeskundige Opgroeien en opvoeden
r.koper [at] nji.nl