Aantal kinderen en jongeren die school verzuimen

Gegevens in een tabel
Absoluut verzuim per schooljaar
2013-2014 | 2014-2015 | 2015-2016 | 2016-2017 | 2017-2018 | 2018-2019 | 2019-2020 | 2020-2021 | 2021-2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal kinderen | 6.714 | 5.956 | 5.101 | 4.565 | 4.515 | 4.958 | 5.570 | 5.491 | 10.240 |
In het schooljaar 2021/2022 stonden 10.240 leerplichtige kinderen en jongeren niet bij een school ingeschreven. Ten opzichte van 2019/2020 in 2020/2021 is er sprake van een forse stijging. In die schooljaren ging het om respectievelijk 5.570 en 5.491 leerplichtige kinderen en jongeren.
Tussen 2013 en 2017 was er sprake van een jaarlijkse daling van het aantal leerplichtige kinderen en jongeren die niet op een school stonden ingeschreven. Sinds het schooljaar 2017/2018 stijgt het aantal weer geleidelijk. In 2013/2014 stonden 6.714 kinderen en jongeren niet op een school ingeschreven. In 2017/2018 is dit aantal gedaald naar 4.515. In 2019/2020 en 2020/2021 is het aantal met circa 1.000 kinderen en jongeren gestegen naar circa 5.000. In het schooljaar 2021/2022 is er sprake van een verdubbeling van het absoluut verzuim (Ministerie van OCW, 2023). De sterke stijging van het (langdurig) absoluut verzuim is volgens onderzoek van Ingrado vooral het gevolg van de Oekraïense kinderen die na het uitbreken van de oorlog met hun ouders naar Nederland kwamen. Daarin speelde de mate waarin in gemeenten plekken in het onderwijs voor nieuwkomers beschikbaar had of in staat was dat aantal plekken op te schalen mee (Ingrado, 2023).
Hoewel het totale absolute verzuim in 2021/2022 zeer hoog is, ligt het aantal leerplichtige kinderen die langer dan 3 maanden niet staat ingeschreven aanzienlijk lager. In 2021/2022 ging het om 3.181 leerlingen. In 2020/2021 ging het om 2.212 leerplichtigen (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, 2023) .
Aantal langdurig thuiszitters

Gegevens in een tabel
2014-2015 | 2015-2016 | 2016-2017 | 2017-2018 | 2018-2019 | 2019-2020 | 2020-2021 | 2021-2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal langdurig thuiszitters | 4.016 | 4.287 | 4.116 | 4.174 | 3.917 | 3.385 | 3.328 | 3.246 |
In het schooljaar 2021/2022 waren er 3.246 langdurig thuiszitters. Een langdurig relatief verzuimer is een op een school ingeschreven leer- of kwalificatieplichtige leerling die langer dan vier weken ongeoorloofd verzuimt zonder dat er sprake is van vrijstelling van leerplicht. Dit aantal is iets minder dan een jaar eerder. Toen ging het om 3.328 langdurig thuiszitters. Het aantal leerlingen dat langer dan vier weken ongeoorloofd thuis zit daalt sinds 2017/2018 geleidelijk.
In 2021/2022 zijn er 2.269 leerlingen die langer dan drie maanden ongeoorloofd verzuimen. Dit aantal is hoger dan in 2020/2021. Toen ging het om 2.180 leerplichtige leerlingen.
Relatief verzuim per schooljaar
In 2020/2021 waren er 50.220 jongeren die meer dan zestien uur spijbelden in vier weken. Dat was meer dan een jaar eerder. Toen ging het om 49.157 leerlingen. Daar kunnen echter geen conclusies aan verbonden worden, omdat leerlingen in 2019/2020 vanwege de coronamaatregelen afstandsonderwijs kregen. Scholen waren in die periode niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan de gemeenten. Ook was niet altijd duidelijk bij afwezigheid van een leerling om welke type verzuim het ging. Cijfers over het schooljaar 2021/2022 zijn nog niet beschikbaar.
De laatste jaren daalt het aantal spijbelaars gestaag. Uit de cijfers blijkt dat het totaal relatief verzuim tot 2012/2013 toenam, maar sindsdien is gedaald. Het aandeel van luxeverzuim blijft echter met circa 9 procent vrij constant gebleven. In 2020/21 was dit aandeel 4,5 procent, maar door de coronamaatregelen kunnen hier geen conclusies aan verbonden worden (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, 2022).
Relatief verzuim per schooljaar
Schooljaar | Totaal relatief verzuim | Waarvan luxeverzuim | Percentage luxeverzuim |
---|---|---|---|
2011-2012 | 84.750 | 7.180 | 9% |
2012-2013 | 88.655 | 8.200 | 9% |
2013-2014 | 79.776 | 7.593 | 9,5% |
2014-2015 | 72.732 | 6.429 | 8,8% |
2015-2016 | 68.262 | 6.224 | 9,1% |
2016-2017 | 66.725 | 6.593 | 9,8% |
2017-2018 | 63.443 | 5.646 | 8,9% |
2018-2019 | 63.732 | 6.113 | 9,6% |
2019-2020 | 49.157 | 4.260 | 8,7% |
2020-2021 | 50.220 | 2.269 | 4,5% |
Percentage leerlingen die naar eigen zeggen heeft gespijbeld
In 2021 zeiden 18 procent van de jongeren van 12 tot en met 16 jaar in het voortgezet onderwijs dat zij de laatste maand minimaal één lesuur hebben gespijbeld.

Gegevens in een tabel
12 jaar | 13 jaar | 14 jaar | 15 jaar | 16 jaar | |
---|---|---|---|---|---|
Aantal kinderen | 10,8 | 14,9 | 18,0 | 21,3 | 29,3 |
Jongens spijbelen in 2021 iets meer dan meisjes (verschil is echter niet significant): over de hele leeftijdsgroep gerekend heeft 19.3 procent van de jongens de laatste maand ten minste 1 uur gespijbeld, tegen ruim 17,4 procent van de meisjes. Oudere leerlingen spijbelen veel vaker dan jongere: bij 12-jarigen gaat het om 10,8 procent en bij 16-jarigen om 29,3 procent. Verder blijken vwo-leerlingen minder vaak te spijbelen dan havo-leerlingen en vmbo-leerlingen. Daarnaast spijbelen leerlingen uit onvolledige gezinnen vaker dan leerlingen uit intacte gezinnen. Tot slot blijken leerlingen uit gezinnen met een hoge welvaart meer te spijbelen dan leerlingen uit gezinnen met een lage of gemiddelde welvaart.
Ten opzichte van 2017 is er sprake van een flinke stijging van het percentage leerlingen in het voortgezet onderwijs dat spijbelt. Toen ging het om 13 procent van de leerlingen. Deze stijging geldt voor zowel jongens als meisjes.
Deze gegevens zijn afkomstig uit het HBSC-onderzoek onder scholieren, een onderzoek waarbij leerlingen zelf worden bevraagd over allerlei zaken die met hun gezondheid en welzijn te maken hebben. Het grootschalig onderzoek wordt om de vier jaar uitgevoerd (Boer e.a., 2022).
Definitie
Er is sprake van schoolverzuim wanneer een leerling niet op school aanwezig is op momenten dat hij aanwezig moet zijn. Verzuim is geoorloofd wanneer de school toestemming heeft gegeven, of er een geldige reden voor is, zoals ziekte. Is dat niet het geval dan noemt men dat spijbelen. Wettelijk gezien is spijbelen in de leerplichtige leeftijd een overtreding van de Leerplichtwet. Regelmatig spijbelen kan een voorbode van voortijdig schoolverlaten zijn.
Melden van schooluitval
Kortdurend verzuim moeten scholen zelf aanpakken. Wanneer een leerling gedurende een periode van vier weken meer dan 16 uur zonder geldige reden afwezig is, moet de school dat melden bij het digitaal verzuimloket (DUO). Vervolgens meldt DUO de spijbelende leerling bij de afdeling Leerplicht van de woonplaats van de leerling. De Inspectie van het Onderwijs ziet erop toe dat scholen de Leerplichtwet naleven. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het naleven van deze wet door ouders en leerlingen. Scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs zijn sinds augustus 2009 verplicht om ongeoorloofd verzuim te melden bij het digitale Verzuimloket. Dat geldt eveneens voor cursisten van 18 tot 23 jaar. Bij deze groep spreken we eveneens van ongeoorloofd verzuim, wanneer zij 16 uur of meer per vier weken afwezig zijn zonder toestemming Deze meldingen zet DUO door naar de RMC-functie van de gemeente, wanneer de cursist tussen de 18 en 23 jaar is. Verzuim boven de 23 jaar wordt niet geregistreerd.
Soorten verzuim
De Leerplichtwet onderscheidt absoluut en relatief verzuim. Daarnaast is vrijstelling van onderwijs mogelijk. Bij absoluut verzuim is een leerplichtig kind niet ingeschreven op een school. Hierop zijn de ouders aan te spreken. Relatief verzuim houdt in dat een leerling wel staat ingeschreven op een school, maar niet aanwezig is tijdens les- of praktijktijd. Bij relatief verzuim wordt ook onderscheid gemaakt tussen luxe verzuim en signaalverzuim. Luxe verzuim houdt in dat een leerling tijdens de schoolperiode zonder toestemming met vakantie gaat. Signaalverzuim is een gevolg van problemen van de leerling of in diens leefomgeving.
Als een leerling langer dan vier weken niet ingeschreven staat op een school (absoluut verzuim) of niet naar school gaat zonder geldige reden (relatief verzuim), wordt gesproken van een thuiszitter.
Leerplicht en kwalificatieplicht
De leerplicht geldt voor kinderen van 5 tot 16 jaar. Een kind is leerplichtig vanaf de eerste dag van de maand nadat het 5 jaar is geworden tot het einde van het schooljaar waarin het 16 jaar is geworden Vrijgesteld van de Leerplichtwet zijn drie categorieën leerlingen. Voor hen mag de leerplichtambtenaar besluiten tot vrijstelling van onderwijs:
- Kinderen die op grond van lichamelijke en/of psychische kenmerken niet in staat zijn om onderwijs te volgen. Bijvoorbeeld een kind met ernstige geestelijke beperkingen dat in een residentiële instelling verblijft.
- Degenen die overwegende bedenkingen hebben tegen de richting van het onderwijs dat binnen redelijke afstand van de woning ligt.
- Jongeren die onderwijs in het buitenland volgen.
Direct aansluitend op het einde van de leerplicht met 16 jaar begint de kwalificatieplicht. Die eindigt als een leerling een startkwalificatie (vwo, havo of mbo niveau 2) heeft gehaald of 18 jaar is geworden. Een leerling die kwalificatieplichtig is, mag nog geen volledige baan accepteren, maar een combinatie van leren en werken is wel toegestaan. De kwalificatieplicht geldt niet voor jongeren die in het bezit zijn van een getuigschrift of een schooldiploma praktijkonderwijs en voor jongeren die een school voor speciaal onderwijs (een REC) hebben bezocht. Deze leerlingen tellen dan ook niet mee in de cijfers over voortijdig schoolverlaten.
Schooluitval
Er is sprake van schooluitval wanneer een leerling zijn opleiding zonder diploma verlaat en evenmin doorstroomt naar een andere onderwijssoort. Een deel van de leerlingen dat uitvalt, begint na verloop van tijd opnieuw aan een opleiding, bijvoorbeeld in het VAVO (voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen). Degenen die niet terug naar school gaan, worden voortijdig schoolverlaters genoemd.
Meer informatie
Bronnen
- Boer, M., van Dorsselaer, S., de Looze, M., de Roos, S. e.a. (2022). HBSC 2021. Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht, Trimbos instituut, Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Ingrado (2023). Duiding van en de noodzaak tot een aanpassing van de leerplichttelling. Het verhaal achter de cijfers over 2021-2022.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2023). Verzuimcijfers 2021/2022.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2022). Brief van de minister aan de Tweede Kamer over verzuimcijfers 2020/2021 en verzuimaanpak, 28 maart 2022.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2022). Rapportage leerplichtwet G-gemeenten, schooljaar 2020-2021. Definitieve eindstand.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2021). Brief van de minister aan de Tweede Kamer over schoolverzuim en vrijstellingen funderend onderwijs, 24 februari 2021.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2021). Rapportage leerplichtwet schooljaar 2019/2020. Bijlage bij brief aan de Tweede Kamer.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2020). Brief van de minister aan de Tweede Kamer 30 januari 2020 betreffende 'Thuiszitters in het funderend onderwijs'. Den Haag: ministerie van OCW.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2019). Brief van de minister aan de Tweede Kamer 15 februari 2019 betreffende 'stand van zaken thuiszitters'. Den Haag: ministerie van OCW.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2018). Brief van Arie Slob aan de Tweede Kamer van 19 februari 2018 betreffende cijfers schoolverzuim. Den Haag: ministerie van OCW.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2016). Brief van staatssecretaris Dekker aan de Tweede Kamer van 3 februari 2016. Den Haag: ministerie van OCW.
Meer informatie over gebruikte onderzoeken:
