Cijfers over schooladviezen
47 procent van de leerlingen in groep 8 krijgt een combinatie-advies voor het voortgezet onderwijs, zoals havo/vwo.
Schooladviezen en invloed gezinsachtergrond
Steeds meer leerlingen met combinatie-advies
Steeds meer leerlingen krijgen een combinatie-advies voor het middelbaar onderwijs. Dit betekent een combinatie tussen twee schoolniveaus, zoals havo/vwo. In het schooljaar 2014/2015 kreeg 24 procent van de leerlingen een dubbel advies en in het schooljaar 2023/2024 ging het om 47 procent (CBS, 2025).

Gegevens in een tabel
Definitieve adviezen in groep 8
Schooltype | 2014/2015 | 2023/2024 |
---|---|---|
praktijkonderwijs / vmbo-b | 9% | 3% |
vmbo-b / vmbo-k | 2% | 5% |
vmbo-k | 11% | 6% |
vmbo-k / vmbo-gt | 2% | 8% |
vmbo-gt | 22% | 13% |
vmbo-gt / havo | 5% | 15% |
havo | 22% | 13% |
havo / vwo | 6% | 16% |
vwo | 20% | 21% |
Minder vwo-adviezen bij laag inkomen en niet-Nederlandse herkomst
Leerlingen uit gezinnen met een laag inkomen en met een niet-Nederlandse herkomst krijgen minder vaak een vwo-advies.

Gegevens in een tabel
Definitieve adviezen voor kinderen uit een laag en hoog inkomensgezin
Schooltype | Laag inkomen | Hoog inkomen |
---|---|---|
praktijkonderwijs / vmbo-b | 7% | 1% |
vmbo-b / vmbo-k | 10% | 2% |
vmbo-k | 9% | 3% |
vmbo-k / vmbo-gt | 12% | 4% |
vmbo-gt | 14% | 9% |
vmbo-gt / havo | 16% | 12% |
havo | 10% | 14% |
havo / vwo | 11% | 20% |
vwo | 11% | 36% |
Er zijn duidelijk verschillen in de adviezen voor leerlingen uit gezinnen met een laag en hoog inkomen. Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen worden relatief vaker verwezen naar een opleidingsvorm binnen het vmbo of vmbo-gt/havo. Dit geldt voor 68 procent van de leerlingen. Slechts 11 procent krijgt een advies voor het vwo. Van de leerlingen uit hoog inkomensgezinnen krijgt 36 procent een vwo-advies (CBS, 2025).

Gegevens in een tabel
Definitieve adviezen voor kinderen met een Nederlands en niet-Nederlandse herkomst
Schooltype | Nederlands herkomst | Niet-Nederlandse herkomst |
---|---|---|
praktijkonderwijs / vmbo-b | 3% | 4% |
vmbo-b / vmbo-k | 5% | 7% |
vmbo-k | 6% | 6% |
vmbo-k / vmbo-gt | 8% | 9% |
vmbo-gt | 13% | 12% |
vmbo-gt / havo | 15% | 15% |
havo | 13% | 11% |
havo / vwo | 16% | 15% |
vwo | 22% | 19% |
Er zijn kleine verschillen te zien tussen leerlingen die een Nederlandse en een niet-Nederlandse herkomst hebben. Leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst worden minder vaak verwezen naar het vwo. 19 procent om 22 procent. 55 procent van deze leerlingen krijgt een advies voor een onderwijsvorm binnen het vmbo of vmbo-gt/havo. Onder kinderen met een Nederlandse herkomst gaat het om 49 procent (CBS, 2025).
Verschillen in advies leraar en toetsadvies
Bij bepaalde groepen leerlingen is er vaker een verschil tussen het advies van de leraar en het toetsadvies.

Gegevens in een tabel
Percentage leerlingen met toetsadvies hoger dan schooladvies
Hoog inkomen | Laag inkomen | |
---|---|---|
Percentage leerlingen | 22% | 38% |
Bij 38 procent van de leerlingen uit een gezin met een laag inkomen geeft de school een 'lager' advies dan het toetsadvies. Dat betekent dat het advies van de leerkracht moet worden bijgesteld, tenzij er grondige redenen zijn om dit niet te doen. Van de leerlingen uit een hoog inkomensgezin is er bij 22 procent sprake van een lager advies van de leerkracht (CBS, 2025).

Gegevens in een tabel
Toetsadvies hoger dan schooladvies (%)
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 36,8% | 36,8% | 34,1% | 31,8% |
Niet-westerse herkomst | 41% | 41% | 36% | 36% |
Niet-stedelijk gebied | 43% | 43% | 41% | 37% |
Hoge achterstandsscore | 47% | 48% | 44% | 43% |
Ook bij leerlingen met een niet-westerse herkomst, leerlingen die in een niet-stedelijk gebied wonen en die een hoge achterstandsscore, geven leraren relatief vaak een lager advies dan het toetsadvies (DUO, 2025). Een hoge achterstandsscore is een indicator voor een hoge sociaal-economische status (SES) van de leerlingen.
Vaker bijstelling bij niet-westerse herkomst
Bij leerlingen met een niet-westerse herkomst leidt een hoger toetsadvies vaker tot een bijstelling.

Gegevens in een tabel
Bijstelling bij hoger toetsadvies (%)
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 26,8% | 27,3% | 29,2% | 76,5% |
Niet-westerse herkomst | 39% | 39% | 41% | 86% |
Niet-stedelijk gebied | 21% | 22% | 23% | 68% |
Hoge achterstandsscore | 32% | 33% | 34% | 80% |
Meestal wordt een schooladvies bijgesteld wanneer het toetsadvies hoger uitpakt. In 2023 gebeurde dit bij 76,5 procent van alle gevallen. Bij leerlingen met een niet-westerse herkomst gebeurt dit juist relatief vaak, namelijk bij 86 procent van de gevallen (DUO, 2025).
Vanaf 2023 zien we dat het aantal bijstellingen flink hoger ligt dan voorgaande jaren. Dit heeft te maken met het invoeren van de doorstroomtoets. Hiermee is het verplicht om bij een hoger toetsadvies het schooladvies bij te stellen, tenzij er een goede motivatie is om dit niet te doen.
Plaatsing in vergelijking met advies
Bij niet-westerse herkomst vaker op hoger niveau dan toetsadvies
Leerlingen met een niet-westerse herkomst komen vaker op een hoger niveau dan het schooladvies terecht in het voortgezet onderwijs.

Gegevens in een tabel
Plaatsing in het voortgezet onderwijs naar achtergrondkenmerk
hoger geplaatst dan advies | gelijk geplaatst aan advies | lager geplaatst dan advies | Onbekend | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 19,3% | 50,0% | 14,7% | 16,0% |
Niet-westerse herkomst | 22,0% | 48,1% | 11,4% | 18,5% |
Niet-stedelijk gebied | 18,5% | 48,3% | 17,8% | 15,4% |
Hoge achterstandsscore | 21% | 44% | 14% | 21,0% |
In sommige gevallen worden leerlingen niet op hetzelfde niveau geplaatst als dat het definitieve advies aangeeft. Bij leerlingen met een niet-westerse herkomst gebeurt het vaker dat ze op een hoger niveau worden geplaatst, namelijk bij 22 procent van de leerlingen. Juist minder vaak komt het voor dat ze lager worden geplaatst. Dit gebeurt bij 11 procent van de leerlingen (DUO, 2025).

Gegevens in een tabel
Niveau na 3 jaar in vergelijking met advies
op hoger niveau | op gelijk niveau | op lager niveau | blijven zitten | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 19,1% | 44,7% | 24,9% | 5,9% |
Niet-westerse herkomst | 21,8% | 39,2% | 25,4% | 8,8% |
Niet-stedelijk gebied | 18,9% | 45,5% | 26,1% | 4,6% |
Hoge achterstandsscore | 20,0% | 37,0% | 29,0% | 10,0% |
Ook komt het relatief vaker voor dat leerlingen met een niet-westerse herkomst in 2024 op een hoger niveau in het voortgezet onderwijs zitten, dan dat hun advies drie jaar geleden aangaf. 21,8 procent van deze leerlingen zitten op een hoger niveau. Voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs gebeurde dit bij 19,1 procent van de leerlingen. Tegelijkertijd bleven leerlingen met een niet-westerse herkomst relatief vaak zitten: 8,8 procent (DUO, 2025).
Bronnen
Lees ook
-
Cijfers over schoolverzuim en thuiszittende leerlingen
Cijfers over schoolverzuim en thuiszittende leerlingenVoor wieProfessionalsBeleidsmakersHoeveel kinderen en jongeren verzuimen school? Hoeveel langdurige thuiszitters telt Nederland? En wat is het relatieve schoolverzuim per schooljaar?
-
Cijfers over armoede in gezinnen
Cijfers over armoede in gezinnenVoor wieProfessionalsBeleidsmakersHoeveel gezinnen leven in armoede? Welke kinderen lopen meer risico op armoede, bijvoorbeeld door hun achtergrond?
