Bij een uithuisplaatsing van meerdere kinderen uit één gezin is het doel om broers en zussen niet van elkaar te scheiden. In de praktijk lukt dat niet altijd. Wat kun je als professional doen zodat broers en zussen bij een uithuisplaatsing bij elkaar blijven?
Samenplaatsing: nog niet vanzelfsprekend
Uit onderzoek van Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) blijkt dat broers en zussen in 28 procent van de onderzochte dossiers niet samen geplaatst worden. Bij plaatsingen met spoed gebeurt dat in 45 procent van de gevallen niet. In dossiers is bovendien lang niet altijd vastgelegd waarom broers en zussen gescheiden zijn geplaatst. Zo kwam uit onderzoek in zeven jeugdhulpinstellingen naar voren dat dit in 480 van de 1.717 dossiers niet was gedaan. Als er wel redenen genoemd worden, zijn dat evenveel inhoudelijke als praktische argumenten.
Steun en veiligheid
Kinderen uit één gezin vinden steun en veiligheid bij elkaar. Daarom is het voor hen belangrijk om samen op één plek te wonen. Ook als een van de kinderen voor de uithuisplaatsing de zorgende rol van de ouders had overgenomen. Die gaat zich na een gescheiden uithuisplaatsing alleen maar meer zorgen maken om de broer of zus. Als ze samen blijven, kan het kind juist leren dat het deze verantwoordelijkheid niet meer op zich hoeft te nemen en dat er juist volwassenen zijn die deze zorg dragen.
Waarom broers en zussen vaak niet samen geplaatst worden
In interviews in opdracht van het WODC gaven professionals, pleeg- en gezinshuisouders en kinderrechters onderstaande redenen om kinderen niet bij elkaar te plaatsen. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat deze belemmerende factoren het samen plaatsen van kinderen niet uitsluiten.
Factoren rondom de kinderen
- Niet alle kinderen uit hetzelfde gezin hadden specialistische zorg nodig.
- De kinderen hadden een negatieve invloed op elkaar.
- Eén kind nam de zorg voor de anderen op zich: voorkomen van parentificatie.
- Er zijn veel ruzies tussen de kinderen met fysieke of emotionele agressie.
- Er was feitelijk of vermoedelijk seksueel misbruik tussen de kinderen.
- Gedragsproblemen van een kind die de ontwikkeling van een ander kind belemmeren.
- Individuele belangen van een kind: alleen krijgt het meer aandacht.
- De kinderen hadden geen hechte band met elkaar.
Praktische factoren
- De school van een van de kinderen is niet in de buurt.
- Er is te weinig ruimte in het huis om elk kind een eigen kamer te geven.
- Er zijn financiële bezwaren, bijvoorbeeld de kosten van buitenschoolse opvang of een grotere auto.
Factoren bij pleeg- en gezinshuisouders
- Er is te weinig draagkracht.
- De pleeg- of gezinshuisouder heeft een voorkeur voor een bepaalde leeftijd van het kind.
- Het kost de pleeg- of gezinshuisouder te veel tijd om voor meerdere kinderen te zorgen.
Uitdagingen voor de praktijk
Een veelgenoemde reden om broers en zussen niet samen te plaatsen is ook het tekort aan passende woonplekken. Bovenstaande belemmerende factoren vormen dan ook een grote uitdaging voor pleeg- en gezinshuisouders. Ook vraagt het van jou als professional extra aandacht. Soms moet je extra financiële middelen regelen via de gemeente, pedagogische ondersteuning aanvragen, het netwerk inschakelen of een veiligheidsplan maken. Het is ook belangrijk dat je de redenen om kinderen wel of niet samen ergens te plaatsen goed registreert. Dit helpt namelijk bij het verbeteren van beleid en praktijk.
Meer informatie
Gescheiden plaatsing van broers en zussen bij gezamenlijke uithuisplaatsing (WODC)Samenplaatsing van broers en zussen bij uithuisplaatsing: een gunst of kinderrecht? (Defence for Children)Pleidooi voor samenplaatsing in de Tweede Kamer (SOS Kinderdorpen)Richtlijn Uithuisplaatsing (Richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming)
