Cijfers over gedragsproblemen

Aantal kinderen en jongeren met een gedragsprobleem

In 2021 rapporteert 16 procent van de kinderen in groep 8 van het basisonderwijs gedragsproblemen. In het voortgezet onderwijs komen gedragsproblemen vaker voor onder leerlingen. Daar geeft 18,5 procent van de leerlingen aan gedragsproblemen te hebben. Ten opzichte van 2017 is er in zowel het basis- als voortgezet onderwijs sprake van een stijging van het percentage leerlingen met gedragsproblemen. Toen ging het om 12,6  procent van de leerlingen in groep 8 en 14,8 procent van de middelbare scholieren. Alleen de stijging in het voortgezet onderwijs is echter significant.

In 2017 en de jaren daarvoor kwamen gedragsproblemen vaker voor onder jongens dan meisjes. In 2021 is hier echter verandering in gekomen. Voor het eerst vertonen meer meisjes dan jongens gedragsproblemen. In het voortgezet onderwijs  gaat het in 2021 om 18,7 procent van de meisjes en 18,4 van de jongens  (in 2017 respectievelijk 12,3 procent meisjes en 17 procent jongens). De stijging onder meisjes is zowel in het basis- als voortgezet onderwijs significant. Onder jongens is dat niet het geval.

Dit blijkt uit het onderzoek Health Behavior in School aged Children . Er is in het HBSC-onderzoek gebruik gemaakt van de Strength and Difficulties Questionaire (SDQ) waarbij onderscheid wordt gemaakt in de probleemschalen: emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit en problemen met leeftijdsgenoten. Gedragsproblemen bestaan uit symptomen van externaliserende stoornissen, variërend van agressief gedrag (vechten en boos worden) tot liegen en stelen (Boer e.a., 2022).

Problemen van jongeren naar migratieachtergrond

Over het geheel genomen rapporteren jongeren met een migratieachtergrond even vaak mentale problemen als jongeren zonder migratieachtergrond. In 2021 is zowel in het basisonderwijs als voortgezet onderwijs geen significant verschil tussen jongeren met of zonder migratieachtergrond in het percentage leerlingen met (indicatoren van) psychische problemen zoals gemeten in het HBSC-onderzoek.

In dit onderzoek onder leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs en leerlingen in het voortgezet onderwijs wordt gebruik gemaakt van de SDQ-vragenlijst waarin onderscheid wordt gemaakt in de probleemschalen: emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit en problemen met leeftijdsgenoten. De totale probleemscore van jongeren met en zonder migratieachtergrond verschilt dus niet significant. Wanneer echter naar de aard van problemen gekeken wordt zijn er wel verschillen.

Gedragsproblemen komen meer voor onder jongeren met een migratieachtergrond dan onder jongeren zonder migratieachtergrond. In het basisonderwijs heeft bijna 20 procent van de leerlingen met een migratieachtergrond gedragsproblemen. Onder leerlingen zonder migratieachtergrond gaat het om 14,6 procent. In het voortgezet onderwijs gaat het om ruim 23 procent van de leerlingen met een migratieachtergrond en 16 procent zonder migratieachtergrond (HBSC, 2021).

Hoewel de totaalscores op de probleemschalen van de SDQ tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond niet significant van elkaar verschillen zijn er, behalve op de schaal gedragsproblemen, ook verschillen tussen de scores op andere schalen.

Jongeren met een migratieachtergrond scoren significant lager op de schaal 'hyperactiviteit/aandachtsproblemen' dan jongeren zonder migratieachtergrond, maar scoren daarentegen hoger op de probleemschaal 'problemen met leeftijdsgenoten'. 'Op de schaal emotionele problemen zijn de verschillen niet significant. Deze uitkomsten gelden voor zowel het basis- als het voortgezet onderwijs (Boer e.a., 2022).

Gedragsproblemen van jongeren naar opleiding

Leerlingen in het vmbo-b en vmbo-t rapporteren in 2021 twee keer zo vaak gedragsproblemen als leerlingen op het vwo. In het vwo gaat het om 10,4 procent van de leerlingen. In het vmbo-b 25,5 procent en vmbo-t 21,4 procent. Het aandeel leerlingen met gedragsproblemen stijgt met de opleiding. Onder havoleerlingen gaat het om 16 procent.

Er is in het HBSC-onderzoek gebruik gemaakt van de Strength and Difficulties Questionaire (SDQ) waarbij onderscheid wordt gemaakt in de probleemschalen: emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit en problemen met leeftijdsgenoten. Behalve scores per probleemschaal wordt ook een totaal score gegeven. Ook de totale probleemscore van leerlingen die een vmbo-opleiding volgen is hoger dan die van leerlingen in havo of vwo. (Boer e.a., 2022).

Definitie

Iemand heeft gedragsproblemen als hij regelmatig ongewenst gedrag vertoont dat voor anderen storend is.

Een kind of jongere heeft gedragsproblemen als hij regelmatig ongewenst gedrag vertoont dat voor anderen storend is. Het gaat om gedrag dat in de eerste plaats storend is voor de omgeving. Dit gedrag wordt daarom ook wel externaliserend probleemgedrag genoemd. Voorbeelden van gedragsproblemen zijn driftbuien en woedeaanvallen bij jonge kinderen, agressief gedrag, pesten en delinquent gedrag. Een gedragsprobleem wordt een gedragsstoornis als:

  • het ongewenst gedrag langer dan zes maanden aanhoudt én
  • de symptomen in bepaalde combinaties voorkomen, die beschreven zijn in de DSM-5, een diagnostisch handboek voor psychiaters.

Gedragsproblemen

  • Boer, M., van Dorsselaer, S., de Looze, M., de Roos, S. e.a. (2022). HBSC 2021. Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht, Trimbos instituut, Sociaal en Cultureel Planbureau.
  • Bot, S., Roos, S. de, Sadiraj, K., Keuzenkamp, S., Broek, A. van den & Kleijnen, E. (2013). Terecht in de jeugdzorg. Voorspellers van kind- en opvoedproblematiek en jeugdzorggebruik. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
  • Ploeg, J.D. van der (2007). 'Gedragsproblemen : ontwikkelingen en risico's'. Rotterdam: Lemniscaat.

Meer informatie over gebruikte onderzoeken:

Deniz Ince

Drs. Deniz Ince

medewerker inhoud