Scholen ongerust over criminele uitbuiting

Van de scholen in het voortgezet onderwijs maakt 55 procent zich zorgen over criminele uitbuiting van leerlingen. In het middelbaar beroepsonderwijs is dat 46 procent. Dat blijkt uit een onderzoek onder 277 scholen door het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel.

Bij een op de tien scholen in het voortgezet onderwijs komen een of meerdere keren per maand concrete zorgen over een leerling voor. In het middelbaar beroepsonderwijs is dat bij veel minder scholen het geval, namelijk bij een op de vijftig. De zorgen betreffen zowel jongens als meisjes.

In het voortgezet onderwijs zegt 63 procent van de scholen dat de zorgen zijn toegenomen. In het middelbaar beroepsonderwijs is dat 40 procent. In het voortgezet onderwijs signaleert 60 procent van de scholen dat het daarbij gaat om steeds jongere leerlingen.

De zorgen hebben voornamelijk betrekking op drugshandel en in mindere mate diefstal. Meerdere scholen vermoeden dat degenen die leerlingen uitbuiten lid zijn van een crimineel netwerk of een jeugdbende. Een ruime meerderheid van de scholen vindt dat ze hun leerlingen voldoende kunnen beschermen. Toch zegt 45 procent van de scholen in het voortgezet onderwijs een slachtoffer van criminele uitbuiting niet te kunnen herkennen. In het middelbaar beroepsonderwijs is dat 54 procent.

Bescherming of repressie

Het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel stelt dat mensenhandel en drugsbestrijding te veel als aparte problemen worden aangepakt. Kwetsbare jongeren die onder druk van criminelen de wet overtreden, zijn geen daders maar slachtoffers. Daarom hebben zij bescherming nodig in plaats van repressie.

Anita Kraak, expert bij het Nederlands Jeugdinstituut, is het met de visie van het centrum eens. 'Wat we nu doen is pleisters plakken. Het gaat vaak om symptomen van al langer bestaande persoonlijke of gezinsproblemen. Een belangrijke uitdaging voor de komende jaren is om daarover eerder met kind en gezin in gesprek te gaan, voor die problemen escaleren. Daarvoor moet je signalen tijdig herkennen. Gezinnen moeten erop kunnen vertrouwen dat ze dat gesprek open kunnen aangaan, om samen te zoeken naar een voor hen passende oplossing. Het is dan wel belangrijk dat scholen weten bij wie ze in regio met hun twijfels en dilemma's terechtkunnen.'

Bron: Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel; Nederlands Jeugdinstituut