Gebruik jeugdzorg is weer toegenomen

Het aantal kinderen en jongeren tot 18 jaar dat jeugdzorg krijgt, is gestegen van 398 duizend in 2018 naar 411 duizend in 2019. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.

Inmiddels krijgt 12 procent van de kinderen en jongeren tot 18 jaar een vorm van jeugdzorg: jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering.

In 2019 zijn minder nieuwe jeugdhulptrajecten begonnen en meer trajecten afgesloten dan in de voorgaande twee jaren. Toch is het gebruik van jeugdhulp toegenomen, doordat de duur van trajecten langer is geworden.

In jeugdhulp met verblijf neemt het aandeel van jongeren vanaf 18 jaar toe. Tegelijkertijd neemt het totale aantal jongeren in jeugdhulp met verblijf niet noemenswaardig toe. Ondertoezichtstellingen duurden in 2019 wat korter dan in voorgaande jaren. Ze zijn vaker beëindigd omdat de hulp 'volgens plan' is afgesloten, en niet omdat de jongere 18 jaar werd. Voogdij-trajecten zijn in 2019 vaker beëindigd omdat het gezag van de ouders hersteld werd.

'Omdat jongeren langer hulp krijgen, ook na hun 18e jaar, zien we dus het totaal aantal kinderen en jongeren met hulp stijgen', zegt Tom van Yperen van het Nederlands Jeugdinstituut. 'Dat juist jongeren vanaf 18 jaar langer in de jeugdhulp met verblijf zitten, kan komen doordat ze dan kennelijk nog onvoldoende toegerust zijn om op eigen benen te staan en dat ze ook niet terug kunnen naar hun ouders. Als de hulpverleners geen goede vervolgplek kunnen vinden, blijven ze dus in de jeugdzorg.'

Succesfactoren

Het is belangrijk om snel een beeld te krijgen van de succesfactoren bij gemeenten die het aantal kinderen en jongeren met jeugdzorg en de duur van trajecten wél zagen afnemen, aldus Van Yperen. 'Hoe komt dat? Ook is het interessant te kijken naar gemeenten waar de kosten zijn gedaald terwijl het gebruik van de jeugdhulp niet minder werd. Wat zijn daar volgens de gemeenten en de aanbieders de redenen van? In de gemeente Utrecht gaat het bijvoorbeeld elk jaar een beetje beter. De gemeente denkt dat dat komt doordat zij vertrouwen heeft in de aanbieders en daarom minder controleert. Ook ligt in Utrecht de focus op verbetering van het werkplezier van professionals, op een goede samenwerking tussen instanties en op kennis over wat werkt in de praktijk.'

Bron: CBS; Nederlands Jeugdinstituut