Dettmeijer: Hulpverlening schoot tekort

De hulpverlening aan een meisje in Amsterdam heeft gefaald, maar de betrokken hulpverleners hadden elk afzonderlijk de fatale afloop van haar zaak niet kunnen voorkomen. Dat is het oordeel van voormalig kinderrechter Corinne Dettmeijer, die de hulpverlening in de zaak heeft onderzocht.

De zaak betreft een meisje van 14 van wie de gescheiden ouders gezamenlijk het gezag hadden. Eind 2016 nam de moeder contact op met de politie vanwege zorgen over de veiligheid van het meisje wanneer zij bij haar vader verbleef. Vanaf 2019 waren elf instellingen betrokken bij de zaak, waaronder het Ouder- en Kindteam, de jeugdbescherming, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming. In december 2020 stelde de kinderrechter het meisje onder toezicht. Vijf dagen later schoot haar vader haar en vervolgens ook zichzelf dood.

Volgens Dettmeijer waren de zorgen over de veiligheid van het kind al een jaar eerder genoeg om een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te rechtvaardigen. In haar naschrift wijt ze het falen in de zaak aan het ontbreken van regie in de zorg, gaten in de informatiedeling, het te lang wachten met opschalen en het ontbreken van institutioneel vertrouwen. Deze aspecten komen terug in vrijwel alle inspectierapporten over calamiteiten. Dettmeijer vraagt zich af waarom het niet lukt structurele verbeteringen aan te brengen in de jeugdzorg. Ze eindigt haar rapport met 27 aanbevelingen voor de wetgever, bewindslieden, de gemeente, het Openbaar Ministerie en de betrokken instellingen.

Onmacht

Anita Kraak van het Nederlands Jeugdinstituut herkent de vraag van Dettmeijer. 'Haar rapport heet niet voor niets Onmacht. Allereerst is er natuurlijk de enorme onmacht en het verdriet van de direct betrokkenen. Maar je ziet ook de onmacht van professionals en beleidsmakers. Voor het gezin en de direct betrokken professionals is deze onmacht dagelijks voelbaar, in zijn volle omvang.'

'Beleidsmakers willen die onmacht vaak verhelpen door de complexiteit van zo'n casus op te splitsen in afzonderlijke deelproblemen, rollen en verantwoordelijkheden, waar instanties grip op zouden moeten hebben. De verwachting daarbij is dat de optelsom van deeloplossingen de oplossing biedt voor het geheel aan problemen van het gezin. Calamiteiten als deze en de praktijkverhalen van professionals laten steeds weer zien dat die aanname niet klopt. Zelfs als iedere betrokken instantie haar deel goed doet, zijn we samen niet altijd in staat om veiligheid te garanderen. Willen we dat structureel verbeteren, dan zullen we deze onderliggende overtuigingen ter discussie moeten durven stellen.'

Meer informatie

Rapport Onmacht