Levensvaardigheden

Levensvaardigheden is een lesprogramma voor het aanleren van sociale, emotionele en morele kerncompetenties bij leerlingen in het voortgezet onderwijs. In zeventien lessen van vijftig minuten en drie extra modules leren de leerlingen adequaat herkennen, benoemen en omgaan met gedachten, gevoelens en gedragingen. Het programma wordt gegeven door docenten van de school.

Erkend als: 
Effectief volgens eerste aanwijzingen
Op: 
Door: 
Deelcommissie Ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerd en jeugdwelzijn
Erkend als integraal vve-programma.: 
Momenteel in herbeoordeling: 
Deze erkenning is ouder dan 5 jaar. De erkenningscommissie beoordeelt deze interventie opnieuw.
Gericht op: 
Psychosociale problemen, Sociale vaardigheden
Leeftijd: 
13 tot en met 17 jaar
Doel: 
Bevorderen positieve ontwikkeling, Preventie van problemen
Methode: 
Groepsgerichte aanpak
Locatie: 
In de school
Uitvoering: 
Basisvoorziening

Doelgroep

Levensvaardigheden is bedoeld voor alle leerlingen in het tweede en derde leerjaar (13 tot en met 17 jaar) in alle typen voortgezet onderwijs (vmbo, havo en vwo). Scholen kiezen voor het programma wanneer zij prosociaal gedrag van hun leerlingen willen bevorderen en probleemgedrag (externaliserende én internaliserend problemen) binnen hun school willen verminderen of voorkomen.

Doel

Het algemene doel van Levensvaardigheden is het aanleren van vijf sociale-, emotionele en morele kerncompetenties die jongeren in staat stellen om effectief om te gaan met de sociale, emotionele en morele eisen en uitdagingen in het leven van alledag; om gevoelens van spanning in moeilijke situaties te verminderen en een positieve manier van denken aan te leren.

De vijf sociaal emotioneel leren (SEL) kerncompetenties, die uitgewerkt zijn in subdoelen voor de leerlingen, zijn:

  • zelfbewustzijn
  • zelfmanagement
  • sociaal bewustzijn
  • relationele vaardigheden
  • verantwoorde keuzes maken

Aanpak

Levensvaardigheden is een lesprogramma voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. Het lesprogramma bestaat uit basisgedeelte van zeventien lessen van vijftig minuten en drie extra modules van ieder drie lessen. De leerlingen leren in de lessen eerst het adequaat herkennen, benoemen en omgaan met gedachten, gevoelens en gedragingen. Vervolgens leren ze deze algemene vaardigheden onder andere toe te passen in conflictsituaties. Enkele thema's die aan bod komen zijn weerbaarheid, conflicten tussen leerling, leraar of medeleerling, conflicten tussen leerling en ouders, roddelen, gepest worden en pesten, loverboys en seksualiteit. De drie extra modules bestaan uit 'jezelf leren presenteren', 'omgaan met ernstige emotionele problemen en suïcidaliteit' en 'omgaan met agressie van jezelf en de ander'. Het programma wordt gegeven door docenten van de school. 

Onderbouwing

In de lessen worden eerst algemene vaardigheden en daarna probleem specifieke vaardigheden aangeleerd. Dit gebeurt door gebruik te maken van de sociaal cognitieve leertheorie van Bandura (1977). Gedragsveranderingen kunnen volgens zijn theorie worden bewerkstelligd door: actief zelf oefenen, leren door observeren en imiteren, leren door uitleg te krijgen en overreding, en leren door het reguleren of beheersen van innerlijke (gevoels)reacties. Als praktische methodiek voor het waarnemen en veranderen van gedachten, gevoelens en gedrag wordt gebruikt gemaakt van het zogeheten 4G schema: Gebeurtenis (G1) + Gedachten (G2) = Gevoel (G3) + Gedrag (G4), gebaseerd op de RET van Ellis (1962).

Onderzoek

Levensvaardigheden is tweemaal onderzocht met een grootschalig quasi-experimenteel onderzoek op effecten en proces. De eerste keer in een pilot onder derde klas vbo-, mavo-, havo- en vwo-leerlingen, in Rotterdam: 6 experimentele scholen (412 leerlingen) en 5 controlescholen (546 leerlingen). Zowel bij de nameting als zes maanden na afloop van de interventie zijn positieve effecten gevonden op geloof in persoonlijke effectiviteit, zelfwaardering, ervaren spanning bij het adequaat uiten van negatieve emoties, de intenties om sociale en emotionele vaardigheden te gebruiken en de relatie met klasgenoten. Op korte termijn geven jongeren aan minder suïcidale gedachten te hebben na het volgen van de lessen. Er zijn geen effecten gevonden op de mate waarin leerlingen hun negatieve emoties adequaat uiten en de relatie tussen leerlingen en leerkrachten.Tussen 2007 en 2011 heeft een landelijke effectevaluatie plaatsgevonden, eveneens met een experimentele en wachtlijst controlegroep bestaande uit: op de voormeting (T0) 1588 leerlingen (1107 experimentele groep EG, 481 controle groep CG), op de eerste nameting (T1) 1110 leerlingen (788 EG, 332 CG), op de tweede nameting (T1*) 515 leerlingen (313 EG, 202 CG) en op de derde nameting (T2) 640 leerlingen (411 DG, 229 CG). Positieve effecten zijn gevonden op het psychosociale functioneren van vmbo-leerlingen en op ervaren depressieve gevoelens en suïcidale gedachten door vmbo-leerlingen, op het geloof in eigen effectiviteit en sociale vaardigheden bij vmbo-leerlingen. Wat betreft gezondheidsgedrag zijn er gewenste effecten aangetroffen op alcoholgebruik in de totale groep leerlingen die Levensvaardigheden volgden, en bij vmbo-leerlingen op pesten. Op roken zijn ongewenste effecten gevonden. Alle deelnemende docenten en veel van de leerlingen zijn over het algemeen positief over Levensvaardigheden. De lessen blijken in de praktijk meer tijd te kosten dan gepland. De vmbo-leerlingen vinden de lessen leuker maar ook moeilijker dan de havo/vwo-leerlingen.

Meer weten?

Meer weten over deze interventie? Neem contact op met: