Organisatie jeugdbescherming kan eenvoudiger

Voor het beschermen van kinderen en het ondersteunen van gezinnen bij het veilig opvoeden en opgroeien zijn geen aparte stelsels voor jeugdbescherming en jeugdhulp nodig. Eén lokaal georganiseerde integrale organisatie past zelfs beter bij de doelen van de transformatie, laat een internationale vergelijking zien.

Ter inspiratie van de vereenvoudiging van het Nederlandse jeugdbeschermingsstelsel heeft het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) in opdracht van de minister van Rechtsbescherming een internationale quickscan uitgevoerd. De onderzoekers keken naar de inrichting en wettelijke inbedding van het stelsel, het proces van signalering tot besluitvorming, en de organisatie van steun en hulp in Duitsland, Denemarken en Zweden. Deze landen maken hierin verschillende keuzen, maar gaan net als Nederland uit van de Rechten van het Kind.

'Vergeleken met die andere landen heeft het Nederlandse jeugdbeschermingsstelsel een sterk formele, juridische inslag met de dreiging van sancties, zoals ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing', zegt onderzoeker Caroline Vink van het NJi. 'Inmiddels staat dat op gespannen voet met de uitvoering van de Jeugdwet, waarmee we in 2015 juist de richting van meer preventieve en informele gezinsondersteuning zijn ingeslagen. Doordat aparte instanties verantwoordelijk zijn voor melding, toetsing en uitvoering, is de Nederlandse jeugdbescherming extra ingewikkeld. Bovendien maakt dat systeem het voor ouders en professionals moeilijker om elkaar te vertrouwen.'

De vergelijking met de andere landen maakt duidelijk dat het ook met één lokaal georganiseerd stelsel voor pedagogische ondersteuning en hulp mogelijk is om onvermijdelijke dilemma's rond jeugdbescherming goed op te vangen. 'Duitsland, Denemarken en Zweden beschouwen jeugdbescherming als een integrale maatschappelijke opgave en dat sluit goed aan bij de transformatie die we in Nederland nastreven', stelt Vink. Ze constateert dat er in de jeugdbescherming van die landen minder wantrouwen heerst, zowel tegenover de intenties van ouders als tegenover de capaciteiten van jeugdprofessionals.

Instanties in de onderzochte landen blijken ook geen problemen te hebben met hun dubbelrol in hulpverlening aan het gezin en bescherming van het kind. 'Wel zie je daar een sterke behoefte om van elkaar te leren. In Denemarken bijvoorbeeld onderzoekt een Taskforce op verzoek de verbetering van lokale processen en de samenwerking.'

Bron: Nederlands Jeugdinstituut