Er bestaat een enorme hoeveelheid informatie over de ontwikkeling van het klimaat, zowel internationaal als voor Nederland. Lastig is dat de informatie soms niet objectief is. Welke kennis is er vanuit onderzoek beschikbaar voor jongeren, opvoeders en anderen?
Internationale onderzoeken
Internationaal zijn bekende informatiebronnen:
- Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Veel van de informatie is taai, maar via een aparte site zijn er begrijpelijke (Engelstalige) video's en rapporten voorhanden.
- NASA. De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie heeft voor kinderen een apart (Engelstalig) dossier op internet gezet. Via een andere themasite stelt de NASA veel informatie op een toegankelijke manier beschikbaar voor een breder publiek. Zie ook deze video van de NASA die de opwarming van de aarde zichtbaar maakt NASA op basis van gegevens over de periode 1880 tot 2021.
- Unicef. Deze organisatie monitort de betekenis van klimaatontwikkelingen. Zij kijkt naar de rechten en naar de kwetsbaarheid van kinderen. Zie bijvoorbeeld een rapport uit 2021, met een ranglijst van landen, waarop de CO2-uitstoot per inwoner wordt weergegeven. Daarin staat onder meer een ranglijst van landen die laat zien in welke mate kinderen risico lopen door klimaatverandering. Ook in de Unicef Report Card 17 worden 43 landen met elkaar vergeleken in hoe ze het doen als het gaat om een gezonde leefomgeving voor kinderen, zoals schoon drinkwater en goede huisvesting.
Nederlandse onderzoeken
Het KNMI geeft een overzicht van de cijfers over het klimaat wereldwijd en voor Nederland. Voor vier regio's van ons land is concreet uitgewerkt waar zij mee te maken krijgen als we uitgaan van vier klimaatscenario's. Het KNMI geeft ook antwoord op veelgestelde vragen.
Universiteiten doen onderzoek naar klimaatverandering en naar manieren om hiermee om te gaan. Veel informatie is ook voor niet-wetenschappers toegankelijk. Zie bijvoorbeeld:
- Wageningen Universiteit en Research – thema Klimaatverandering
- Universiteit Utrecht – dossier Klimaatverandering
- Tilburg University – thema Klimaat en Energietransitie
Hoe denken kinderen en jongeren over het klimaat?
Instanties als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) verzamelen informatie over allerlei zaken die met klimaatverandering te maken hebben. Zo brengen zij in kaart hoe Nederlanders denken over dit onderwerp, in welke mate zij zich zorgen maken en hoe ze aankijken tegen maatregelen.
Er zijn ook nog andere organisaties, zoals het Jeugdjournaal, Kidsweek, Rode Kruis en bedrijven zoals ArlaFoods die studies doen naar hoe kinderen en jongeren in Nederland denken over het klimaat en wat er moet gebeuren. Deze studies zetten we hieronder op een rij.
We zijn continue bezig met het verzamelen van meer gedetailleerde gegevens en het achterhalen van de oorspronkelijke rapporten om de kwaliteit van studies te kunnen inschatten. De informatie die het NJi tot nu toe gevonden heeft, laat de volgende hoofdlijnen zien:
- Ongeveer 70 procent van de kinderen en jongeren maakt zich zorgen om klimaatverandering: angst en verdriet worden bij de kinderen genoemd als hun meest voorkomende gevoelens; sommigen liggen er letterlijk wakker van; ongeveer 20 procent vond in 2019 de drukte over dit onderwerp overdreven. De kinderen kennen het thema meestal van tv en school.
- Kinderen en jongeren verwachten actie van de overheid en het bedrijfsleven om de problemen aan te pakken.
- Een ruime meerderheid van de kinderen en jongeren wil er zelf iets aan doen, maar niet iedereen weet hoe of wat. Maatregelen die eenvoudig zijn te realiseren, zoals korter douchen, minder kleding kopen en minder afval produceren zijn het populairst. Het beperken van vliegvakanties en vlees eten is minder populair.
- Kinderen en jongeren lijken ouders te stimuleren om meer te letten op hun impact op het klimaat. Jongvolwassenen lijken meer dan ouderen bereid om voor radicale keuzes te gaan en daarvoor de kosten te dragen.
- Om te weten of de zorgen over het klimaat toenemen, is herhaald onderzoek met eenzelfde methode en vragenlijst nodig. Dat onderzoek gebeurt weinig. Studies die er zijn laten vooral over een langere periode, van 2010 tot heden, bij jongeren en jongvolwassenen een duidelijke toename van de zorgen en een afname van de scepsis zien. De trends onder kinderen zijn nog niet goed onderzocht.
Het bovenstaande beeld is nog weinig exact, omdat voor een deel gebruik is gemaakt van indirecte bronnen en veel details over de meeste studies en de kwaliteit ervan nog ontbreken.
Nederlandse studies over hoe jongeren klimaatverandering ervaren
De onderstaande studies zijn momenteel bij het NJi in beeld.
2007
Een voor het Jeugdjournaal uitgevoerd onderzoek onder kinderen en jongeren van 9 tot 13 jaar maakt duidelijk dat 84 procent van de kinderen zich zorgen maakt over het klimaat (73 procent soms, 11 procent veel). 5 procent zegt vaak en 54 procent soms bang te zijn vanwege de klimaatproblemen. 67 procent wil graag iets doen, maar weet niet hoe dat moet. Intomart voerde het onderzoek uit en onder meer het dagblad Trouw bracht het onder de aandacht. Wij hebben de onderzoeksdetails opgevraagd, maar dat leverde geen materiaal op.
2013
Het NCDO Centrum voor mondiaal burgerschap constateerde in een studie in 2012 onder 20.000 kinderen in groep 6 tot 8 dat slechts een op de tien kinderen van menig was dat het met de wereld de goed kant op gaat voor wat betreft milieu, klimaat en armoede. In een nadere representatieve studie in 2013 onder 1.033 kinderen bleek dat kinderen zich meer zorgen maken om de beschikbaarheid van drinkwater en voedsel voor de rest van de wereld (33 procent maakt zich zorgen) dan voor Nederland (16 procent maakt zich zorgen). Voor overstromingen door klimaatverandering ligt dat gelijk: 25 procent van de kinderen maakt zich daarover zorgen als het gaat om zowel Nederland als de rest van de wereld. 80 procent zegt goed voor de aarde te willen zorgen.
2015
Onderzoeksbureaus OneTwentyOne en Quirius voerden een representatief onderzoek uit voor Natuur & Milieu onder 767 kinderen van 8 tot 12 jaar. 74 procent van de kinderen bleek weleens van 'klimaatverandering' te hebben gehoord (91 procent daarvan op school, 70 procent op tv; 49 procent thuis). 69 procent heeft geen fijn gevoel bij klimaatverandering. 86 procent vindt het belangrijk om met zijn allen iets ertegen te doen. 50 procent weet niet of ze thuis (met het gezin) iets kunnen doen, 50 procent weet niet of ze zelf iets kunnen doen, 40 procent doet zelf al wel iets. 98 procent ziet voor de regering een rol weggelegd; 48 procent ook voor bedrijven (49 procent weet niet of bedrijven wat kunnen doen).
2016
Onderzoek van GfK in opdracht van Achmea toont dat jongeren van 18 tot 25 jaar zich ervan bewust zijn dat het klimaat verandert. Het merendeel (87 procent) verwacht dat de samenleving daardoor sterk zal veranderen. 67 procent ziet het als een bedreiging; 30 procent houdt zich er echt mee bezig. De meerderheid is zich er wel van bewust, maar doet er zelf weinig mee. Volgens jongeren moeten vooral bedrijven en de overheid maatregelen nemen. Onderzoeksdetails zijn door ons opgevraagd, maar dat leverde geen materiaal op.
2019
Een enquête van Save the Children en KidsWeek in 2019 laat zien dat 75 procent van 800 ondervraagde kinderen van 8 tot 14 jaar zich zorgen maakt over het klimaat. In een representatieve groep van 8 tot 10 jaar ligt 7 procent er wel eens wakker van; bij de overige groep is dat 30 procent. De kinderen houden vooral rijke landen, multinationals en oliemaatschappijen verantwoordelijk. 19 procent van de groep van 8 tot 10 jaar en 23 procent in de overige groep vindt de berichtgeving over klimaatverandering overdreven. Kidsweek heeft ons de gedetailleerde cijfers verschaft.
In een enquête van het Jeugdjournaal onder kinderen (details over leeftijd en omvang zijn ons onbekend) zegt 60 procent zich soms zorgen te maken over het klimaat, 10 procent doet dit regelmatig. Meer dan 70 procent vindt de aandacht voor het klimaat goed. 36 procent zou zelf willen meedoen met een klimaatdemonstratie. Toch vindt 44 procent het overdreven om je leven aan te passen voor het klimaat. De kinderen vinden dat politici beter naar hen moeten luisteren. Wij hebben onderzoeksdetails opgevraagd, maar dat leverde geen materiaal op.
Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) deed een herhaald onderzoek naar de mate waarin jongeren en volwassenen zich zorgen maken over de opwarming van de aarde: in 2009 bij 2.036 personen en in 2018 2.138. Er is een duidelijke verschuiving. Het percentage 16- tot 24-jarigen dat het eens was met de stelling 'Ik maak me grote zorgen' neemt toe: van 29 procent in 2009 naar 50 procent in 2018. In de groep 25 tot 34 jaar is dat van 32 procent naar 57 procent. Het percentage 16- tot 24-jarigen dat het eens was met de stelling 'De verhalen over opwarming zijn sterk overdreven' neemt af: van 20 procent naar 12 procent. In de groep 25 tot 34 jaar is dat van 21 procent naar 9 procent.
Natuur- en Milieufederatie Utrecht deed – mede gesteund door de Provincie – met behulp van een online tool onderzoek onder 2.199 jongeren van 16 tot 26 jaar in tien Utrechtse gemeenten. Zo'n 70 tot 80 procent maakt zich zorgen over het klimaat. Maatregelen als korter douchen, minder kleding kopen, zonnepanelen plaatsen en windmolens bouwen zien de meesten wel zitten; minder vliegvakanties ligt gevoelig. De onderzoekers wijzen erop dat de groep respondenten selectief kan zijn; doel is vooral jongeren de gelegenheid te geven om te participeren. Een representatieve studie van I&O-research uit hetzelfde jaar bevestigt dat jongeren niet graag verre vliegvakanties opgeven.
Een onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam bracht bij 1106 Amsterdamse scholieren uit de derde klas van vmbo, havo en vwo in kaart wat zij weten en denken over klimaatverandering. Havo-leerlingen waren oververtegenwoordigd en vmbo-leerlingen ondervertegenwoordigd. De scholieren twijfelen niet aan klimaatverandering en zien klimaatverandering als de grootste bedreiging voor de toekomst van de wereld. Ruim 60% maakt zich zorgen erover. Ongeveer eenzelfde percentage ziet het vooral als een mondiaal en nationaal probleem, minder jongeren (40 procent) betrekken de risico's op zichzelf. Onder de maatregelen om de klimaatschade te beperken is hergebruik populair. Minder spullen kopen, minder vlees eten en minder vliegen zijn niet populair. Met name vwo-scholieren zijn heel klimaatbewust. Leerlingen op het vmbo en met een niet-westerse migratieachtergrond zijn dat veel minder. Vooral kennis over klimaatverandering, angstgevoelens en de houding van de ouders voorspellen het ingeschatte risico van klimaatverandering en de bereidheid om maatregelen te nemen.
2020
Een representatief onderzoek van Het Rode Kruis onder 712 jongvolwassenen van 18 tot 35 jaar geeft aan dat 73 procent zich zorgen maakt over het klimaat; 27 procent heeft niet echt of geen zorgen. Bij 21 procent zijn de zorgen na een half jaar (na het begin van de coronacrisis) toegenomen. 90 procent ziet nu al de gevolgen. 76 procent zegt nu al iets te doen (72 procent minder water gebruiken, 74 procent minder afval produceren, 60 procent minder verre reizen maken, 63 procent minder vlees eten); 15 procent zegt dit in de toekomst te willen doen.
I&O Research deed een representatief onderzoek onder 3.727 jongeren (12 tot 18 jaar) en 4.361 jongvolwassenen (19 tot 30 jaar) om te peilen hoe zij denken over de energietransitie. 90 procent is positief over zonne-energie, 60 procent over windmolens op land. 38 procent wil voor duurzamere energie meer betalen. 52 procent wil zuiniger omgaan met energie. 68 procent ziet een rol voor de overheid om duurzaam energiegebruik te stimuleren; 46 procent ziet ook een rol voor energiebedrijven; 3 procent vindt dat niemand hierin een rol heeft. Ongeveer de helft wil ook meedenken over de aanpak. 10 procent voelt helemaal geen verantwoordelijkheid.
3Vraagt deed een representatief onderzoek onder 1.867 jongeren en jongvolwassenen (16 tot 34 jaar) naar hun zorgen over klimaatverandering en hun manieren van klimaatbewust leven. 72 procent van de jongeren vindt klimaatverandering een probleem en 62 procent maakt zich zorgen om de gevolgen van de klimaatverandering. Ze maken zich vooral zorgen om extreme weersomstandigheden, hogere temperaturen, een stijgende zeespiegel en de uitputting van natuurlijke bronnen. De meerderheid vindt dat ze redelijk of heel klimaatbewust leven; de maatregelen die zij hiervoor nemen verschillen.
2021
Representatief onderzoek van het CBS onder 3.648 personen van 18 jaar en ouder laat zien dat 98 procent van de jongeren van 18 tot 25 jaar het zeker of waarschijnlijk vindt dat het klimaat verandert. 67 procent denkt dat dat vooral of helemaal door de mens komt. 79 procent denkt dat de verandering nog geheel of deels is tegen te houden. De percentages onder deze jongeren zijn de hoogste van alle andere leeftijdsgroepen, maar de verschillen zijn niet heel groot.
Uit panelonderzoek van Cartoon Network, uitgevoerd in dertien landen (totaal 4.124 kinderen van 6 tot 12 jaar, onder wie 150 kinderen in België, Nederland en Luxemburg - de Benelux), blijkt dat 84 procent van de kinderen de klimaatverandering als een slechte ontwikkeling ziet. In de Benelux is dat 85 procent; de kinderen in deze landen kennen het thema vooral van tv (46 procent) en van school (44 procent) en ze noemen zorgen (65 procent), verdriet (63 procent) en angst (49 procent) als hun meest voorkomende gevoelens. Kinderen in de Benelux weten – vergeleken met andere landen – relatief vaak wat ze kunnen bijdragen aan de aanpak. Het bedrijf Warner Media heeft ons de gedetailleerde cijfers verschaft.
Het blad JM bericht (tegelijk met andere media) over een studie van het bedrijf ArlaFoods in samenwerking met bureau Kien onder ruim 1.083 ouders van kinderen tussen 9 en 17 jaar. 56 procent van de kinderen maakt zich volgens de ouders zorgen over het klimaat. De helft van de kinderen is actief met het verminderen van hun impact. 31 procent van de kinderen spreekt hun ouders aan op hun gedrag (zoals energieverbruik, keuze vervoermiddel, weggooien van voedsel) en bijna al deze ouders veranderen hierdoor hun gedrag. 80 procent van de ouders staat meer stil bij het klimaat omdat ze kinderen hebben. Negen op de tien ouders vinden dat ze genoeg doen voor het klimaat; slechts 65 procent van de kinderen vindt dat hun ouders genoeg doen. Kien verschafte ons informatie die wijst op een hoge betrouwbaarheid van de resultaten.
Dagblad Trouw liet door Kieskompas een representatief onderzoek doen onder 10.598 kiesgerechtigden. Jongvolwassenen (18 tot 35 jaar) bleken het radicaalst in hun aanpak van de klimaatverandering. 51 procent is het eens met de stelling dat Nederland kerncentrales moet bouwen om de klimaatdoelen te halen. Bij oudere kiezers ligt het animo voor kernenergie lager, 37 tot 44 procent). Bijna een derde van de 35-minners vindt dat de overheid – net als bij corona – moet kunnen ingrijpen in de vrijheid van de samenleving om klimaatverandering tegen te gaan. Ook zijn jongeren meer bereid te betalen voor ingrijpender klimaatbeleid dan oudere Nederlanders. Je kunt hierbij denken aan hogere energiebelastingen, een vleestaks en aardgasvrije woningen. Kieskompas heeft ons de gedetailleerde cijfers verschaft.
Ipsos heeft in opdracht van NOS een enquête uitgevoerd onder 1.007 stemgerechtigde Nederlanders in de aanloop naar de Klimaatconferentie van Glasgow. Daaruit blijkt dat 51 procent van de jongvolwassenen (18 tot 34 jaar) het ermee eens is dat de overheid meer aandacht aan het klimaat moet besteden. 40 procent is het eens dat de invloed van Nederland op klimaatverandering klein is. Ouderen zijn het hierover vaker eens (55 tot 60 procent). Jongvolwassenen zeggen ook vaker dat Nederland voorop moet lopen op het gebied van het klimaatbeleid (43 procent; bij ouderen is dat 21 tot 24 procent). Vergeleken met 2019 zien we in de totale groep een sterke afname van het aantal volwassenen dat de aandacht voor het klimaat overdreven vindt: van 35 procent in 2019 naar 26 procent in 2021.
Motivaction voerde voor Energie Beheer Nederland een representatief onderzoek uit naar de attitude van Nederlandse jongvolwassenen rondom klimaat en energie. Het blijkt dat 80 procent zich minstens lichte zorgen maakt over klimaatverandering. De meerderheid van deze groep wil iets tegen klimaatverandering doen en is bereid daarvoor meer belasting te betalen. Ongeveer 60 procent vindt het klimaat een groot probleem. Een derde vindt dat het probleem wordt overdreven, en 25 procent vindt dat maatregelen zoals het halveren van de uitstoot niet nodig zijn. Slechts 25 procent zegt dat de overheid en bedrijven zich voldoende inspannen voor het probleem. Veel jongvolwassenen ervaren een gevoel van afhankelijkheid en machteloosheid als het gaat om de acties van bedrijven en overheden.
Kantar doet voor de Europese Unie tweejaarlijks representatief onderzoek naar de meningen van burgers van 15 jaar en ouder over het klimaat en de maatregelen. Nederlanders zien vaker dan gemiddeld in de EU klimaatverandering als het belangrijkste probleem van de wereld (34 procent in Nederland versus 18 procent in de EU), of als een zeer belangrijk probleem (80 procent in Nederland versus 78 procent in de EU). Tussen 2017 en 2019 zijn de mensen in de meeste EU-landen het klimaat belangrijker gaan vinden. In Nederland is dat niet zo, maar het stond hier al relatief hoog genoteerd. Over de periode 2011-2019 is in Nederland wel een duidelijke toename te zien, met 10 tot 17 procentpunten. Hoe jonger, hoe vaker klimaat als het belangrijkste probleem wordt aangegeven, al zijn de verschillen klein. Jongeren en jongvolwassenen zijn over het algemeen positiever over klimaatmaatregelen.
R2 Research deed in opdracht van een coalitie van christelijke jongerenorganisaties onderzoek naar de perceptie van 1.307 christelijke jongeren ten aanzien van het klimaat. Uit het onderzoek komt naar voren dat het klimaat de jongeren sterk bezighoudt en dat 84 procent bezorgd is over klimaatverandering. Zes op de tien jongeren zeggen de mens als oorzaak voor de klimaatverandering te zien. Van de ondervraagde jongeren die zich geen zorgen maken over klimaatverandering, vindt 35 procent dat de gevolgen overdreven worden. Twee op de drie vinden dat ook de kerk aandacht moet besteden aan het klimaat, maar bijna de helft ervaart onvoldoende actie van hun eigen kerk of jongerengroep.
2022
Panel Inzicht peilde voor dagblad Trouw in augustus 2022 welk effect de hitte en droogte van de zomer in dit jaar heeft op hoe jongvolwassenen (18-35 jaar) en volwassenen (>35 jaar) tegen de klimaatverandering aankijken. Vier op de tien (42 procent) blijkt banger geworden voor klimaatverandering. Bij de jongvolwassenen is ruim de helft banger geworden. Zes op de tien (64 procent) vreest dat de wereld voor hun (klein)kinderen minder leefbaar wordt. Een kleine minderheid, 12 procent, brengt de zomerhitte niet in verband met klimaatverandering. De meerderheid vindt dat de overheid en bedrijven meer moeten doen tegen opwarming. Bijna de helft zegt nu al te consuminderen, oftewel minder spullen te kopen, minder vlees te eten en te vliegen. De andere helft doet dus nog weinig tot niets. Door de hoge energieprijzen heeft wel ruim 80 procent op de een of andere manier energie bespaard.
2023
De Nederlandse Jeugd Raad (NJR) sprak in een kwalitatieve studie op een gestructureerde manier 59 jongeren tijdens dialoogsessies van de Europese Unie. De resultaten werden aangevuld met inbreng van 826 jongeren tijdens een reis van Amsterdam naar Brussel. De gesprekken leerden dat jongeren veel informatie over klimaat krijgen via volgens hen betrouwbare bronnen van school, sociale media en het nieuws. Veel jongeren gaven aan dat klimaatactivisme als een luxe wordt ervaren vanwege de tijd, het geld en de energie die het vraagt. Ze vinden het ook moeilijk om te zien waar ze impact kunnen maken. Sommigen ervaren steeds meer gevoelens van angst of stress over klimaat. De focus in het klimaatbeleid vinden ze te veel bij het individu en de jonge generatie te liggen, terwijl ze juist een grote rol zien voor zowel overheid, de internationale politiek en bedrijven. Ook investeren in duurzaam transport en betaalbare en duurzame huisvesting is voor jongeren belangrijk.
Stichting Alexander deed in opdracht Save the Children kwalitatief onderzoek naar hoe jongeren zich actief inzetten voor hun eigen toekomst. Op basis van veertien diepte-interviews laat de studie zien waarom en hoe jongeren hun inspraak en invloed op het klimaatbeleid uitoefenen. De grootste motivatie om zich in te zetten komt vanuit de zorgen die ze hebben. Jongeren horen en lezen veel over effecten van de klimaatverandering en spreken zelf van een klimaatcrisis. Naast de zorgen die ze hebben over mens en natuur voelen ze ook de frustratie dat er niet genoeg wordt gedaan tegen klimaatverandering. De ernst van de situatie wordt volgens hen niet genoeg ingezien door burgers, de overheid en bedrijven. Het onderzoek eindigt met tips en aanbevelingen, zoals: 'Mensen spreken die buiten je bubbel zitten geeft de mogelijkheid tot het horen van een ander perspectief en het besef dat er verschillende ideeën bestaan. Wellicht leidt het tot meer begrip voor elkaar en misschien gaan sommigen zelf anders denken.'
Jongeren in Nederland maken zich zorgen over grote en complexe maatschappelijke thema's, blijkt uit het jaarlijkse representatieve onderzoek de Jongeren Top 3 van UNICEF. Het onderzoek vond plaats via een online vragenlijst onder 693 jongeren in Nederland tussen de 13 en 17 jaar en drie focusgroepen met 19 jongeren waarin ze dieper ingingen op onderliggende redenen en oplossingen. Jongeren maken zich vooral zorgen over klimaatverandering (44%), oorlogen in de wereld (43%) en armoede (38%). Op een schaal van 1 tot 10 geven ze hun zorgen over klimaatverandering gemiddeld een 8,3. Jongeren zijn bang dat er niet op tijd actie wordt ondernomen. Ze zijn ook bang dat er als gevolg van klimaatverandering armoede en voedselschaarste zal optreden in Nederland, maar ook in andere landen. Volgens hen is de overheid niet in staat om klimaatverandering op te lossen omdat het een te moeilijk vraagstuk is. Dat baart hen extra zorgen. Veel jongeren vinden dat de overheid het probleem van klimaatverandering onvoldoende erkent.
Milieudefensie Jong heeft samen met Ipsos onderzoek gedaan naar klimaatstress onder Nederlandse jongeren. De centrale vraag was: Hoeveel jongeren ervaren klimaatstress en hoe beïnvloedt dit hun dagelijkse leven? Er is bij dit onderzoek gekeken naar verschillende groepen jongeren in de leeftijdsgroep van 16 tot 30 jaar. Er is onderscheid gemaakt tussen man, vrouw, de leeftijden 16-24 en 25-30 en opleidingsniveau. In totaal zijn er 1000 jongeren ondervraagd, waarvan 213 jongeren regelmatig tot vaak stress ervaren als ze aan de klimaatcrisis denken. 40% van de jongeren vindt dat klimaatverandering zich in een kritieke fase bevindt en dat de wereld nu moet handelen. 30% vindt dat klimaatverandering problematisch is maar dat er nog tijd is om in te grijpen. 36% van de jongeren ervaart soms of af en toe klimaatstress als zij aan de klimaatcrisis denken en 21% regelmatig of vaak. 40% van de jongeren ervaart nooit klimaatstress. 25-30-jarigen passen vaker hun gedrag aan dan 16-24 jarigen en proberen ook vaker mensen in hun omgeving te overtuigen om klimaatbewust te leven. Jongeren geven het klimaat gemiddeld een 5,4. Wie het klimaat een onvoldoende rapportcijfer geeft, weet vaker niet wat die kan doen tegen klimaatverandering (47%) dan wie een voldoende geeft (35%). Het onderzoek eindigt met een aantal citaten van jongeren die een oproep of aanbeveling doen, zoals: 'Ik vind dat bedrijven meer aan de toekomst moeten denken dan aan geld' en 'We moeten meer gaan samenwerken en het moet ook meer worden beloond want wie goed doet goed ontmoet'.
Internationale studies over klimaatverandering, jeugd en opvoeding
Bovenstaande studies gaan over Nederlandse kinderen, jongeren en opvoeders, of over internationale studies waarin Nederland is meegenomen. We refereren in onze informatie ook naar een aantal internationale studies waarin Nederland niet voorkomt of apart wordt genoemd, maar die wel interessante informatie geven over hoe kinderen en jongeren in de klimaatkwestie staan. Die zetten we hier op een rij. Het is een voorlopige selectie waar we nog aan werken.
2019
In Amerikaans onderzoek werden docenten getraind in het geven van klimaatlessen. De opvattingen over klimaat van 357 deelnemende kinderen (10 tot 14 jaar) en hun ouders werden twee jaren gevolgd en vergeleken met 323 kinderen en ouders in een controlegroep. Kinderen en ouders in de experimentele groep toonden grotere stijgingen van zorgen over klimaatverandering dan de controlegroep. De effecten waren het sterkst onder vaders en conservatieve ouders, die vóór de interventie de laagste niveaus van klimaatzorg hadden. Dochters bleken het sterkst van invloed op het verhogen van de zorgen van de ouders.
2020
Een overzichtsstudie over 78 onderzoeken toont een positieve relatie tussen het uitvoeren van klimaatvriendelijk gedrag – zoals het kopen van een energiezuinige wasmachine of eten van minder vlees – en gevoelens van geluk. Deze relatie lijkt te gelden voor uiteenlopende groepen mensen en situaties. Hoe betekenisvoller het gedrag (zoals minder vlees eten, minder vliegen), hoe sterker de relatie met gevoelens van geluk. De onderzoekers concluderen dat het klimaatbeleid dus veel sterker de win-winbalans van duurzaamheidsprogramma's naar voren kan brengen: goed voor de omgeving én goed voor de mens.
2021
Unicef publiceert een rapport waaruit blijkt dat ongeveer een miljard kinderen een groot risico loopt door klimaatverandering. Nederland staat in de top 20 van landen met de grootste CO2-uitstoot per inwoner, maar scoort laag op het risico dat kinderen lopen door klimaatverandering, vooral in vergelijking met landen rond de evenaar.
Een studie gepubliceerd in The Lancet, met 10.000 jongeren tussen 16 en 25 jaar in tien landen (arm en rijk), laat zien dat 84 procent zich minstens matige zorgen maakt over het klimaat. 27 procent maakt zich extreme zorgen, 11 procent maar een beetje, 5 procent helemaal niet. 75 procent vindt de toekomst beangstigend en 39 procent zegt te twijfelen of ze nog kinderen willen krijgen. 65 procent voelt zich door hun regering in de steek gelaten.
Save the Children en de Vrije Universiteit Brussel laten in een onderzoek, dat ook is gepubliceerd in Science, zien dat kinderen in hun toekomst een veel hogere kans hebben op het meemaken van weersextremen dan vorige generaties. Het hardst geraakt worden kinderen in landen met gemiddeld lage inkomens. Ingrijpende maatregelen kunnen de gevolgen minder maken. De aanbevelingen zijn dan ook om zeer voortvarend actie te ondernemen tegen klimaatverandering, kinderen als belangrijke belanghebbenden te zien en ze te beschermen tegen de impact die het klimaat op hun leven gaat hebben en ze een actieve rol te geven in het klimaatbeleid. Die actieve rol is niet alleen om kinderen als inspiratiebron te betrekken, maar vooral ook als rechthebbenden.
Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) publiceert een rapport waaruit blijkt dat jongeren onder de 18 jaar klimaatverandering als een groter gevaar beschouwen dan volwassenen dat doen. Ook willen ze strengere maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan. Het UNDP ondervroeg voor het onderzoek 689.000 inwoners van de twintig grootste economieën van de wereld, onder wie 302.000 jongeren. Nederland deed niet mee, wel vergelijkbare landen als Duitsland en Engeland. Van de volwassenen vindt 65 procent dat we ons in een wereldwijde klimaatcrisis bevinden. Onder jongeren is dat 70 procent. De meest populaire klimaatmaatregelen onder jongeren zijn het beschermen van natuurgebieden, het gebruik van hernieuwbare energie en klimaatvriendelijke landbouw.
2022
Unicef publiceert een rapport over de kwaliteit van de fysieke omgeving van kinderen en jongeren in 43 rijke landen. Nederland scoort als 12de op de ranglijst wat betreft schoon water, schone lucht en chemische stoffen. We staan op de 8ste plaats wanneer het gaat om de kwaliteit van de huizen, groene omgeving, schoolomgeving, verkeer en milieu. En we staan als 27ste op de ranglijst over onder meer de uitstoot van CO2 en het beleid en de uitgaven om de impact daarvan te verkleinen. Het rapport wijst op de grote impact van de fysieke omgeving op het welbevinden van kinderen en jongeren en pleit voor een participatie van hen in beleid dat sterk inzet op een duurzame toekomst.
2023
Begin 2023 verscheen een rapport van Mission Australia, Orygen en de Universiteit van Melbourne over een grote landelijke enquête naar wat jongeren in de leeftijd van 15 tot 19 jaar in Australië bezighoudt. De enquête vond plaats tussen 6 april en 31 augustus 2022, het jaar waarin het land geplaagd werd door een reeks natuurrampen. 18.800 jongeren deden mee. De natuurrampen hebben duidelijk invloed op het leven en de vooruitzichten van jongeren, zo zeggen de onderzoekers. In de enquête noemde 51 procent van de jongeren klimaatverandering als een van de belangrijkste problemen in Australië, vergeleken met 38 procent in 2021 en 30 procent in 2020. 26 procent van de jongeren was persoonlijk erg of zeer bezorgd over klimaatverandering. 41 procent maakt zich enigszins of weinig zorgen, 33 procent maakt zich geen zorgen. De jongeren beschouwen hun mentale gezondheid als een van de grootste zorgpunten waar ze mee kampen.
De Britse onderzoekers Nisbett en Spaiser analyseerden in een omvangrijke studie de social media berichten rondom de jaarlijkse VN-conferenties over het klimaat, de zogeheten COP's, in de periode 2014-2021. Ze keken daarbij naar wat de invloed is van jonge klimaatactivisten. Fridays for Future of Youth Strike for Climate blijkt daarbij een invloedrijke beweging. Dit is een netwerk van miljoenen schoolgaande kinderen en universiteitsstudenten over de hele wereld die campagne voeren voor een beter klimaatbeleid. De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat het door de beweging naar voren gebrachte normatieve kader met succes is doorgedrongen bij de Verenigde Naties en de jaarlijkse COP-klimaatconferenties. Het gaat bijvoorbeeld om de zorgplicht voor de bescherming van kinderen, de verantwoordelijkheid om de mensenrechten en kinderrechten te respecteren en daarmee de verantwoordelijkheid om de slachtoffers van de klimaatverandering in het Mondiale Zuiden te beschermen. Om dit te bereiken, koppelden ze wetenschappelijke informatie over klimaatverandering aan hun verhaal als kinderen en slachtoffers van die klimaatverandering. Ze maakten daarbij gebruik van argumenten gebaseerd op gevestigde normatieve kaders zoals de universele rechten van de mens en klimaat(on)rechtvaardigheid.