SPRINT is een training voor kinderen die gedurende langere tijd probleemgedrag vertonen, dat openlijk (vechten, schelden) of heimelijk (liegen, stelen) van aard is en/of die moeite hebben met het aanvaarden van autoriteiten. Het doel van de training is dat de kinderen beter gaan functioneren in sociale situaties en dat hun probleemgedrag vermindert, doordat hun eigen sociale vaardigheidsrepertoire vergroot wordt en hun ouders meer effectieve opvoedvaardigheden toepassen.
Doelgroep
SPRINT richt zich op kinderen in groep 4 tot en met 8 van de basisschool die gedurende langere tijd (minimaal zes maanden) openlijk of heimelijk probleemgedrag vertonen en/of die moeite hebben met het aanvaarden van autoriteit. De ouders vormen de intermediaire doelgroep die nodig is om bovenstaande doelgroep te bereiken.
Doel
Het hoofddoel van SPRINT is het verminderen van probleemgedrag (heimelijk, openlijk en/of problemen met het accepteren van autoriteiten), waardoor het risico op het ontwikkelen van ernstiger antisociaal gedrag vermindert. SPRINT heeft drie subdoelen: het aanleren en versterken van sociale vaardigheden bij deze kinderen, het vergroten van de opvoedvaardigheden en het vergroten van de toezichtvaardigheden van de ouder.
Aanpak
Voorafgaand aan de interventie wordt middels een getrapte screeningsmethode de beoogde doelgroep geselecteerd. SPRINT bestaat uit twaalf wekelijkse bijeenkomsten met het kind en daarnaast twaalf parallelle wekelijkse bijeenkomsten met de ouder(s). Door middel van gedragsoefeningen en rollenspel leren kinderen en hun ouders (nieuwe) vaardigheden. Het kind en de ouder worden afzonderlijk getraind, maar zijn wel met complementaire vaardigheden bezig. Iedere bijeenkomst met de ouder start kort met kind erbij, hier wordt de vorige vaardigheid herhaald. Het kind leert vaardigheden die hem in staat stellen op een adequate wijze om te gaan met leeftijdsgenoten, conflicten en autoriteiten. Voor de ouders gaat het met name om het toepassen van effectieve opvoedingsstrategieën en het houden van toezicht op het gedrag van het kind. Sterke kanten worden zo veel mogelijk bekrachtigd, in eerste instantie door de trainer. Er wordt actief gewerkt aan het opbouwen van een positieve band tussen ouder- en kind, waardoor het wederzijds bekrachtigen in gewenst gedrag uiteindelijk ook door ouder en kind wordt toegepast.
Onderbouwing
Probleemgedrag op jongere leeftijd is een goede voorspeller voor ernstiger antisociaal of delinquent gedrag op latere leeftijd. Vroegtijdig ingrijpen doorbreekt deze negatieve ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat een aantal beïnvloedbare factoren bijdraagt aan het ontstaan of in stand houden van probleemgedrag zijn: 1) het kind heeft beperkte sociale vaardigheden, 2) het kind wordt door zijn beperkte sociale vaardigheden afgewezen door zijn leeftijdgenoten, waardoor het kind nog minder kansen heeft om te oefenen met gewenst sociaal gedrag, 3) het kind heeft denkfouten rondom sociaal gedrag en/of schat de intenties van anderen verkeerd in, 4) het ontbreekt ouders aan handige opvoedvaardigheden / ouders hebben een opvoedstijl die expliciet gericht is op het (inconsequent en/of hard) straffen in geval van ongewenst gedrag, 5) ouders hebben onvoldoende zicht op het gedrag van hun kind buitenshuis of op school.
SPRINT werkt actief aan het verminderen van deze risicofactoren door het vergroten van vaardigheden van het kind die ten grondslag liggen aan sociaal gedrag en door meer en systematischer effectieve opvoed- en monitorvaardigheden aan ouders te leren. Ouder en kind werken samen stapsgewijs aan het creëren van een omgeving waarin gewenst gedrag uitgelokt en beloond wordt.
Effectieve (cognitieve gedrags)technieken zoals de gedrags- en functieanalyse, modelling, rollenspel, het geven van feedback en huiswerkopdrachten worden bij SPRINT ingezet omdat deze werkvormen tot betere trainingsresultaten leiden.
Onderzoek
Procesevaluaties hebben aangetoond dat de signaleringsmethode tot de gewenste doelgroep leidt en het beste uitgevoerd kan worden door de leerkracht. Het instrumentarium van SPRINT bleek valide te zijn (van Leeuwen & Bijl, 2003a; Berends, Wijnen-Lunenburg, Wijgergangs, Bijl & Slot, 2009). De longitudinale screeningsaanpak helpt vals positieve signaleringen te verminderen.
Effectonderzoek toont aan dat de interventie effectiever blijkt dan reguliere behandeling in het verminderen van agressief probleemgedrag volgens leerkrachten, maar niet in het verminderen van regelovertredend probleemgedrag (Regterschot-von Lindheim, Verhulp & Orobio de Castro, 2015).
Toelichting oordeel Erkenningscommissie
De commissie ziet SPRINT als een heldere en duidelijke interventie binnen het onderwijs, die goed beschreven is. De commissie is lovend over de aanpak en de uitvoering van de interventie. Belangrijke kanttekening is dat het gunstige effect alleen wordt gevonden op een deel van het hoofddoel, namelijk alleen voor agressief gedrag, en ook alleen voor de korte termijn.
Meer weten?
Meer weten over deze interventie? Neem contact op met: