De Ouder-baby interventie is een (geïndiceerd) preventieve interventie, gericht op depressieve moeders met een jong kind (tot en met 12 maanden). Doel is het verbeteren van de interactie tussen moeder en kind en de sensitieve responsiviteit van de moeder. Uiteindelijk doel is voorkomen dat het kind op latere leeftijd psychosociale problemen ontwikkelt.
Doel
Doel van de Ouder-baby interventie is het stapsgewijs verbeteren van de kwaliteit van de interactie tussen depressieve moeders en hun baby. Met name gaat het er om dat:
- de moeder een verbeterde sensitieve responsiviteit krijgt;
- de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind verbetert;
- de veilige gehechtheid bij het kind versterkt wordt.
Uiteindelijk doel is het voorkomen dat het kind op latere leeftijd zelf psychosociale problemen ontwikkelt.
Doelgroep
De doelgroep bestaat uit depressieve moeders en hun baby (tot en met 12 maanden).
Aanpak
De interventie bestaat uit begeleiding van het gezin in de thuissituatie, gedurende 8 tot 10 huisbezoeken van 1 à 1½ uur. De partner en belangrijke anderen worden zo veel mogelijk in de begeleiding betrokken. De begeleiding wordt geboden door een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg (ggz), die is gespecialiseerd in de begeleiding van gezinnen met jonge kinderen. De interventie kent de volgende fasen:
- Aanmelding: moeders uit de doelgroep worden door de behandelaar van de ggz-instelling aangemeld bij de begeleider. De begeleider neemt contact op met de ouders en maakt binnen 5 dagen een afspraak.
- Fase 1 (1-2 bezoeken): kennismaking, motiveren van de moeder, uitleg over de begeleiding en eerste observatie van de moeder-baby interactie.
- Fase 2 (4-6 bezoeken): bekrachtigen en uitbreiden van positieve interacties tussen moeder en kind, stimuleren van nieuwe interacties. Hierbij wordt o.a. gebruik gemaakt van technieken als het bijstellen van cognities en attributies van de moeder, modeling en self-modeling, met behulp van video-opnamen.
- Fase 3 (1-2 bezoeken): herhaling, evaluatie en afsluiting.
Na 3 maanden vindt follow-up plaats, waarin wordt nagegaan hoe de ontwikkeling is in het moeder-kind contact en of eventueel advies voor verdere hulp nodig is.
Onderzoek
De makers hebben van 2000 tot 2004 een randomized controlled trial uitgevoerd naar het effect van deze interventie bij depressieve moeders. Onderzocht is of de interventie effect heeft op de kwaliteit van de moeder-kind interactie en de moeder-kind gehechtheidsrelatie. Ook is nagegaan of kinderen in de interventiegroep (n=35) zich cognitief en emotioneel gunstiger ontwikkelen dan kinderen in de controlegroep (n=36). De resultaten wijzen op een significant positief effect op de moeder-kind interactie, met name, zoals beoogd, op de sensitiviteit van de moeders. Ook het voorspelde positieve effect op de kwaliteit van de moeder-kind gehechtheidsrelatie is gevonden (van Doesum, Riksen-Walraven, Hosman & Hoefnagels, 2008).
Toelichting oordeel Erkenningscommissie
Sterke punten van de interventie zijn de video-feedback, die de moeder-kind interactie op een positieve manier ondersteunt, het versterken van de sociale steun en de GGZ-behandeling van de moeder. Op basis van een gerandomiseerd onderzoek zijn er positieve effecten op de moeder-kind interactie gevonden, met name op de sensitiviteit van de moeders. Ook is de kwaliteit van de moeder-kind gehechtheidsrelatie verbeterd. Vijf jaar later zijn deze effecten echter niet meer aanwezig, zo blijkt uit een vervolgonderzoek onder dezelfde doelgroep.
Meer weten?
Meer weten over deze interventie? Neem contact op met:
-
Ontwikkelaar
K. van Doesum en C. Brok
Dimence, Team Preventie Hanzestreek0570 - 604 220