Sensitief vakmanschap

Weten om te gaan met diversiteit is voor alle jeugdprofessionals belangrijk. Het kan een uitdaging zijn om je in te leven in een andere leefwereld dan die van jezelf. Bijvoorbeeld in die van jongeren en gezinnen die moeilijk rondkomen. Of die van jongeren of ouders met een religieus-culturele achtergrond of politieke opvattingen die verder van je af staan.

Superdiversiteit

In Nederland neemt de diversiteit van de bevolking steeds meer toe, zowel door immigratie van steeds nieuwe groepen, als door de groei van de tweede generatie. We spreken in deze context wel van 'superdiversiteit'. 

Grote steden worden steeds meer 'majority-minority'-steden, waar bewoners zonder migratieachtergrond intussen zelf de 'minderheid' vormen. Ook buiten die steden zullen veel professionals te maken krijgen met gezinnen met een migratieachtergrond en met wijken waarin deze gezinnen de meerderheid vormen. Kortom, voor jeugdprofessionals is de kans groot dat zij met ouders of kinderen te maken krijgen die in meer of mindere mate van hen verschillen, en daarmee een groter beroep doen op hun inlevingsvermogen en vakmanschap. 

Het belang van sensitief vakmanschap

Opvoedondersteuning en jeugdhulp moeten voor ouders en gezinnen goed en snel bereikbaar zijn en als toegankelijk worden ervaren. Jeugdprofessionals moeten ervoor zorgen dat hun werk goed aansluit bij de leefwereld en behoeften van ouders en kinderen, met of zonder migratieachtergrond. Maar de realiteit is weerbarstig. De achtergronden en leefwerelden van ouders en kinderen kunnen sterk uiteenlopen. Daarbij leven er ook veel denkbeelden die afstand in stand houden: beelden van 'de ander' die 'anders is dan wij'.

Binnen die complexe context moeten jeugdprofessionals hun werk doen. Zij kunnen daarbij ouders en kinderen tegenkomen die veel wantrouwen koesteren tegenover professionele hulpverlening. En zij zullen zich zelf in bepaalde situaties ook minder op hun plek voelen. Zowel ouders en jongeren als professionals kunnen onzekerheid, gebrek aan erkenning en herkenning van het eigen perspectief en afstand tot elkaar ervaren. Dit alles draagt eraan bij dat ouders en jongeren met een migratieachtergrond weinig gebruikmaken van lichtere vormen van opvoed- en ontwikkelingsondersteuning. Zij komen vaak pas het zorgsysteem binnen als problemen geëscaleerd zijn.

Om daar verandering in te brengen, is het belangrijk dat jeugdprofessionals competenter worden in het overbruggen van deze afstand. Dit geldt zeker nu de diversiteit van de bevolking steeds verder toeneemt. Tegelijk is het besef belangrijk dat elk gezin, elke ouder en elk kind uniek is. Ook binnen groepen en gezinnen zijn de verschillen groot, bijvoorbeeld doordat opeenvolgende generaties verschillend in het leven staan. Niet iedereen heeft dezelfde vragen en behoeften.

Voor elke relatie met ouders of kinderen is voor professionals een grondhouding met gevoeligheid voor hun leefwereld van groot belang. De context van superdiversiteit doet nog meer aanspraak op sensitief vakmanschap, op competenties om inclusief werken. Waar nodig moeten professionals in staat zijn om door afstand scheppende denkbeelden heen te kijken. Ze moeten nog 'onzichtbare' individuen of groepen zien te bereiken. En de ruimte bieden waarin deze groepen en individuen zich, met hun vragen en problemen, willen en durven laten zien.

Cultuursensitief werken is óók belangrijk voor jeugdprofessionals met dezelfde achtergrond als het kind of de ouders. Ook zij kunnen blinde vlekken hebben. Ook voor hen kan een bepaalde houding of specifieke kennis relevant zijn om vertrouwen te winnen en de ander goed te zien en te horen.

Er is veel geschreven over sensitief vakmanschap, bijvoorbeeld over het belang van zelfinzicht, weten dat het eigen mensbeeld niet universeel gedeeld wordt, toegankelijk taalgebruik of het opbouwen van vertrouwen. Hieronder komen de belangrijkste ingrediënten van sensitief vakmanschap aan bod.

Kennis en bewustwording

Om sensitief te kunnen werken moeten professionals beschikken over enige basiskennis over de leefwereld van ouders en kinderen met een migratieachtergrond, zoals:

  • Ouders met een migratieachtergrond worstelen deels met 'universele' opvoedvragen, bijvoorbeeld over gehoorzamen, slapen, eten of omgang met schermtijd.
  • Sommige ouders met een migratieachtergrond, vooral lager opgeleiden, zijn zich minder bewust van hun eigen rol en invloed als opvoeder.
  • Ouders en kinderen met een migratieachtergrond hebben deels ook specifieke vragen die verbonden zijn met hun positie als migrant, zoals over omgaan met discriminatie, religieuze vraagstukken of waardenkwesties.

Over de hoeveelheid benodigde kennis lopen de meningen uiteen. Volgens sommigen is inzicht in de geschiedenis en cultuur van migrantengroepen een vereiste. Anderen waarschuwen voor het risico van generaliseren of het hanteren van culturele recepten, dat de veranderlijke en superdiverse realiteit geen recht doet.

Voor jeugdprofessionals is het in elk geval van groot belang om te leren inzien waar de afstand tot ouders en kinderen door veroorzaakt wordt en wat het in stand houdt. We staan allemaal onder invloed van beelden en uitspraken in de media, in het politieke discours en in ons alledaagse taalgebruik, die vaak onbewust afstand benadrukken. Denk bijvoorbeeld aan wij-zijbeelden, en verwachtingen over groepen vanwege hun sociale klasse, huidskleur, leefstijl of cultuur.

Impliciete dominante normen kunnen ertoe leiden dat bepaalde groepen mensen gezien worden als 'afwijkend'. Door aandacht te geven aan de ervaringen van mensen die ermee geconfronteerd worden, kunnen professionals deze impliciete vooroordelen blootleggen. Daarmee ontwikkelen ze ook meer zelfkennis, worden ze zich bewuster van hun eigen opvattingen die misschien niet iedereen deelt en kunnen ze grip krijgen op hoe zij met hun eigen denkbeelden ongewild ongelijkheid in stand houden. Deze vaak onbewuste beelden kunnen het begrijpen van en het aansluiten bij de perspectieven, vragen en behoeften van ouders en jongeren in de weg staan. Een open houding en goede relatie of 'alliantie' met de ander is daarom een eerste vereiste voor sensitief vakmanschap. 

Open houding en alliantie

Zowel het oordeel op basis expertise van professionals, als de ervaringskennis van cliënten met een migratieachtergrond wijst uit dat het belangrijkste onderdeel van diversiteitscompetenties een open en respectvolle houding is zonder vooringenomenheid.

Ouders en jongeren aanvaarden vaak pas echt hulp of advies als deze aansluit bij hun behoeften, als de doelen waaraan zij gaan werken samen met hen zijn opgesteld, en als er gelijkwaardigheid is in de hulpverleningsrelatie.

Interactief werken en partnerschap zijn werkzame elementen bij de opbouw van een alliantie met gezinsleden of oudergroepen waar de professional mee werkt. De ruimte die er daarbij is voor eigen ideeën en beleving van betrokkenen is een belangrijke werkzame factor. Een dergelijke werkwijze vormt de tegenhanger van het 'expertmodel', waarbij de professional als expert fungeert en de ouders of jongeren als ontvangers van informatie of hulp.

Het opbouwen en in stand houden van een goede alliantie, met name met (groepen) ouders en kinderen tot wie er een grote afstand bestaat, stelt specifieke eisen aan jeugdprofessionals:

  • nabijheid en betrokkenheid
  • balans tussen exploratie en expertise
  • vertrouwen en persoonlijk contact

Nabijheid en betrokkenheid

Jeugdprofessionals moeten om te beginnen vertrouwd raken met de leefomgeving van ouders en jongeren, en er andersom voor zorgen dat ouders en jongeren ook met hen vertrouwd raken. Met name bij wijkgericht werken gaat het bijvoorbeeld om:

  • aanwezig zijn op straat, in het buurthuis of op school
  • een bekend gezicht worden
  • in staat zijn zich in verschillende omgevingen te begeven en 'mee te bewegen' door de tijd te nemen voor informele contacten
  • mee te doen met activiteiten
  • volgen wat mensen bezighoudt

Of je nu wel of niet in de wijk werkt, uiteindelijk gaat het erom het contact met individuen of groepen ouders of jongeren te verdiepen: op zoek gaan naar wat de ander bezighoudt en wat je in de ontmoeting met de ander kunt betekenen. Door deze 'betrokken ontmoeting', deze diepere vorm van verbinding, leren professionals steeds beter begrijpen welke vragen mensen hebben en waar die vragen vandaan komen. Bij deze ontmoeting zoeken professionals dus steeds naar de balans tussen exploratie en expertise. 

Balans tussen exploratie en expertise

In de ontmoeting met ouders en jongeren gaat het niet alleen om de kennis van professionals, maar ook om de vraag hoe zij deze kennis kunnen gebruiken in een specifieke sociale context.

Jeugdprofessionals kunnen in hun interactie met ouders of jongeren te sterk gefocust zijn op eenrichtingsverkeer in het aanleren van bepaalde kennis of vaardigheden. Het risico bestaat dan dat zij het individu of een groep te weinig ruimte bieden voor hun eigen ervaringen. Door het dominante professionele kader kunnen bepaalde worstelingen van ouders onzichtbaar of onuitgesproken blijven.

Om ouders of jongeren te kunnen ondersteunen, moeten professionals zich daarom eerst openstellen en op zoek gaan naar wie die ander is. Dat noemen we exploratie. Het helpt professionals te ontdekken wat hun eigen blinde vlekken zijn, wat zij niet zien en horen doordat vanuit hun dominante denkkader de ervaring van de ander wellicht niet goed hoorbaar of niet goed te begrijpen is.

Het kan voor jeugdprofessionals nodig zijn om hun eigen denkkader tijdelijk op te schorten door een open sfeer te creëren met ruimte voor de stem van de ander, ofwel door 'de-centering'. Vervolgens kunnen zij, in een proces van 're-centering', hun expertise en kennis laten landen in de ontstane ruimte van gelijkwaardigheid, waarbij zij vervolgens samen met de ouders of jongeren bekijken wat de betekenis van deze kennis is in de leefwereld van de ander.

Vertrouwen en persoonlijk contact

Om een alliantie met ouders of jongeren tot stand te kunnen brengen, moet de professional in staat zijn vertrouwen te winnen en nauw persoonlijk contact te onderhouden. Voor een goed werkende relatie is de geloofwaardigheid van de professional een belangrijke voorwaarde. Dit betekent bijvoorbeeld dat ouders en jongeren zich herkennen in zijn of haar taalgebruik.

Even belangrijk is een houding van 'professionele intimiteit'. De grenzen tussen de persoonlijke en  professionele sfeer zijn niet hard, maar kunnen verschuiven in de ontmoeting met de ander. Door naar elkaars verhalen te luisteren, gaan mensen verbinding aan, treedt er soms onverwachte herkenning op en ontstaat er empathie. Aan dit vermogen om naar de ander te kunnen luisteren, ook naar verhalen die aangrijpend, verrassend of ontregelend zijn, ligt vaak een emotionele verbondenheid ten grondslag, die maakt dat iemand de ander echt wil horen. Het gaat erom dat professionals als 'persoon' aanwezig durven te zijn. Daarbij moeten zij ervoor waken met hun eigen verhaal het gesprek te domineren of de ander te belasten.

Belangrijke voorwaarden

Het overbruggen van afstand en inclusief werken vraagt om extra investering in tijd en aandacht, en om flexibiliteit in werkwijzen. Maar het vergt ook een leerproces waar professionals in moeten investeren. Bijvoorbeeld door trainingen te volgen en regelmatig met collega's ervaringen te delen en daarop te reflecteren.

Kennisplatform Integratie & Samenleving heeft voor professionals het instrument Waardenopvoeding in diversiteit ontwikkeld om met collega's hun eigen normen en waarden te ontdekken en de link te leggen naar de leefwereld van ouders.

Ook reflectiebijeenkomsten met leden van andere professionele of informele organisaties in de wijk kunnen inzicht geven en verschillende perspectieven opleveren. Wanneer professionals in een groep reflecteren op inclusief werken, is het belangrijk dat de diversiteit binnen die groep benut wordt.  Bijvoorbeeld naar leeftijd, etnische en sociaal-economische achtergrond of seksuele geaardheid.

Professionals kunnen vanuit hun verschillende posities veel van elkaar leren. Voorwaarde is dat de deelnemers zich veilig genoeg voelen. Ook hierbij kan 'de-centrering' een effectieve benadering zijn. Wanneer professionals zich steeds meer bewust zijn van wat zij inzetten en waarom, kan er een gezamenlijke visie ontstaan en hebben inspanningen meer impact.

De inhoud van deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met het Verwey-Jonker Instituut.

Ponzoni, E., Pels, T., & Thielman, L. (te verschijnen). Werken in de wijk: aansluiten bij de leefwereld van ouders en jongeren. In:  L. Boendermaker, M. Distelbrink, R. van Goor, & T. Pels (red.) Werken in wijkteams jeugd. Bussum: Coutinho.

Barnhoorn, J., Broeren, S., Distelbrink, M., De Greef, M., Van Grieken, A., Jansen, W., Pels, T., Pijnenburg, H., & Raat, H. (2013). Cliënt-, professional- en alliantiefactoren: hun relatie met het effect van zorg voor jeugd. Verkenning van kennis en kennishiaten voor het ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector. Den Haag: ZonMw. 

Crul, M. (2016). Super-diversity vs. assimilation: how complex diversity in majority–minority cities challenges the assumptions of assimilation. Journal of Ethnic and Migration Studies42(1), 54-68.  

Distelbrink, M., & Aarts, W. (2019). Werken met culturele diversiteit. Een handreiking voor professionals. Utrecht: Verwey-Jonker instituut.

Distelbrink, M., Pels, T., & Winkelman, C. (2017). Teambijeenkomst waardenopvoeding in diversiteit. Utrecht: Kennisplatform Integratie & Samenleving.

Geldof, D. (2018). Superdiversity as a lens to understand complexities. The Routledge Handbook of Language and Superdiversity. Londen: Routledge.

Van Hal, L., Hermens, J., Koch, K., & Yilmaz, C. (2019). Kompas voor inclusieve communicatie. Een procesbeschrijving voor professionals en organisaties in het publieke domein. Utrecht: Kennisplatform Integratie & Samenleving.

Van Werkhooven, J. , & Achahchah, J. (2017). Blijvende aandacht voor diversiteit in jouw wijk. Tools om jouw wijkteam diversiteitsproof te maken. Utrecht: Kennisplatform Integratie & Samenleving.

Foto Letty Darwish

Letty Darwish

adviseur en redacteur