A903: Automutilatie

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As A: Psychosociaal functioneren jeugdige
  • A900: Overige psychosociale problemen jeugdige

Kenmerken

Automutilatie is het zichzelf direct en intentioneel toebrengen van lichamelijke pijn of letsel in een zich herhalend patroon, meestal met een lage kans op een dodelijke afloop en zonder bewuste suïcidale intentie. Het is een manier om met ondraaglijke gevoelens om te gaan; een overlevingsstrategie. Bij deze problematiek hebben de ouders een zeer geringe invloed op de jeugdige en de jeugdige op zichzelf. Pedagogische coaching van de jeugdige en/of de ouder(s) is niet afdoende.

Automutilatie kan zich onder meer uiten in schade aan het lijf (wonden) als gevolg van: snijden, krassen, branden, haren uittrekken, krabben, hoofdbonken, prikken met naalden of scherpe voorwerpen, besmetten van lichaam zodat genezing uitblijft, slaan van eigen ledematen, lichaamsdelen tegen de muur slaan, innemen van niet voor consumptie bedoelde en schadelijke middelen.

Achteraf roept automutilatie schaamte en schuldgevoelens op. Daarnaast voelen deze jeugdigen vaak teleurstelling en zelfhaat en proberen ze de wonden te verbergen uit schaamte, angst voor de gevolgen en/of het gevoel slecht of gestoord te zijn door dit gedrag.

Subtypes en/of specificaties

Stereotiepe automutilatie

Het gaat om handelingen met een tamelijk vast uitdrukkingspatroon (symbolisch en ritmisch). Deze vorm hangt vaak samen met een verstandelijke beperking.

Oppervlakkige of matige automutilatie

Het gaat om herhaaldelijk terugkerende handelingen met een lage kans op een dodelijke afloop.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Bij kinderen van rond de acht maanden kan sprake zijn van hoofdbonken. Tot de kleuterleeftijd wordt dit gedrag vaker gezien en is er geen sprake van automutilatie. Indien dit na de kleuterleeftijd niet vanzelf overgaat, is er sprake van een probleem.

Zelfbeschadiging kan voorkomen als uiting van een peergroupcultuur. Er gaat een besmettelijke aantrekkingskracht van uit voor andere leden uit de betreffende peergroup.

Zelfbeschadiging kan passen binnen verschillende culturen. In die gevallen heeft het een culturele of religieuze achtergrond (Favazza, 1989).