Zo werk je als gemeente samen aan armoedebeleid

Als gemeente kun je armoede en de gevolgen ervan niet alleen oplossen. Daarvoor is samenwerking nodig met collega's binnen de gemeente, externe partners en de gezinnen zelf. Met wie werk je precies samen? En hoe zorg je dat die samenwerking echt effect heeft?

Waarom samenwerken belangrijk is

Het aanpakken van armoede en het verminderen van de gevolgen ervan kan een gemeente niet alleen. Verschillende organisaties en afdelingen binnen de gemeenten werken hier dan ook aan. Het is belangrijk dat jullie dit goed op elkaar afstemmen, zodat het beleid en de hulp niet versnipperd raken. Anders kan de hulp niet goed aansluiten bij wat mensen in armoede nodig hebben. 

Kinderen kunnen veel last hebben van opgroeien in armoede. Armoede kan bijvoorbeeld effect hebben op:

Wie je als gemeente betrekt bij armoedebeleid

Veel mensen en organisaties spelen een rol bij armoedebeleid. Als gemeente werk je daarom samen met collega's binnen de gemeente, externe partners én informele netwerken in de buurt. Wie je precies betrekt, lees je hieronder. 

Binnen de gemeente kunnen meerdere afdelingen bijdragen aan het armoedebeleid, zoals de afdelingen: 

  • Werk en Inkomen: voor hulp bij schulden, regelingen voor lage inkomens en het aanvragen van uitkeringen.
  • Jeugd en Onderwijs: voor het signaleren van problemen.
  • Volksgezondheid en Preventie: omdat armoede samenhangt met mentale gezondheid en veerkracht.
  • Wmo en Wijkteams: voor praktische hulp aan gezinnen bij problemen die samenhangen met armoede.
  • Financiën en Inkoop: voor de inkoop van passende hulp en voorzieningen voor gezinnen.
  • Monitoring en Beleidsonderzoek: voor informatie en analyses over wie er in armoede leven en inzicht in wat werkt.  

Belangrijke externe partners zijn: 

  • Scholen en kinderopvang. Zij signaleren vroegtijdig of kinderen problemen hebben en ondersteunen gezinnen.
  • Jeugdgezondheidszorg. Zij heeft zicht op alle kinderen van 0 tot 12 jaar en verwijst kinderen en gezinnen door naar passende hulp.
  • Welzijnsorganisaties voor praktische hulp.
  • Wijkteams voor laagdrempelige hulp in de wijk, zoals bij administratie en vervoer.
  • Stichting Leergeld, Voedselbank, Jeugdfonds Sport & Cultuur. Zij bieden praktische hulp, zoals geld voor schoolspullen, eten en toegang tot sport- of culturele activiteiten.
  • Woningcorporaties. Zij signaleren betalingsproblemen en helpen schulden te voorkomen.
  • Lokale werkgevers en leerwerkbedrijven. Zij zorgen dat gezinnen een stabieler inkomen krijgen via werk of scholing. 

Informele netwerken kennen gezinnen uit de buurt vaak goed en hebben laagdrempelig contact. Denk aan: 

  • Buurtinitiatieven.
  • Gebedshuizen.
  • Vrijwilligersorganisaties.
  • Betrokken buurtbewoners.
  • Ouders en jongeren met ervaringskennis over het opgroeien in armoede. 

Wat is nodig voor een goede samenwerking bij armoedebeleid?

Inventariseer alle betrokken partijen

Breng in kaart wie je moet betrekken bij het armoedebeleid, zoals interne afdelingen, externe partners en informele netwerken in de buurt. Betrek ook structureel jongeren en ouders die zelf armoede hebben meegemaakt. Zij zien vaak dingen die beleidsmakers over het hoofd zien.  

Werk aan een gedeeld beeld

Voer met je samenwerkingspartners open gesprekken over hoe jullie kijken naar mensen in armoede. Bijvoorbeeld over de aannames die jullie hebben over waarom ze in armoede zijn gekomen en wat jullie denken dat ze nodig hebben. Vaak klopt dat beeld niet en staat dit een goed beleid in de weg. Die aannames kunnen daarnaast leiden tot stigmatisering en wantrouwen bij mensen in armoede.  

Maak duidelijke afspraken over rollen en taken

Als gemeente neem je de leiding en houd je het overzicht. Spreek duidelijk met alle betrokkenen af hoe jullie samenwerken. Zorg dat iedereen weet wie wat doet, waar ieders verantwoordelijkheid ligt en hoe jullie communiceren. Bijvoorbeeld wie problemen signaleert en wie welke hulp inschakelt.  

Houd de samenwerking in stand

Zorg dat samenwerking niet iets eenmaligs is. Dat betekent dat je blijft investeren in het contact, samen reflecteert en beoordeelt of de gemaakte afspraken nog goed aansluiten. Plan hiervoor vaste momenten om samen te kijken wat goed gaat en wat beter kan. Geef ruimte voor feedback en leer van elkaar. Je creëert zo een cultuur waarin partners zich gezien en gehoord voelen en fouten besproken mogen worden.   

Borg de samenwerking binnen de gemeente

Zorg dat er genoeg tijd, mensen en ruimte zijn om samen te werken aan armoedebeleid. Voor een duurzame aanpak is het nodig dat armoedebeleid een vast onderdeel wordt van de organisatie en het reguliere beleid en uitvoering. Spreek duidelijk af wie de regie heeft en zorg voor een vast overleg in een bestaand netwerk waar alle relevante partijen samenkomen om armoede aan te pakken. 

Maak processen zo dat de samenwerking soepel verloopt, bijvoorbeeld met digitale tools voor gezamenlijke acties en monitoring. Accounthouders spelen hierin een belangrijke rol. Zij zorgen dat beleid en uitvoering goed op elkaar aansluiten, houden contact met partners en letten erop dat afspraken worden nagekomen. Ook volgen zij de voortgang via subsidies en inkoop. Als het nodig is, sturen ze bij zodat iedereen aan de gezamenlijke doelen blijft werken. 

Samenwerken aan jeugdvraagstukken

Hannes van de Ven

Hannes van de Ven

inhoudsdeskundige Kwaliteit, beleid en monitoring
h.vandeven [at] nji.nl