Medeopvoeders in de vrije tijd

Begeleiders in de vrije tijd kunnen bijdragen aan de opvoeding. Dit geldt voor zowel vrijwilligers als professionals. Bewust en onbewust dragen zij bij aan de ontwikkeling en vervullen ze dus een rol als mede-opvoeder. Maar hoe zien begeleiders dit zelf? Wat hebben ze hiervoor nodig? Het Nederlands Jeugdinstituut heeft onderzoek gedaan naar deze vragen.

Opvoeders in de drie opvoedomgevingen

De vrije tijd wordt vaak gezien als de derde opvoedomgeving. Thuis is de eerste en het onderwijs is de tweede. Thuis worden kinderen door hun ouders opgevoed, in het gezin. In het onderwijs worden kinderen opgevoed door onderwijsprofessionals, in de klas en op het plein met leeftijdgenoten. In de vrije tijd hebben ze voor een groot deel een vrije keuze in welke omgeving ze willen zijn. Daar kunnen professionals of vrijwilligers een opvoedrol vervullen.

Medeopvoeders

De mensen met een opvoedende rol naast de primaire opvoeders van het kind, noemen we medeopvoeders. Onderwijsprofessionals zijn bijvoorbeeld medeopvoeders, maar ook professionals en vrijwilligers in vrijetijdsorganisaties. Deze begeleiders kunnen een rol spelen in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen en jongeren. Dit kunnen ze doen door bij te dragen aan positieve factoren zoals: 

  • Sociale binding
  • Steun
  • Ontwikkeling van sociale, emotionele en cognitieve vaardigheden
  • Positieve sociale normen
  • Verantwoordelijkheid
  • Nuttige besteding van je tijd

Ik denk dat bijna elke omgang tussen volwassenen en kinderen gezien kan worden als mede-opvoeden. Bewust of onbewust geef je kinderen waarden en normen mee.

Bewust of onbewust opvoeden?

Niet iedereen denkt direct aan het woord 'opvoeden' als ze met kinderen werken of spelen. Onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut laat zien dat de meeste begeleiders zich wel bewust zijn van hun rol in de ontwikkeling van kinderen. Door met de kinderen in gesprek te gaan en hen van hun fouten te laten leren, dragen ze bij aan belangrijke opvoeddoelen. 

Begeleiders die zichzelf niet als opvoeder zien, noemen wel dat ze verantwoordelijkheden hebben. Ze belonen en corrigeren gedrag van kinderen. Ze zien zichzelf dus niet als opvoeder, maar zijn zich wel bewust van hun invloed op de ontwikkeling. 

Ondersteuning voor begeleiders

Een andere uitkomst van het onderzoek is dat begeleiders behoefte hebben aan meer tijd, kennis en begeleiding. Als ze meer tijd hebben, kunnen ze beter samenwerken met ouders. Met meer kennis over opvoeding en ontwikkeling, kunnen ze beter reageren op gedrag van de kinderen. Om die tijd en kennis te krijgen, hebben ze begeleiding van de organisatie of van koepelorganisaties nodig. 

Daarbij is het wel van belang dat de ondersteuning past bij de rol die de begeleiders hebben. Als je een vrijwilliger opleidt tot pedagogisch professional, dan kan dat ook zorgen voor afstand tussen de vrijwilliger en het kind. Een vrijwilliger hoeft bijvoorbeeld niet altijd door te vragen als een kind ergens niet over wil praten en kan zich zo meer als een gelijke opstellen.

Als kinderen iets willen vertellen, dan mogen ze dat vertellen. Dan staan we daarvoor open. Maar als zij niks willen vertellen, dan hoeft het ook niet.

Ondersteuning kan op verschillende manieren geboden worden. Een voorbeeld is de website pedagogisch sportklimaat, waar trainer-coaches informatie en tips kunnen vinden om te werken aan een pedagogisch klimaat. Een ander voorbeeld zijn trainingen die vrijwilligers bij scouting of vakantiekampen vaak moeten volgen. 

Lees meer in het onderzoek Medeopvoeders in de vrije tijd

Bram van den Berg