Wet OKE (ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie)

Op 1 augustus 2010 is de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) van kracht geworden. Het doel van de wet is om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en de kwaliteit van de peuterspeelzalen te verbeteren. De wet wijzigt drie wetten: de 'Wet Kinderopvang', de 'Wet op het onderwijstoezicht' en de 'Wet op het primair onderwijs'. De belangrijkste onderdelen van de Wet OKE zijn:

  • de verplichting voor gemeenten om een goed voorschools aanbod te doen aan alle jonge kinderen met een taalachterstand
  • een landelijk kwaliteitskader voor peuterspeelzalen; hiermee wordt een groot deel van de kwaliteitsregels voor de kinderopvang ook van toepassing op het peuterspeelzaalwerk.
  • behoud van de financiële toegankelijkheid van de peuterspeelzaal voor ouders van kinderen die in aanmerking komen voor voor- en vroegschoolse educatie (vve); ouders van doelgroepkinderen betalen per saldo niet meer dan ouders in de kinderopvang die voor de hoogste belastingtoeslag in aanmerking komen.
  • toezicht en handhaving op de kwaliteit van peuterspeelzalen en voorschoolse educatie.

Rol gemeenten

De wet geeft gemeenten de regie over de realisatie van een dekkend voorschools aanbod voor alle jonge kinderen met een (taal)achterstand. Om te zorgen dat gemeenten deze rol kunnen uitvoeren worden alle betrokken organisaties verplicht om afspraken te maken over de invulling van de inspanningsverplichting én die na te komen. De wet laat de gemeenten zelf bepalen in welke mate ze sturen op samenwerking dan wel integratie van organisaties. Het kan dus zijn dat de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen als zelfstandige instellingen blijven functioneren, maar ook dat binnen één organisatie zowel arrangementen kinderopvang als peuterspeelzaalwerk aangeboden wordt. Ook hebben gemeenten de vrijheid om de brede definitie van de doelgroep van voorschoolse educatie op hun eigen wijze in te vullen. In de wet is de doelgroep omschreven als 'kinderen met risico op een taalachterstand in het Nederlands'. Gemeenten kunnen echter ook bepalen dat het gaat om kinderen met een taal- en ontwikkelingsachterstand of kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau of alle kinderen in een bepaalde wijk.

Kwaliteitsregels

De belangrijkste kwaliteitsregels die voor het peuterspeelzaalwerk gelden zijn de volgende:

  • de leidster-kindratio bedraagt een leidster op maximaal acht kinderen;
  • de groepsgrootte is maximaal zestien kinderen;
  • op elke groep is er minimaal een beroepskracht met opleidingsniveau SPW-3.

De tekst van de 'Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie' kunt u lezen op de website Overheid.nl.