Hoe maak je seksuele en genderdiversiteit bespreekbaar op school?

Scholen zijn wettelijk verplicht om aandacht te besteden aan seksuele vorming, en daarbij ook aan seksuele en genderdiversiteit. Hiermee zorgen scholen voor een gezonde en veilige seksuele ontwikkeling van kinderen. Maar hoe maak je als onderwijsprofessional seksuele vorming bespreekbaar?

Wat is seksuele vorming?

Seksuele vorming gaat over het lichaam, relaties, seksualiteit en de bijbehorende normen en waarden. Dit doe je op zo'n manier dat het passend is bij de ontwikkelfase van het kind.

Met seksuele vorming draag je bij aan de seksuele ontwikkeling van kinderen. Een belangrijk onderdeel van seksuele vorming is seksuele en genderdiversiteit. Seksuele en genderdiversiteit gaat over verschillende vormen van sekse, seksuele oriëntatie en genderidentiteit, vaak aangeduid met de term 'queer' of de afkortingen lhbti, lhbti+, lhbtiq+ of lhbtqia+

Aan de slag met seksualiteit en gender op de basisschool

Vanaf groep 1 kun je starten met seksuele vorming. Wat kinderen leren bij seksuele vorming, sluit aan de bij de ontwikkeling van het kind. Seksuele vorming gaat niet alleen over het delen van informatie, maar ook over opvattingen, normen en waarden op het gebied van relaties en seksualiteit. Door met seksuele vorming te starten in het basisonderwijs raken kinderen al op vroege leeftijd vertrouwd met het thema. Kinderen leren over hun eigen lichaam en relaties. Ook leren ze hoe ze respectvol met elkaar kunnen omgaan. 

Seksualiteit bespreekbaar maken in de klas kan op verschillende manieren. Het verschilt per leeftijdsfase welke thema's je bespreekt. Bij jonge kinderen praat je bijvoorbeeld meer over het eigen lichaam, bij oudere kinderen gaat het meer over verliefdheid en ontdekken wie je bent en wat je fijn vindt. Een veilig klasklimaat helpt om er open over te praten. De manier waarop je in de klas invulling geeft aan seksuele vorming is afhankelijk van de behoefte van de kinderen. Waar stellen zij vragen over? Wat houdt hen bezig?

Wil je met de kinderen in je groep praten over seksuele en genderdiversiteit? Deze tips kunnen je helpen:

  1. Zorg dat je zelf comfortabel bent met het onderwerp. Wat vind jij lastig om te bespreken? Vraag collega's met ervaring hoe zij het hebben aangepakt.
  2. Maak voordat je begint afspraken met de groep. Bijvoorbeeld: 'We gebruiken geen scheldwoorden', 'Wat we bespreken in de klas blijft in de klas' en 'We lachen elkaar niet uit'. Bespreek ook dat wat voor de een als een grap voelt, voor een ander kwetsend kan zijn. Laat weten dat leerlingen over zichzelf mogen vertellen, maar dat het niet hoeft. Zo help je de kinderen hun eigen grenzen te stellen.
  3. Let ook op je eigen taalgebruik. Probeer dat neutraal te houden. Praat niet over 'gewoon' en 'anders'. Als je een liefdesverhaal vertelt, spreek dan bijvoorbeeld ook eens over twee vrouwen die verliefd zijn.
  4. Boeken kunnen helpen bij het bespreekbaar maken van seksuele en genderdiversiteit. Op het platform Gendi van Stichting School & Veiligheid lees je meer over deze boeken.
  5. Je kunt de kinderen vragen om op een briefje te schrijven wat zij over seksualiteit en relaties denken, en welke vragen zij hebben. Het briefje kunnen ze anoniem inleveren, bijvoorbeeld in een brievenbus in de klas. Dat maakt het minder spannend. Op basis van de vragen uit de klas kijk je naar het doel: wat wil je bereiken met de lessen seksuele vorming?

Aan de slag met seksualiteit en gender op de middelbare school

In de puberteit verandert er veel op het gebied van seksualiteit en relaties. Jongeren ontwikkelen en ontdekken hun seksuele voorkeur en genderidentiteit. De middelbare school speelt daarin een belangrijke ondersteunende rol, en is daarom verplicht om aandacht te besteden aan thema's als seksualiteit, seksuele oriëntatie en genderdiversiteit. Die thema's worden vaak aangeduid met de afkorting lhbtqia+. Hoe geef je als docent op het voortgezet onderwijs invulling aan seksuele vorming, en hoe breng je het over?

Een veilige sfeer in de klas is het startpunt voor de ondersteuning van jongeren in hun seksuele ontwikkeling. Als docent zorg je ervoor dat iedereen zich in de klas gerespecteerd en geaccepteerd voelt. Bijvoorbeeld door met je leerlingen te praten over elkaars normen en waarden, en te benadrukken dat die van elkaar kunnen verschillen. Geef het goede voorbeeld en creëer vertrouwen door je leerlingen de mogelijkheid te bieden om erover te praten in de klas of met jou alleen. Je kunt je leerlingen ook vragen om hun ervaringen of vragen in een anonieme brief te delen met jou of de klas. Meer informatie lees je op Gendi.nl.

Op de middelbare school kun je op verschillende manieren lesgeven over seksualiteit en seksuele diversiteit. Bijvoorbeeld tijdens de vakken biologie of maatschappijleer, of als vak. Het soort lesmateriaal, de lessen zelf en de docenten die de lessen verzorgen, hebben invloed op de kwaliteit van de kennisoverdracht en de ondersteuning van de jongeren. Het is belangrijk om aan te sluiten bij de vragen van leerlingen. Bekijk welke informatie je met welke leerlingen kunt delen, kies goed onderbouwd lesmateriaal uit, en wees je bewust van je eigen opvattingen over seksualiteit, seksuele oriëntatie en genderdiversiteit. Op Gendi.nl vind je lesmateriaal om ermee aan de slag te gaan.

Wil je in de klas specifiek aandacht besteden aan het thema genderdiversiteit? Je kunt dan beginnen met het uitleggen van verschillende begrippen, aandacht besteden aan de verschillende opvattingen die er in je klas over bestaan, of bijvoorbeeld persoonlijke verhalen van leeftijdsgenoten laten horen. Meer informatie over lesgeven over genderdiversiteit vind je op de pagina Genderdiversiteit van kenniscentrum Rutgers en Soa Aids Nederland.

Jongeren zijn tijdens hun middelbareschooltijd bezig met hun seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Ze gaan nadenken over wie ze zijn en wie ze leuk vinden. Ze ontdekken bijvoorbeeld dat ze homoseksueel, heteroseksueel, biseksueel of aseksueel zijn. En ze hebben vragen als 'Wanneer weet je dat je homo, lesbisch, bi of queer bent?' en 'Hoe kunnen twee mannen of twee vrouwen seks hebben met elkaar?' Jongeren kunnen ook vragen hebben over genderdiversiteit, bijvoorbeeld 'Is het normaal om je geen jongen, maar ook geen meisje te voelen?' en 'Is het oké om je als meisje jongensachtig te gedragen?'

Vind je het als docent lastig om daarmee om te gaan, of wil je weten hoe je op dergelijke vragen kunt reageren? Je vindt tips op de pagina Situaties tijdens het lesgeven van kenniscentrum Rutgers en Soa Aids Nederland.

  • Kenniscentrum Rutgers heeft voor onderwijsprofessionals de Handreiking sekse, gender & seksuele diversiteit samengesteld.
  • Een overzicht van boeken voor jongeren waarin seksuele en genderidentiteit een rol speelt vind je op Queerboeken.nl van COC Nederland, een belangenvereniging voor lhbti-personen, en de Leescoalitie.
  • Op de pagina Seksuele gezondheid van kenniscentrum Rutgers staat informatie over seksuele gezondheid.
  • Bekijk voor advies over en inspiratie voor onderwijs over seksuele en genderdiversiteit de website Gendi.nl.
  • Wil je meer lezen over seksuele vorming in het voortgezet onderwijs? Kijk dan op Seksuele vorming.nl.
  • Wil je weten of jouw school veilig genoeg is voor iedereen? Je kunt dat nakijken aan de hand van de GSA Onderwijsstandaard. In deze standaard staan drie principes om een veilige plek voor iedereen na te streven.
  • School & Veiligheid en Rutgers hebben gratis e-learning ontwikkeld. Hierin komen veel situaties voor waar je in school mee te maken kunt krijgen op het gebied van relaties en seksualiteit.
  • Movisie en Transgender Netwerk Nederland geven in de handreiking '10 vragen over non-binaire personen' antwoord op deze en andere vragen.
Manon Donker

Manon Donker

inhoudelijk medewerker