Ouders zijn hoofdverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Maar als het in het belang van een kind noodzakelijk is, kan de overheid het kind een passend alternatief verblijf toewijzen. Eerst moet gekeken worden naar een mogelijke plaatsing bij familie in bredere zin, dan naar een ander gezin, pas als laatste naar residentiële plaatsing. De gemeente is verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdzorg, waaronder de residentiële jeugdhulp.
Liever pleegzorg dan een instelling
De Jeugdwet schrijft voor dat kinderen en jongeren die niet meer bij de eigen ouders kunnen wonen, bij een pleegouder of in een gezinshuis worden geplaatst. Daarom wordt van het college van burgemeester en wethouders en van gecertificeerde instellingen geëist dat ze bij een uithuisplaatsing de voorkeur geven aan een plaatsing in een gezinsomgeving boven plaatsing in een instelling. Plaatsing in een instelling is ten gevolge van artikel 2.3.6. alleen mogelijk als dit aantoonbaar in het belang is van het kind of de jongere.
Dit sluit aan op artikel 20 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), dat voorschrijft dat kinderen die niet in hun eigen gezin kunnen wonen beschermd worden.
Internationaal kinderrechtenverdrag
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) bevat een aantal relevante bepalingen. Een kind dat tijdelijk of blijvend uit het gezin wordt gehaald, heeft recht op bijzondere bescherming en bijstand van de staat (artikel 20, IVRK). Bij een uithuisplaatsing dient de staat te zorgen voor een passend alternatief, rekening houdend met de achtergrond en speciale behoeften van het kind. Wanneer het in het belang van het kind is dat het gescheiden wordt van de ouders (artikel 9, IVRK) bestaat er een rangorde in de alternatieven van opvang. Eerst moet gekeken worden of het kind terecht kan bij andere leden van de familie in ruimere zin (artikel 5 IVRK), dan of een vervangend gezin een mogelijkheid is en pas als het echt niet anders kan een passende residentiële instelling (artikelen 23 en 24 IVKR). Deze rangorde blijkt ook uit de formulering van artikel 20 lid 3 van het IVRK: 'indien noodzakelijk plaatsing in geschikte instelling voor kinderzorg'.
Artikel 25 van het IVRK stelt dat een kind dat uit huis is geplaatst voor zorg, bescherming of behandeling van de geestelijke of lichamelijke gezondheid, recht heeft op een regelmatige evaluatie van de behandeling en van de noodzaak van de uithuisplaatsing. Tijdens de uithuisplaatsing hebben kinderen het recht op contact met hun ouders als dat niet schadelijk voor ze is.
Gezinsvervangende zorg heeft ook in de internationale 'Richtlijnen voor alternatieve zorg voor kinderen' de voorkeur. Artikel 21 stelt dat 'het gebruik van residentiële zorg beperkt moet blijven tot gevallen waarin een dergelijke omgeving specifiek wenselijk en noodzakelijk is voor, en bijdraagt aan het betreffende individuele kind en het belang van het kind dient'.
Residentiële instelling is uiterste middel
Het gedwongen plaatsen van jongeren in een residentiële setting is een zwaar middel dat terughoudend moet worden toegepast. Wanneer ouders en het kind niet instemmen met een opname in een residentiële instelling kunnen bevoegde autoriteiten beslissen dat een scheiding noodzakelijk is in het belang van het kind, onder voorbehoud van de mogelijkheid van een rechterlijke toetsing, in overeenstemming met het toepasselijke recht en procedures (artikel 9 lid 1 IVRK). Uit de formulering van artikel 9 IVRK volgt dat het scheiden van kinderen van hun ouders een uiterste maatregel is.
Wanneer de overheid zich mengt in het gezinsleven van haar burgers en een jongere gedwongen laat opnemen in een residentiële instelling dient zij artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in acht te nemen. Lid 2 van dat artikel stelt dat moet zijn voldaan aan de vereisten van subsidiariteit (is inmenging noodzakelijk?) en proportionaliteit (is dit de lichtste vorm van inmenging die mogelijk is?).
De internationale Richtlijnen voor alternatieve zorg voor kinderen laten in relatie tot het recht van kinderen om gehoord te worden (artikel 12 IVRK) weten dat aan het besluit een kind uit huis te plaatsen een participatief proces vooraf dient te gaan, 'waarin het kind en de ouders zorgvuldig worden betrokken' (artikel 9 lid 1, artikel 3 lid 1 en 2, artikel 12 IVRK). Dit sluit aan bij de Q4C-Kwaliteitsstandaarden (standaarden 1, 2, 3, 5).
Gesloten jeugdhulp
Gesloten jeugdhulp is jeugdhulp met residentieel verblijf in een gesloten accommodatie. Plaatsing van jongeren in een instelling voor gesloten jeugdhulp is een ingrijpend middel dat met grote terughoudendheid moet worden ingezet. De jongere wordt gescheiden van de ouders en in de vrijheid beperkt. Volgens de Jeugdwet is een gesloten plaatsing noodzakelijk wanneer een jongere zich onttrekt aan de jeugdhulp die het nodig heeft. De kinderrechter kan een machtiging verlenen voor opname in een gesloten accommodatie.
Gesloten jeugdhulp mag worden uitgevoerd door geregistreerde gesloten accommodaties, zoals JeugdzorgPlus-instellingen. Binnen gesloten jeugdhulp bestaan volgens de Jeugdwet maatregelen voor beperking van de bewegingsvrijheid in en rond de gesloten accommodatie (art. 6.3). De jongere mag bijvoorbeeld op een bepaalde tijd niet meer van de kamer of afdeling af, of wordt in afzondering geplaatst. Dergelijke maatregelen zijn toegestaan bij gedrag dat bedreigend is voor andere jongeren of hulpverleners. Ook kan de maatregel van vastpakken en vasthouden worden toegepast. Dat mag alleen voor zover dit nodig is om het doel van de jeugdhulp te bereiken of in verband met de veiligheid van de jongere of anderen. De maatregelen mogen niet worden toegepast ten behoeve van de naleving van huisregels.
Ook moeten jongeren weten waar zij met klachten terechtkunnen. Zowel jongeren zelf als de professionals die met hen werken moeten op de hoogte zijn van de rechten en plichten van de jongeren.
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van gesloten jeugdhulp ligt bij de gemeenten. Zij hebben een 'leveringsplicht' zodra de rechter een machtiging heeft afgegeven. Gemeenten kunnen gesloten jeugdhulp inkopen bij hiertoe gecertificeerde instellingen.
Bronnen
- Verdrag inzake de Rechten van het Kind
- Jeugdwet
- Richtlijnen voor alternatieve zorg voor kinderen
- Website Jeugdzorg Nederland
- Brochure De Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe stelsel. Utrecht versie 1.1. januari 2012. Zie ook www.kinderbescherming.nl
- www.kinderrechten.nl
Lees ook
-
Wie heeft de regie in het proces van beslissen over hulp?
Wie heeft de regie in het proces van beslissen over hulp?
ProfessionalsEen belangrijk uitgangspunt van de jeugdhulp is dat de regie bij het gezin ligt. Hoe steun je als professional het gezin hierin?
-
Wat is jeugdhulp in gezinsvormen?
Wat is jeugdhulp in gezinsvormen?
ProfessionalsBeleidsmakersDe Jeugdwet geeft gemeenten de opdracht om te zorgen dat kinderen bij een uithuisplaatsing terechtkunnen in een pleeggezin of een gezinshuis.
-
Voorkomen van uithuisplaatsing in breder perspectief
Voorkomen van uithuisplaatsing in breder perspectief
Uithuisplaatsing voorkomen start bij de juiste aanpak in het beginstadium van ondersteuning van gezinnen die het moeilijk hebben.
-
Vrijheidsbeperkende maatregelen, wat zijn dat?
Vrijheidsbeperkende maatregelen, wat zijn dat?
Wat zijn vrijheidsbeperkende maatregelen en wanneer mag dit volgens de wet? En wat is het effect op het welzijn van de jongeren?
