Invloed van de opvoedomgeving

Professionals en beleidsmakers maken zich zorgen over opvallend gedrag bij jonge kinderen. Het 'probleem' ligt alleen niet altijd bij het kind. Soms heeft een kind nog weinig kansen gehad om vaardigheden te ontwikkelen. Of heeft de groepsdynamiek een negatieve invloed op het gedrag van een kind. Het is daarom belangrijk om te kijken naar de opvoedomgeving van kinderen. Wat speelt er in de omgeving en waardoor kan een kind zich minder goed ontwikkelen of laat het bepaald gedrag zien?

De invloed van de opvoedomgeving op de ontwikkeling van kinderen

Komen kinderen niet goed mee in de groep of laten ze opvallend gedrag zien? Het is aan de ene kant belangrijk dat je onderzoekt welke vaardigheden een kind nog onvoldoende heeft ontwikkeld en hoe die gestimuleerd kunnen worden. Aan de andere kant is het belangrijk te kijken naar de opvoedomgeving van een kind.

Kinderen komen in aanraking met veel verschillende opvoedomgevingen: thuis, de kinderopvang, de school, de buurt en online. Die omgevingen en relaties in de omgevingen hebben invloed op de ontwikkeling en het gedrag van het kind. De manier waarop is anders voor ieder kind. Sommige kinderen wennen bijvoorbeeld sneller aan een omgeving dan anderen. Van belang is dat kinderen en jongeren zich sociaal veilig voelen en dat er oog is voor het kind. Meer hierover lees je bij het onderwerp Pedagogische basis.

Invloed van de groepsdynamiek

Een belangrijk onderdeel van de invloed van de omgeving is de groepsdynamiek in een klas of kinderopvanggroep. Hoe is de sfeer in de groep en heeft een kind diens plek al kunnen vinden? In een onrustige groep is het vaak moeilijker voor kinderen om zich op hun gemak te voelen. Voorspelbaarheid, een positieve band met de opvoeders en een positieve sfeer in de groep helpen kinderen om zich op hun gemak te voelen en zich te ontwikkelen.

Kinderen hebben drie sterke basisbehoeften in een groep: ze willen bij de groep horen, ze willen invloed uitoefenen en ze willen persoonlijke relaties. Het is daarbij belangrijk dat groepsleider omstandigheden creëert waarin ieder kind de ruimte krijgt om te experimenteren met rollen en daarmee nieuwe vaardigheden kan aanleren. Je leest meer over het beïnvloeden van de groepsdynamiek bij het Expertisecentrum Kinderopvang.

Invloed van de thuissituatie

Ook de opvoedomgeving thuis heeft invloed op hoe een kind zich kan ontwikkelen en reageert op een nieuwe situatie. Denk aan de manier waarop ouders reageren op hun kind, hoeveel aandacht ze hebben voor het kind en hoeveel grenzen ze stellen. Maar ook hoe ouders zelf in hun vel zitten, hoeveel stress er is in het gezin en de kennis en mogelijkheden van ouders om hun kind te ondersteunen.

Een negatieve spiraal

De opvoedomgeving beïnvloedt welk gedrag van een kind wordt gestimuleerd en welke kennis en vaardigheden verder worden ontwikkeld. Als een kind zich onzeker of gespannen voelt, kan het minder goed meedoen in de groep. Kinderen uiten dit vaak in boosheid of verdriet. Dit roept een reactie op bij anderen. Hierdoor kan een negatieve spiraal ontstaan, waarbij een kind minder vertrouwen krijgt in de omgeving en de omgeving een kind minder positief benaderd. Bijvoorbeeld: drukke en impulsieve kinderen krijgen vaak andere reacties van opvoeders dan kinderen die rustig en bedachtzaam zijn. Een kind dat snel boos wordt, is voor andere kinderen minder aantrekkelijk om mee te spelen. Hierdoor krijgt het kind minder kansen om belangrijke vaardigheden te leren.

Het is belangrijk naar de interactie tussen een kind en diens omgeving te kijken. Krijgt een kind voldoende kansen om zich te ontwikkelen? Is er een goede aansluiting tussen wat een kind al heeft geleerd en wat er wordt gevraagd in een situatie?

Onvoldoende ontwikkelde vaardigheden

Als een kind opvallend gedrag vertoont, kan het zijn dat vaardigheden nog onvoldoende ontwikkeld zijn bij het kind. Hieronder staan voorbeelden van vaardigheden die niet genoeg ontwikkeld zijn en het gedrag dat daaruit kan voortkomen:

  • Moeite met taal: kinderen die moeite hebben met taal, kunnen zich vaak minder goed uiten. Hierdoor kunnen ze zich terugtrekken in contact met anderen. Of ze worden erg boos, omdat anderen hen niet begrijpen. Ze kunnen ook gefrustreerd zijn, omdat ze niet kunnen zeggen wat ze willen.
  • Weinig sociale vaardigheden: als kinderen veel tijd doorbrengen achter een beeldscherm, hebben ze vaak minder met andere kinderen gespeeld. Hierdoor leren ze minder goed hoe ze met rekening houden met anderen.  Ze kunnen daarbij minder goed hun eigen wensen op een fijne manier duidelijk maken. Kinderen kunnen zich daardoor terugtrekken in sociaal contact of snel ruzie krijgen met andere kinderen.
  • Weinig vertrouwen in anderen: kinderen die in een stressvolle situatie opgroeien, kunnen moeite hebben om anderen te vertrouwen en hun emoties te reguleren. Ze kunnen hierdoor angstiger zijn in contact met anderen en hebben meer tijd nodig om zich te ontspannen in de groep. Kinderen kunnen ook sneller boos of agressief worden als zij zich onzeker of aangevallen voelen.

Samenhang tussen ontwikkelingsgebieden

Als de ontwikkeling op één gebied niet goed verloopt, heeft dit vaak invloed op andere ontwikkelingsgebieden. Dit kan leiden tot opvallend gedrag. Een kind met communicatieproblemen heeft bijvoorbeeld vaak ook moeite met emotieregulatie. Hierdoor kan het zich terugtrekken of woedeaanvallen krijgen.

Opvallend gedrag of normale variatie in de ontwikkeling?

Het is belangrijk dat je beseft dat jonge kinderen zich op verschillende manieren ontwikkelen en de ontwikkeling vaak met sprongen verloopt. Het ene kind ontwikkelt eerst vooral de fijne motoriek en dan pas de grove motoriek, terwijl dit bij andere kinderen andersom gaat. Sommige kinderen worden snel boos, terwijl anderen emoties al beter kunnen beheersen. Deze variatie is normaal en betekent niet meteen dat er een ontwikkelingsprobleem is. Het is daarom belangrijk om gedrag van kinderen niet direct te vergelijken met de 'standaardontwikkeling'. Zo voorkom je dat een normaal verschil onnodig als probleem wordt bestempeld en behandeld.

Focus op individu kan meer problemen veroorzaken 

Als we vergeten dat verschillen in ontwikkeling normaal zijn, gaan we te veel focussen op het herkennen en behandelen van opvallend gedrag bij individuele kinderen. Hierdoor krijgen de omstandigheden waarin een kind opgroeit te weinig aandacht. Het risico is dat het probleem te snel bij het kind zelf wordt gelegd. Behandeling of begeleiding richt zich dan vooral op het kind, terwijl de oorzaken ook in de omgeving kunnen liggen. Het probleem wordt dan niet opgelost en behandeling werkt minder goed of kan zelfs negatieve gevolgen hebben. Daarbij kan een classificatie of diagnose ervoor zorgen dat een 'probleem' als onveranderbaar wordt gezien. Hierdoor verwachten we minder ontwikkeling bij een kind. Een kind wordt dan niet meer voldoende gestimuleerd om zich te ontwikkelen. Ook kan het kind zelf het vertrouwen verliezen dat het zich nog kan ontwikkelen.

Lees per ontwikkelingsgebied hoe kinderen zich ontwikkelen

Krijgt een kind voldoende kans om zich te ontwikkelen?

Als het niet goed gaat met een kind, is het belangrijk te kijken naar de interacties tussen het kind en diens omgeving. Kinderen hebben baat bij een opvoedomgeving die hen liefde en veiligheid biedt, uitdaagt, stimuleert en de ruimte en tijd geeft om zich te ontwikkelen. Contact met verschillende opvoeders en andere kinderen is hierbij belangrijk. Jonge kinderen leren veel van samen dingen doen, samen spelen en samen kletsen in een omgeving waarin zij veel verschillende leerervaringen en positieve interacties hebben. Is er voldoende ruimte voor kinderen om zich te ontwikkelen? Belangrijke punten om op te letten:

Regels en grenzen in de opvoeding

Voor de ontwikkeling van jonge kinderen zijn regels en grenzen belangrijk. Er zijn veel mogelijkheden en gevaren die een kind niet kan overzien. Opvoeders zijn nodig om duidelijke kaders te stellen en kinderen langzaam meer verantwoordelijkheid te geven. Ook bij het leren van emotieregulatie heeft een kind regels en grenzen nodig. Als een kind te weinig regels krijgt en alles mag doen wat het zelf wil, leert het minder goed hoe het rekening houdt met anderen. Kinderen kunnen dan bijvoorbeeld woedeaanvallen krijgen om hun zin te krijgen of hebben moeite om naar volwassenen te luisteren.

Regels en grenzen: waarom zijn die nodig?

Schermgebruik door kinderen

Smartphones, tablets en andere schermen spelen een steeds grotere rol in het leven van kinderen. Dit heeft invloed op hun ontwikkeling. Jonge kinderen kunnen last hebben als ze veel achter een scherm zitten en als zij naar filmpjes kijken die niet goed passen bij hun leeftijd. Veel schermgebruik hangt bijvoorbeeld samen met slechtere slaap, overgewicht, een minder goede taalontwikkeling en moeite met het beheersen van het gedrag.

Schermgebruik kan ook andere leermomenten beperken. Als kinderen veel tijd achter een scherm zitten, hebben zij minder tijd om zelf te spelen, bewegen ze minder en spelen ze minder met andere kinderen. Ook vervelen ze zich minder, terwijl verveling kan zorgen dat een kind nieuwe dingen probeert of leert om te gaan met momenten dat het moet wachten. Deze activiteiten zijn allemaal belangrijk voor de ontwikkeling.

Het schermgebruik kan ook belangrijke opvoedmomenten verminderen. Soms gebruiken ouders of opvoeders het scherm als 'oppas' wanneer een kind zich verveelt of ergens op moet wachten, of als ze even iets zonder hun kind willen doen. Dit is een makkelijke manier om een kind rustig te houden. Maar daardoor kunnen veel opvoedmomenten verloren gaan waarin ouders grenzen moeten stellen of hun kind kunnen leren zichzelf te vermaken, te wachten en diens gedrag te reguleren.

Wat is een goede schermtijd voor mijn kind?

Schermgebruik door opvoeders

Het gebruik van de telefoon en andere media door ouders of opvoeders is een belangrijke stoorzender voor het contact met een kind. Als de televisie aanstaat of als volwassenen op hun telefoon kijken, praten ze minder met het kind. Ze kunnen minder goed reageren op de behoeften van hun kind en kinderen kunnen op een negatieve manier aandacht gaan vragen.

Hoe begeleid ik ouders in mediaopvoeding?

Tijd en ruimte om te spelen

Spelen is een van de belangrijkste manieren waarop kinderen leren. Vooral vrij spel en samen spelen met andere kinderen of opvoeders heeft een positieve invloed op alle ontwikkelingsgebieden. Zoals de taalontwikkeling, de motorische ontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast helpt spel bij de cognitieve ontwikkeling, waardoor kinderen later makkelijker leren. Kinderen hebben daarom tijd en ruimte nodig om te spelen.

Als kinderen te vroeg op een schoolse manier moeten leren, stil moeten zitten in de kring en zich aan veel regels moeten houden, kan dit onbedoeld bijdragen aan tegendraads gedrag. Een kind dat nog niet goed begrijpt wat er verwacht wordt, moeilijk stil kan zitten of niet geïnteresseerd is in een lesje, wordt vaak onrustig en kan overkomen als tegendraads en lastig.

We zien in de opvoedomgeving van kinderen dat zij steeds vaker gestructureerd spelactiviteiten krijgen met vooraf bepaalde doelen. Ze hebben dan minder ruimte om zelf iets te bedenken. Hierdoor is er minder interactie en minder plezier dan bij vrij spel of spel met begeleiding.

Aansluiting tussen verschillende situaties

Kinderen groeien op in verschillende omgevingen, zoals thuis en op school. Deze situaties kunnen sterk verschillen in sfeer, opvoedstijl, regels en gewoontes. Dit kan moeilijk zijn voor een kind. Bijvoorbeeld een kind dat thuis veel vrijheid heeft of juist met strenge regels wordt opgevoed, zal moeten wennen aan de sfeer en structuur op school. Het moet leren wat daar wordt verwacht en moet soms nog vaardigheden ontwikkelen die het thuis minder heeft geleerd. Als kinderen thuis een andere taal spreken dan op een groep of school, is de aansluiting ook moeilijk. Kinderen kunnen dan moeilijk contact maken en meedoen. Zij hebben hulp en tijd nodig om goed Nederlands te leren. Ook kinderen die opgroeien in een stressvolle situatie, zoals door armoede of onveiligheid, hebben meer tijd en hulp nodig. Ze moeten zich eerst veilig voelen om zich te kunnen ontwikkelen. Het is belangrijk om deze kinderen te helpen bij de overgang van de thuissituatie naar de opvang of school.

Ondersteuning van gezinnen in armoede

Aansluiten bij de leefwereld en behoeften van ouders en kinderen

  • Bedem, N.P. van den (2018). De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis: Problemen, oorzaken en oplossingen. Universiteit Leiden.
  • Bonawitz, E., P. Shafto, H. Gweon, N.D. Goodman, E. Spelke en L. Schulz (2011). 'The double-edged sword of pedagogy: Instruction limits spontaneous exploration and discovery', in: Cognition, jaargang 120, nummer 3, p. 322-330.
  • Chow, J.C. en J.H. Wehby (2018). 'Associations between language and problem behavior: A systematic review and correlational meta-analysis', in: Educational Psychology Review, jaargang 30, nummer 1, p. 61-82.
  • Coyne en anderen (2017).  'Parenting and Digital Media', in: Pediatrics, jaargang 140.
  • Fink, E., S. Begeer, C.C. Peterson, V. Slaughter en M. De Rosnay (2015). 'Friendlessness and theory of mind: A prospective longitudinal study', in: British Journal of Developmental Psychology, jaargang 33, nummer 1, p. 1-17.
  • Fitzpatrick, C., M.A. Binet, E. Harvey, R. Barr, M. Couture en G. Garon-Carrier (2023). 'Preschooler screen time and temperamental anger/frustration during the COVID-19 pandemic', in: Pediatric Research, jaargang 94, p. 820-825.
  • Hoex. J., S. Vlaardingerbroek, M. Balledux, P. Speetjens en C. Vink (2022). 'Opgroeien doe je samen. Bouwen aan een stevige pedagogische basis'. Nederlands Jeugdinstituut.
  • Mieras, M. (2023). 'Onvervangbare jaren'. Brancheorganisatie Kinderopvang.
  • Oers, B. van (2022). 'De meespelende leerkracht', in: Pedagogiek in Praktijk, jaargang 27, nummer 125, p. 22-26.
  • Schaik, S. van (z.d.). 'Groepsdynamica'. Expertisecentrum Kinderopvang.
  • Slobodin, O., O.E. Hetzroni, M. Mandel, S. Saad Nuttman, Z. Gawi Damashi, E. Machluf en M. Davidovitch (2024). 'Infant screen media and child development: A prospective community study', in: Infancy, jaargang 29, nummer 2, p. 155-174.
  • Stoep, J., J. Gubbels, S. Deckers, M. Radstaake en E. Prijs (2019). 'Van verdichting naar verlichting. Leraarcompetenties voor succesvolle communicatie in het PO en SO'. Expertisecentrum Nederlands/Radboud Universiteit.
  • Swider-Cios, E., A. Vermeij en M.M. Sitskoorn (2023). 'Young children and screen-based media: The impact on cognitive and socioemotional development and the importance of parental mediation', in: Cognitive Development, jaargang 66.
  • Veiga, G., W. de Leng, R. Cachucho, L. Ketelaar, J.N. Kok, A. Knobbe en C. Rieffe (2017). 'Social competence at the playground: Preschoolers during recess', in: Infant and Child Development, jaargang 26, nummer 1, e1957.
  • Winter, M. de  (2024). Medemenselijk opvoeden. Samenlevingspedagogiek voor een hoopvolle en daadkrachtige generatie. Uitgeverij SWP.

Lees ook