Gezinshuizen

Een gezinshuis is er voor kinderen, jongeren of jongvolwassenen die niet meer thuis kunnen wonen.

De wet zegt dat je tot je 21e in jouw gezinshuis mag blijven wonen. Maar er zijn ook mogelijkheden om langer of korter te blijven.

Als je in een gezinshuis woont, kan het lastiger zijn om mensen te zien. Je gezinshuisouders kunnen mogelijk contact organiseren.

Het kan prettig zijn om met iemand te praten die niet in jouw gezinshuis woont. Iemand bij wie je terecht kunt met je vragen.

Vaak is het niet je eigen beslissing om in een gezinshuis te wonen. Toch is het belangrijk dat er naar jou wordt geluisterd.

Het kan zijn dat je het niet fijn vindt in het gezinshuis en dus weg wilt. Het belangrijkste advies is: praat erover!

Steeds meer mensen willen als gezinshuisouder dagelijks zorg bieden aan kinderen met complexe zorgvragen. Wat is daarvoor nodig?

Als gezinshuisouder zorg je voor het kind van iemand anders. Hoe zorg je voor gedeeld opvoederschap en goede samenwerking?

Hoe meer kinderen wonen in jouw gezinshuis, hoe meer samenwerkingspartners je hebt. Hoe versterk je die samenwerking?

Een goede match is belangrijk voor het slagen van een plaatsing in een gezinshuis. Een match maken is altijd maatwerk.

Als je kind in een gezinshuis woont, is het belangrijk om afspraken te maken over hoe vaak jij als ouder informatie krijgt.

Jij bent en blijft de ouder van je kind, ook als het in een gezinshuis woont. Lees meer over het contact met je kind.