Eisen voorschoolse educatie

Op de voorschoolse educatie zijn verschillende wetten van toepassing. Op deze pagina staat een overzicht van de beleidseisen rondom voorschoolse educatie.

Wet OKE

Sinds 1 augustus 2010 is de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) van toepassing. Het doel van de wet is om de ontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren. In de Wet OKE is opgenomen dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor een groot aantal structurele kwaliteitskenmerken van de vve, zoals goede informatie aan ouders, inzet van voldoende gekwalificeerd personeel, en het minimum aantal uren per week dat aan het programma wordt deelgenomen.

Daarnaast dienen gemeenten ook te zorgen voor de definitie van doelgroepkinderen, een goede toeleiding, de inzet van integrale vve-programma's, de doorgaande lijn, ouderbetrokkenheid en afspraken over de opbrengsten van vve. Ook moet binnen de gemeente jaarlijks overleg plaatsvinden over afspraken rondom het onderwijsachterstandenbeleid. Dit gebeurt vaak door middel van een lokale educatieve agenda (LEA). 

Omvang voorschoolse educatie (ve)

Gemeenten dienen een ve-aanbod te realiseren van 960 uur per kind. Vanaf de dag dat een kind tweeënhalf jaar oud wordt, heeft het recht op ten minste 960 uur voorschoolse educatie in anderhalf jaar. Dit komt neer op 16 uur ve per week.

Pedagogisch medewerker-kind ratio

Een ve-groep mag maximaal uit zestien kinderen bestaan. De pedagogisch medewerker-kind ratio is één op acht. Dat betekent dat er bij de voorschoolse educatie per acht kinderen minimaal één geschoolde beroepskracht aanwezig moet zijn.

Opleidingseisen aan pedagogisch medewerkers

Beroepskrachten die in de voorschoolse educatie werken, moeten gekwalificeerd zijn om als pedagogisch medewerker in de kinderopvang te werken én ze moeten scholing hebben gevolgd gericht op voorschoolse educatie.

Lees meer over de opleidingseisen voor het werken in de ve

Voorschoolse educatie in pedagogisch beleidsplan

In het pedagogisch beleidsplan moet een apart onderdeel worden opgenomen over voorschoolse educatie. Daarin wordt in ieder geval beschreven hoe wordt gewerkt aan:

  • Het vormgeven aan het voorschools educatief aanbod.
  • Het stimuleren van de ontwikkeling van het jonge kind, in het bijzonder op de gebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
  • Het volgen van de ontwikkeling van peuters en het hierop aanpassen van het aanbod van vve.
  • Het betrekken van de ouders bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen.
  • Het op passende wijze inrichten van de ruimte waarin voorschoolse educatie wordt verzorgd en het beschikbaar stellen van passend materiaal voor voorschoolse educatie.
  • Het vormgeven van een doorlopende leer- en ontwikkellijn van voor- naar vroegschool.

VVE-programma

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Lees meer over vve-programma's

Overdracht van gegevens

Houders van kinderdagverblijven zijn verplicht gegevens te leveren aan het schoolbestuur over instromende leerlingen. Ze moeten het gevolgde vve-programma en de duur van het gevolgde programma doorgeven. In de wet is vastgelegd dat scholen afspraken maken met de partijen over de wijze van gegevenslevering.

Beoordeling kwaliteit

De GGD beoordeelt de basiskwaliteit van alle voorschoolse voorzieningen, en dus ook van de voorzieningen die de voorschoolse educatie verzorgen. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt daar bovenop specifiek de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie. Daarvoor is een toezichtkader ontwikkeld. 

Bekijk de volledige wetgeving

Lotte Heijs

Lotte Heijs

medewerker inhoud