Gezinsinkomen en verwijzers

Verwijzen huisartsen meer kinderen uit gezinnen met een hoog inkomen naar de ggz? Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een voorspellingsmodel ontwikkeld dat gemeenten helpt het verwachte jeugdzorggebruik in kaart te brengen en te bespreken met maatschappelijke partners. In gemeenten met relatief veel gezinnen met hogere inkomens leeft soms het idee dat vooral kinderen uit deze gezinnen via de huisarts terechtkomen bij de jeugd-ggz. Daarom heeft het NJi de relatie tussen inkomen, verwijzers en jeugdhulpgebruik geanalyseerd.

De belangrijkste conclusies uit de analyses:

  • In huishoudens met een lager inkomen wonen vaak geen kinderen. Landelijk woont 67 procent van de kinderen in een huishouden met een hoog tot zeer hoog inkomen. Slechts 16 procent van de kinderen in Nederland woont in een huishouden met een laag tot zeer laag inkomen.
  • Hoewel kinderen uit een huishouden met een laag inkomen relatief vaker jeugdhulp krijgen, komt het merendeel van de kinderen met jeugdhulp uit een huishouden met een hoog tot zeer hoog inkomen.
  • Kinderen uit huishoudens met een hoger inkomen die jeugdhulp krijgen, zijn relatief vaker verwezen door de huisarts dan kinderen uit huishoudens met een lager inkomen die jeugdhulp krijgen.
  • Kinderen uit huishoudens met een lager inkomen krijgen relatief vaker jeugdhulp van het wijkteam of het eigen netwerk dan kinderen uit huishoudens met een hoger inkomen. Kinderen uit huishoudens met een hoger inkomen maken relatief vaker gebruik van ambulante jeugdhulp van een jeugdhulpaanbieder.
  • Huisartsen verwijzen bijna uitsluitend naar ambulante jeugdhulp en nauwelijks naar jeugdhulp van het wijkteam, daghulp of hulp in het eigen netwerk.

De analyses verklaren niet waarom er een verband is tussen inkomen, verwijzer en jeugdhulpgebruik. Ook is onbekend welke rol de beschikbare expertise in het wijkteam speelt. Gemeenten kunnen daar meer zicht op krijgen door erover te spreken met huisartsen en wijkteams.

Mogelijke invloeden

De afgelopen jaren waren er verschillende ontwikkelingen die misschien de conclusies uit deze analyse kunnen verklaren.

Zo ging de transitie van de jeugdzorg gepaard met bezuinigingen, waardoor gemeenten steeds minder geld hadden voor jeugdzorg. Tegelijkertijd neemt het gebruik van jeugdhulp al decennia toe. Vooral de ambulante hulp neemt toe. De vraag naar intensieve hulpvormen, zoals residentiële hulp, neemt echter niet af.

Het Rijk verdeelt het geld voor jeugdzorg over de gemeenten via een verdeelmodel. Dat model gaat ervan uit dat het zorggebruik lager is dan gemiddeld in gemeenten met veel hoge inkomens. Daarom krijgen gemeenten met veel hoge inkomens minder geld voor jeugdzorg.

Uit de NJi-analyse blijkt dat huisartsen bijna uitsluitend verwijzen naar ambulante hulp. Daarnaast komt een groot deel van de kinderen met ambulante jeugdhulp uit een huishouden met een hoog tot zeer hoog inkomen. Dit kan betekenen dat gemeenten met veel gezinnen met hoge inkomens, naast de algehele bezuinigingen en het toenemend jeugdzorggebruik, ook financiële druk ervaren.

Hieronder kunt u de situatie in uw eigen regio bekijken, afgezet tegen het landelijke beeld. Op basis hiervan kunt u in uw gemeente een gesprek voeren met de betrokken partners.

Ander onderzoek

Ook uit ander onderzoek naar jeugdzorggebruik blijkt dat kinderen en jongeren uit huishoudens met een lager inkomen relatief vaker jeugdzorg krijgen. De Analyse volume jeugdhulp laat zien dat gemeenten met relatief veel jongeren in bijstandsgezinnen te maken hebben met een sterkere toename van het jeugdhulpgebruik. Uit hetzelfde onderzoek blijkt echter dat ook gemeenten met een relatief sterke stijging van het gemiddelde inkomen van gezinnen met kinderen te maken hebben met een sterkere toename van het jeugdhulpgebruik.

Ook de Benchmarkanalyse uitgaven jeugdhulp in 26 gemeenten laat zien dat gemeenten met relatief veel ongunstige sociaaleconomische omstandigheden een hoger zorggebruik hebben. Daarnaast blijkt dat gezinnen met meervoudige en complexe problemen nu beter in beeld zijn dan in 2015, waardoor gemeenten meer zorg inzetten voor deze gezinnen. Verder laat de benchmarkanalyse zien dat de gemeenten met de grootste tekorten op hun jeugdhulpbudget in 2018 vaak gemeenten zijn met relatief veel ongunstige sociaaleconomische omstandigheden. Dat geldt echter niet voor alle gemeenten met grote tekorten op hun jeugdhulpbudget in 2018.

Lees ook

Foto Thijs Tuenter