Emotionele competentie en empathie

Pesters kiezen als doelwit vaak kinderen die minder zelfvertrouwen hebben, snel van hun stuk gebracht zijn of makkelijk geprovoceerd worden. Van deze kinderen kunnen ze immers meer reactie verwachten. Kinderen die onzeker zijn of moeite hebben hun emoties te reguleren, zijn hierdoor vaker het doelwit van pesters.

Emotionele competentie

Emoties reguleren

Kinderen zijn emotioneel competent als zij de oorzaak van hun emoties herkennen en begrijpen, emoties kunnen reguleren en gepast kunnen uiten in sociale interacties. Deze verschillende onderdelen van emotionele competentie hangen samen; als je gespannen bent, maar niet goed begrijpt waar dit gevoel vandaan komt, is het moeilijk om je emotie te reguleren en adequaat op de oorzaak van je emotie te reageren.

Kinderen ontwikkelen emotionele competentie door interactie met hun omgeving, bijvoorbeeld door te ervaren hoe anderen reageren. Of doordat volwassenen uitleg geven over emoties, intenties en gedrag en door vaardigheden te oefenen met leeftijdsgenoten. 

Emotieregulatieproblemen

Kinderen die emotioneel competent zijn, hebben positievere interacties met anderen. Pesten en gepest worden hangt samen met een verminderd begrip van de eigen emoties en met meer emotieregulatieproblemen. Hierdoor kan het zijn dat kinderen gespannen zijn en sterker reageren als zij het gevoel hebben buitengesloten of gepest te worden.

Die sterkere reactie kan ervoor zorgen dat pesters juist deze kinderen uitkiezen. Of het kan ervoor zorgen dat de kinderen zo sterk reageren dat ze daarmee pestgedrag vertonen. Dit kan vervolgens de hoeveelheid negatieve emoties weer versterken.

Empathie

Voor positieve sociale interacties is het ook belangrijk dat kinderen leren de emoties van anderen te herkennen, te begrijpen en hierop te reageren. Empathie is het kunnen invoelen wat anderen voelen , oftewel affectieve empathie, en je kunnen inleven in waarom iemand iets voelt, cognitieve empathie.

Mensen spiegelen emoties van anderen, waardoor ze zelf de emotie ook een beetje ervaren. Als iemand pijn heeft of verdrietig is, voelen anderen dat ook, wat hen aanzet tot hulpgedrag. Of als zij de oorzaak zijn van de pijn, te stoppen met gedrag. Affectieve empathie kan dus als rem werken op negatief gedrag.

Oorzaak van de emotie

Naast het voelen van emoties hebben mensen ook begrip nodig van de emoties van anderen, oftewel cognitieve empathie. Om te begrijpen wat er precies aan de hand is en hoe je kunt helpen, moet je ook begrijpen wat de oorzaak is van de emotie. Is je vriend verdrietig omdat hij viel en pijn heeft of omdat hij viel en anderen hem uitlachten? De verschillende interpretaties zorgen voor een andere reactie. Als kinderen niet goed begrijpen wat en waarom anderen iets voelen, slaan zij vaker de plank mis in hun reactie.

Prosociaal gedrag

Voelen en inleven zijn een voorwaarde om prosociaal gedrag te laten zien, en om gedrag te beperken dat een ander schade berokkent. Naarmate kinderen ouder worden, krijgen zij steeds beter inzicht in de emoties van anderen en kunnen ze deze kennis gebruiken om anderen te helpen en te steunen.

Het pesten kan kinderen ook beperken in hun verdere emotionele ontwikkeling. Kinderen hebben sociaal contact nodig om meer subtiele en complexe emoties te gaan begrijpen. Als kinderen hier minder kansen voor krijgen doordat ze minder goede vriendschappen hebben of worden buitengesloten, kan dit hun ontwikkeling beperken.

Auteur: Dr. Neeltje van den Bedem, Universiteit Leiden, NWA startimpuls NeurolabNL

  • Banerjee, R., Watling, D., & Caputi, M. (2011). Peer relations and the understanding of faux pas: Longitudinal evidence for bidirectional associations. Child Development, 82, 1887–1905.
  • Camodeca, M. & Goosens, F. A. (2005). Aggression, social cognitions, anger and sadness in bullies and victims. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 46, 186–197.
  • Cook, C. R., Williams, K. R., Guerra, N. G., Kim, T. E., & Sadek, S. (2010). Predictors of bullying and victimization in childhood and adolescence: A meta-analytic investigation. School Psychology Quarterly, 25, 65-83.10.
  • Eisenberg, N., Fabes, R. A., & Spinrad, T. L. (2006). Prosocial Development. In N. Eisenberg, W. Damon, & R. M. Lerner (Eds.), Handbook of child psychology: Social, emotional, and personality development (pp. 646-718). Hoboken, NJ: John Wiley.
  • Frijda, N. (1986). The emotions. Cambridge: Cambridge University Press.
  • Gross, J. J. (2015) Emotion regulation: Current status and future prospects. Psychological Inquiry, 26, 1-26.
  • Hoffman, M. L. (1990). Empathy and justice motivation. Motivation and Emotion, 14, 151–172.
  • Huitsing, G., Oldenberg, B., & Veenstra, R. (2018). Het taboe van pesten doorbreken. Tijdschrift Conflicthantering, 3, 5-8.
  • Olthof, T., Goossens, F. A., Vermande, M. M., Aleva, E.A., & Van der Meulen, M. (2011). Bullying as strategic behavior: Relations with desired and acquired dominance in the peer group. Journal of School Psychology, 49, 339-359.
  • Spence, S. H., De Young, A., Toon, C., & Bond, S. (2009). Longitudinal examination of the associations between emotional dysregulation, coping responses to peer provocation, and victimization in children. Australian Journal of Psychology, 61, 145-155.
  • Van den Bedem, N. P., Dockrell, J. E., Van Alphen, P. M., Kalicharan, S. V., & Rieffe, C. (2018). Victimization, bullying, and emotional competence: Longitudinal associations in (pre)adolescents with and without developmental language disorder. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 61, 2028-2044.
  • Van den Bedem, N. P., Willems, D., Dockrell, J. E., Van Alphen, P. M., & Rieffe, C. (2019). Interrelation between empathy and friendship development during (pre)adolescence and the moderating effect of Developmental Language Disorder: A longitudinal study. Social Psychology, 28, 599-619.

Lees ook

Foto Mirella van den Burg

Mirella van den Burg, MSc

adviseur onderwijs en veiligheid