Taallijn
Taallijn is een programma voor deskundigheidsbevordering van leidsters en leerkrachten. Het doel van de Taallijn is taalachterstand bij taalzwakke kinderen te voorkomen of te beperken, door interactievaardigheden van leidsters of leerkrachten te vergroten en de effectiviteit van taalstimulering in de voor- en vroegschoolse periode te versterken. Taallijn kan gebruikt worden naast veelgebruikte VVE-programma's, maar kan ook zelfstandig uitgevoerd worden.
- Gericht op:
Onderwijsachterstanden, taal
- Leeftijd:
- 2 - 8 jaar
- Doel:
Preventie van problemen, verminderen problemen
- Doelgroep:
Asielzoekers, vluchtelingen, kansarm, lage SES, migratieachtergrond
- Methode:
Groepsgerichte aanpak
- Locatie:
In de kinderopvang, in de school
- Uitvoering:
Basisvoorziening

Effectief volgens eerste aanwijzingen
- Op:
- 2 juni 2016
- Door:
Deelcommissie Ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerd en jeugdwelzijn
Doelgroep
De doelgroep wordt gevormd door taalzwakke kinderen van 0 tot 7 jaar, op peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en de onderbouw van het basisonderwijs. De intermediaire doelgroep bestaat uit peuterleid(st)ers op peuterspeelzalen en leerkrachten in groep 1, 2, 3 en 4 van de basisschool.
Doel
Het doel van De Taallijn is taalachterstand bij anderstalige en lage SES-kinderen te beperken, door interactievaardigheden van leid(st)ers/leerkrachten te vergroten en voorwaarden te beschrijven voor interactieve taalstimulering.
Aanpak
De methode is gericht op anderstalige en lage SES (Sociaal Economische Status) kinderen in de voorschoolse leeftijd (2 – 4 jaar) en in de onderbouw van het basisonderwijs (4-8 jaar). De Taallijn kan gebruikt worden naast totaalprogramma’s voor VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) en taalmethoden, maar kan ook zelfstandig uitgevoerd worden. Leid(st)ers en leerkrachten wordt geleerd zich bewuster te zijn van de mogelijkheden voor taalleren die zich in de groep voordoen, zodat ze gebruikmaken van situaties waarin spelenderwijs aandacht besteed kan worden aan taalontwikkeling, maar ook situaties te creëren waarin de taalontwikkeling specifiek is te stimuleren. Deze situaties zijn bij wijze van voorbeeld uitgewerkt en worden geoefend in een aantal frequente en herkenbare situaties: tijdens spel in hoeken, in gesprekjes rondom dagelijks terugkerende handelingen en gebeurtenissen, en in meer geleide activiteiten gericht op taalstimulering die vervat zijn in ankergestuurde cycli. Dit zijn activiteitencycli van ca. 3 weken waarbij een inhoudelijk thema centraal staat. Een centraal prentenboek of gezamenlijke beleving (anker) vormt het startpunt van de andere activiteiten in de cyclus. De Taallijn biedt voor deze ankergestuurde cycli suggesties voor het werken aan woordenschat, het vergroten van de mondelinge taalvaardigheid (het voeren van gesprekken), het uitbreiden van geletterdheid (via interactief voorlezen), de inzet van ICT, en het vergroten van ouderbetrokkenheid bij de taalstimulering van deze kinderen.
Onderbouwing
Zeker wanneer er sprake is van een vertraging in de taalontwikkeling door onvoldoende kwalitatief hoogwaardig aanbod (zoals in anderstalige gezinnen, en gezinnen met een lage SES) is een kind erbij gebaat om volop kansen te krijgen om de taal te ontwikkelen. Dat gebeurt met name wanneer het kind mogelijkheden krijgt om zelf te praten, om zo het eigen leermechanisme te kunnen activeren (Damhuis & Litjens, 2003). De leid(st)er/leerkracht speelt daarbij een belangrijke rol: hij/zij schept een context waarbinnen betekenisvolle interacties kunnen plaatsvinden. Dit gebeurt door het bieden van goed en rijk taalaanbod, het uitlokken van taalproductie en het geven van feedback. In het didactisch model van De Taallijn staan de vaardigheden van professionals die nodig zijn voor deze interactie die taalgebruik stimuleert, centraal. Door de leid(st)ers/leerkrachten te equiperen met interactievaardigheden en ze te voorzien van voorbeelden van interactieve taalleersituaties, zorgt De Taallijn ervoor dat de taalvaardigheid van kinderen wordt vergroot. Er is sprake van een sterke relatie tussen theorie en praktijk door praktijkopdrachten en coaching tijdens de trainingen. De onderbouwing van de aanpak berust enerzijds op (inter)nationale wetenschappelijke inzichten met betrekking tot taalstimulering en vroeginterventie, en anderzijds op effectstudies van (componenten) van De Taallijn. Gebruikersonderzoeken in Nederland (Fukkink, Veen & Van Gelderen, 2005) en Duitsland (Helmstaedter, 2012) laten een positieve waardering zien van De Taallijn door de professionals die met de aanpak werken. Directe effecten van de aanpak op de taalvaardigheid van kinderen worden beschreven in studies van Corvers, Aarnoutse en Peters (2004), Droop, Peters, Aarnoutse en Verhoeven (2005), Van Druten-Frietman, Gijsel, Denessen, en Verhoeven (2014), Van Druten-Frietman, Denessen, Gijsel en Verhoeven (2015) en Van Druten-Frietman, Strating, Denessen en Verhoeven (geaccepteerd in Journal of Early Intervention). Daarnaast worden er in 2016 nog aanvullende resultaten verwacht vanuit het promotieonderzoek dat drs. Loes van Druten-Frietman uitvoert aan de Radboud Universiteit.
Toelichting oordeel Erkenningscommissie
De algemene indruk van Taallijn is positief: de interventie wordt door de praktijk gewaardeerd. Onderzoek naar Taallijn geeft eerste aanwijzingen voor positieve effecten op beginnende geletterdheid, taalbewustzijn en woordenschat bij leerlingen in groep 2.
Meer weten?
Meer weten over deze interventie? Neem contact op met:
Ontwikkelaar
Expertisecentrum Nederlands
Katholieke Universiteit Nijmegen
Postbus 9104
6500 HE Nijmegen
024 361 56 24
Sardes
Postbus 2357
3500 GJ Utrecht
030 232 62 00
secretariaat@sardes.nl