Jongeren willen meebeslissen over Nederland

Jongeren willen niet alleen meepraten, maar ook meebeslissen over maatschappelijke vraagstukken. Stemmen is voor hen daarbij het belangrijkste democratisch middel. Dat blijkt uit onderzoek dat I&O Research deed in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Het ministerie van BZK wil de positie van jongeren in de democratie verstevigen. Daarom gaf het ministerie I&O Research de opdracht te onderzoeken wat democratie voor jongeren betekent en hoe zij het liefst willen meedoen. De resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op enquêtes die zijn ingevuld door duizenden jongeren en bestuurders.

Uit het onderzoek blijkt dat jongeren klassieke democratische inspraakvormen belangrijker vinden dan veel bestuurders denken. Voor twee derde van de jongeren is stemmen de belangrijkste manier om mee te doen in de democratie. Daarnaast noemt 31 procent van de jongeren het referendum als beste middel om te kunnen meebeslissen.

Jongeren staan minder open voor moderne vormen om mee te doen aan de democratie, zoals via innovatieve apps of sociale media. Daarnaast hechten ze weinig waarde aan influencers. Voor jongeren spelen wetenschappers en journalisten een belangrijkere rol binnen de democratie.

Kenniskloof

Uit het onderzoek blijkt dat jongeren en bestuurders elkaar vaak niet goed begrijpen. Veel bestuurders spreken zelfs van een kenniskloof. Ongeveer de helft van de jongeren wil dat bestuurders vaker naar hen toekomen en vragen wat belangrijk voor ze is. Volgens de onderzoekers komt er dan meer ruimte voor een betere relatie en ontstaat er meer wederzijds begrip.

Vormen van participatie

Volgens Willeke van Sleeuwen van het Nederlands Jeugdinstituut laat het onderzoek goed zien dat jongeren actiever willen meebeslissen dan bestuurders denken. 'Het onderzoek bevestigt het beeld dat we al hadden: jongeren willen graag meebeslissen over zaken die belangrijk zijn in de samenleving. Dit potentieel wordt nu nog onvoldoende benut.'

Het onderzoek toont volgens Van Sleeuwen bovendien aan dat zowel bestuurders als jongeren een kloof tussen beide leefwerelden ervaren. 'Vormen van participatie en meer communicatie tussen jongeren en bestuurders kunnen helpen om die kloof te dichten. Er zijn allerlei vormen van participatie mogelijk, zoals denksessies op scholen, gesprekken bij hangplekken of inspraakmomenten in het gemeentehuis. Bestuurders kunnen op deze manier jongeren actiever betrekken bij maatschappelijke vraagstukken.'

Bron: I&O Research; Nederlands Jeugdinstituut