Voorrang voor zorg en onderwijs bij coronatest

Zorgmedewerkers en leraren krijgen tijdelijk voorrang bij het testen op het coronavirus. Dat schrijft minister Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer.

Zorgmedewerkers krijgen voorrang als ze klachten hebben die bij een coronabesmetting passen en als zij essentieel zijn voor de continuïteit van zorg. Medewerkers in de residentiële jeugdzorg vallen binnen deze groep.

Ook leraren met klachten kunnen met voorrang getest worden. Het gaat hier om onderwijspersoneel in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs. De voorrang geldt alleen als anders leerlingen geen onderwijs zouden krijgen.

De Jonge kiest voor voorrang voor onderwijspersoneel vanwege de maatschappelijke impact die het heeft als leerlingen niet naar school kunnen, hoewel zij verplicht zijn onderwijs te volgen. Leerlingen naar huis sturen heeft niet alleen gevolgen voor hun ontwikkeling, maar ook voor ouders die daardoor niet naar hun werk kunnen.

Hoewel dat laatste argument ook opgaat voor kinderen in de kinderopvang, krijgt die sector geen voorrang. Dat heeft te maken met het niet-verplichte karakter van de kinderopvang, schrijft De Jonge. Door de grotere groepsgrootte in het onderwijs worden bij uitval van leraren meer kinderen naar huis gestuurd.

De Jonge erkent dat de wachttijden voor tests ook voor andere beroepsgroepen vervelende maatschappelijke gevolgen hebben. 'De maatschappelijke impact van uitval van zorg en onderwijs weegt voor mij zwaarder en bovendien vergt het inregelen van voorrang voor deze twee groepen al veel van de GGD en andere partijen. Daarom houd ik het bij deze twee beroepsgroepen en geef ik op dit moment niet meer beroepen voorrang.'

De Jonge verwacht dat de testcapaciteit begin oktober groot genoeg is om aan de behoefte aan tests te voldoen.

Bron: Ministerie van VWS