Spanning in pleeggezinnen door coronamaatregelen

In pleeggezinnen lopen spanningen op doordat de structurerende invloed van onderwijs en kinderopvang is weggevallen en doordat veel aanvullende zorg is aangepast of stopgezet. Dat blijkt uit een enquête van de Nederlandse Vereniging van Pleeggezinnen (NVP), het Landelijk Overleg PleegOuderRaden (LOPOR) en de Stichting Belangenbehartiging Pleeggrootouders Nederland.

Meer dan vierhonderd pleegouders vulden de enquête in. Een kwart van hen beoordeelt de situatie in het gezin met een 5 of lager. Veel pleegkinderen kunnen of mogen hun familie niet bezoeken vanwege het risico van verspreiding van het virus. Daarnaast is de gebruikelijke ondersteuning, zoals gezins- of individuele therapie en dag- en logeeropvang, deels weggevallen.

Door de spanningen verergeren de gedragsproblemen van veel pleegkinderen. De NVP pleit daarom voor extra hulp vanuit gemeenten, bijvoorbeeld door opvang op school. Die extra hulp voor pleeggezinnen is niet in alle gemeenten beschikbaar. Tegelijkertijd neemt de druk op de pleegzorg toe, door de groei van het aantal spoeduithuisplaatsingen en de behoefte aan crisisplaatsen, aldus de NVP.

In het tv-programma Kassa zei NVP-directeur Peter van der Loo zich zorgen te maken. 'In het ergste geval kan de relatie met de pleegouders zo beschadigd raken dat kinderen overgeplaatst moeten worden.'

'Deze crisis vraagt telkens weer om een goede afweging van de fysieke en de mentale gezondheid van alle betrokkenen', zegt Anita Kraak van het Nederlands Jeugdinstituut. 'Elke situatie is uniek. Het maakt bijvoorbeeld al veel uit of een pleegouder of een kind behoort tot een groep met een hoger risico op een ernstig beloop van een corona-infectie.'

Afwegingskader

Samen met andere organisaties in het jeugdveld en het RIVM heeft het NJi een afwegingskader opgesteld voor omgang en bezoek in onder andere pleeggezinnen, vertelt Kraak. 'Het afwegingskader helpt pleegouders, ouders en professionals te beslissen of bezoek mogelijk is. Dat is niet altijd een eenvoudige beslissing.'

Kraak vindt het vooral belangrijk om samen te zoeken naar wat wel kan. 'Kunnen ouders bijvoorbeeld buiten het pleeggezin afspreken met hun kind, om een eindje te fietsen of wandelen? Of kan één ouder op bezoek komen in plaats van allebei? Hopelijk kun je zo voorkomen dat de spanningen zo hoog oplopen dat de overplaatsing van een pleegkind nodig is.'

Bron: NVP; Kassa; Nederlands Jeugdinstituut