Wat zijn de eisen rond DSM-classificaties in de Jeugdwet?

In beleid en uitvoering is soms verwarring over de vraag of DSM-classificaties verplicht zijn voor indicatiestelling via de Jeugdwet. Om beter te begrijpen waar deze verwarring vandaan komt, helpt het om de geschiedenis hierachter te kennen. Op deze pagina lees je hoe het vroeger was geregeld, en wat nu de eisen zijn. 

Wanneer ontstond de verwarring over DSM-classificaties? 

Door de invoering van de Jeugdwet in 2015 zijn de landelijke eisen voor toegang tot de jeugdzorg sterk veranderd. Zo is voor jeugdhulp geen formele psychiatrische classificatie meer vereist, zoals een DSM-classificatie. Dit geldt ook voor zwaardere vormen van jeugdzorg, zoals specialistische jeugd-ggz (JGGZ). 

Het lijkt erop dat nog niet iedereen in het veld hieraan gewend is. Er is soms verwarring over de wettelijke eisen: wat is verplicht en wat niet bij de beoordeling of jeugdzorg ingezet kan worden? Ook zijn verwijssystemen en behandelmethoden soms nog ingesteld op classificaties en diagnoses.

Situatie vóór de invoering van de Jeugdwet

Voor 2015 was de organisatie van de JGGZ en bredere jeugdzorg in Nederland sterk gecentraliseerd. Provincies en rijksoverheid waren verantwoordelijk voor de uitvoering en financiering. Als centrale toegangspoort tot jeugdzorg beoordeelde Bureau Jeugdzorg of een jongere in aanmerking kwam voor zorg. Ook verwees Bureau Jeugdzorg door naar passende instellingen. Daarnaast konden medisch specialisten doorverwijzen naar jeugdzorg.

Er was toen vaak een psychiatrische classificatie nodig om aan te tonen dat er sprake was van een psychische stoornis, bijvoorbeeld een DSM-classificatie. Pas dan was toegang mogelijk tot zwaardere vormen van zorg, zoals specialistische JGGZ. Daarnaast was voor alle vormen van jeugdhulp een indicatiebesluit vereist van een officiële instantie, zoals Bureau Jeugdzorg of het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) voor AWBZ-zorg. Verschillende instanties waren verantwoordelijk voor de financiering van de jeugdzorg en ook hierbij waren classificaties vaak een vereiste. 

Situatie na de invoering van de Jeugdwet

Sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015 is geen formele psychiatrische classificatie meer vereist om toegang te krijgen tot jeugdhulp of zwaardere vormen van zorg. Het gebruik van classificaties wordt niet genoemd in de wettekst en in de toelichting op de wet. In deze teksten wordt op meerdere plekken het belang benadrukt van het kijken naar de brede context van de hulpvraag van het kind, jongere en gezin. 

Gemeenten hebben beleidsvrijheid om te bepalen wanneer en hoe kinderen en jongeren hulp krijgen. Dit moeten ze doen op basis van signalen en professionele inschatting. Ook hebben gemeenten beleidsvrijheid in welke criteria zij gebruiken om jeugdhulp toe te kennen, inclusief de JGGZ. Hetzelfde geldt voor de manier van samenwerken met verwijzers. Het lokale beleid is per gemeente terug te vinden op lokaleregelgeving.overheid.nl.

Gemeenten hebben geen verplichting opgenomen over het gebruik van classificaties bij toegang tot jeugdhulp in de lokale regels rondom het jeugdbeleid. Dit geldt ook voor verwijzingen naar jeugdhulp door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts (medische verwijsroute jeugdhulp).

De eisen rond DSM-classificaties in de Wet passend onderwijs

Sinds 1 augustus 2014 geldt de Wet passend onderwijs. Ook in deze wet is geen classificatie nodig voor leerlingen om in aanmerking te komen voor extra ondersteuning, de zogenoemde onderwijsarrangementen. 

Vóór de invoering van deze wet in 2014 was bij de aanvraag voor extra hulp of een overplaatsing naar speciaal onderwijs nog wel een classificatie of diagnose nodig.

Wie betaalt de ondersteuning op school?

Waarom is er in de praktijk nog steeds verwarring over DSM-classificaties? 

De verwarring heeft te maken met de verschillen in opleiding en kennis tussen sociaal opgeleide hulpverleners en medisch opgeleide hulpverleners. Hierdoor kijken ze vaak anders naar hulpvragen. Daardoor benaderen ze de beleidsuitvoering in de praktijk soms anders. 

Medisch opgeleide hulpverleners: reducerende benadering

Medisch opgeleide hulpverleners zoals de huisarts of de psychiater van een jeugdhulpaanbieder, hebben een grote kennis van classificaties en diagnosestelling. In hun opleiding leren ze om problematiek terug te brengen tot een bepaald aantal componenten, die vervolgens te behandelen zijn. Dit wordt ook wel een reductionistische opleiding genoemd. Onderdeel hiervan is ook het terugbrengen van klachten tot een diagnose en bijbehorende classificatie. Hierdoor benaderen zij hulpvragen soms op deze manier. Ook hun verwijssystemen en behandelmethodes zijn soms nog ingesteld op classificaties en diagnoses. 

Sociaal opgeleide hulpverleners: holistische benadering

Sociaal opgeleide hulpverleners zijn werkzaam in het jeugdveld, bijvoorbeeld bij wijkteams van de gemeenten of bij jeugdhulpaanbieders. Zij zijn vanuit hun opleiding en werkervaring meer gewend om holistisch te kijken. Dit betekent dat zij kijken naar de contextfactoren die van invloed zijn op de psychische problemen en gedragsproblemen van kinderen. Deze factoren nemen ze mee in hun beeldvorming van de hulpvraag. 

Verwarring in de doorverwijzing

Sociaal opgeleide hulpverleners ervaren het soms als ingewikkeld als een kind of jongere wordt doorverwezen door een medisch geschoolde hulpverlener, waarbij in de verwijzing al mogelijke classificaties genoemd worden. Zoals: 'Graag onderzoek naar mogelijkheden tot diagnosestelling ADHD'. In deze gevallen is het voor hulpverleners lastig om het kind of de jongere in de onderzoeksfase mee te nemen in de holistische benadering. 

Heel veel kinderen worden op hun gedrag beoordeeld. Ze krijgen een diagnose en symptomen worden bestreden. Maar het kind wordt niet geholpen en er wordt ook niets gedaan aan de problemen die spelen in het huis, waardoor ze als puber er nog verder uitklappen. Bijvoorbeeld heel erg aan de drugs gaan om met stress om te gaan.

Hervormingsagenda: oog voor context en leefomgeving

 Vanuit de Hervormingsagenda Jeugd wordt gewerkt aan nieuwe afspraken die samenwerking in de jeugdhulp tussen gemeenten en verwijzers moet versterken. Hierbij is continu oog voor de context en leefomgeving van de jeugdige. Zie link: 

Transformatie naar een contextuele en systeemgerichte beleidspraktijk

Een aantal gemeenten hebben hun beleid verschoven van het medische model met focus op DSM-classificaties naar een bredere, contextuele en systeemgerichte benadering. Lees hoe deze gemeenten hun jeugdbeleid vormgeven.

Foto Neeltje van den Bedem

Dr. Neeltje van den Bedem

senior inhoudsdeskundige Opgroeien en opvoeden
n.vandenbedem [at] nji.nl