Contact met familie
Als je niet meer thuis kunt wonen, is het belangrijk om jouw ouders, broers en zussen regelmatig te blijven zien of spreken. Tenminste, als jij dat zelf wilt en prettig vindt. Het is goed om aan je hulpverlener te vertellen wat jij belangrijk vindt. En wat je nodig hebt om op een fijne manier contact te hebben met jouw familie. Je hulpverlener luistert naar wat iedereen hierin belangrijk vindt.
De afspraken die je hierover met elkaar maakt, komen in een omgangsregeling. Hierin staat hoe jullie de komende tijd contact met elkaar houden. Bijvoorbeeld met wie en hoe vaak je elkaar gaat bellen. Of wie je in het echt gaat zien en hoe vaak en waar dat gebeurt. Maar ook of er bij die ontmoetingen begeleiding aanwezig is. Deze afspraken komen ook in een hulpverleningsplan te staan. Het is belangrijk dat jullie regelmatig bespreken hoe het contact verloopt en wat er misschien anders kan. Soms bepaalt de rechtbank wat hierin staat.
Kan ik weer thuis wonen?
In het hulpverleningsplan, dat je samen met je hulpverlener en ouders maakt, staan jullie doelen en hoe jullie daaraan gaan werken. Jullie hulpverleners houden deze doelen samen met jou en je ouders in de gaten. Je gaat tijdelijk ergens anders wonen en ondertussen werken jij en je ouders aan het doel om weer thuis te wonen. Dit doen jullie samen met belangrijke mensen in jullie omgeving en met de hulpverleners die ook nog een tijdje bij jou thuis komen.
Soms is een thuissituatie moeilijk te veranderen. Bijvoorbeeld als er al heel lang veel dingen niet goed gaan en de problemen niet voldoende op te lossen zijn. Als er thuis niet genoeg veranderd is en jij niet terug naar thuis kunt, kan de kinderrechter besluiten dat je niet meer opgroeit bij je eigen ouders. Daarvoor luistert de kinderrechter naar jou, je ouders en hulpverleners. Als je het niet eens bent met een besluit van de kinderrechter, dan kun je vanaf 12 jaar zelf bezwaren laten horen.