Groeiend jeugdzorggebruik: wat kun je als gemeente doen?

Steeds meer kinderen en jongeren geven aan dat ze zich gestrest, angstig, somber of eenzaam voelen. Een duidelijk signaal dat aandacht vraagt. De reactie is nu om steeds meer hulp in te schakelen. Maar dat lijkt niet te werken, want de zorgen van kinderen en jongeren worden niet kleiner. Een oplossing zit in het verbeteren van de omgeving waarin kinderen en jongeren opgroeien. Wat kan de gemeente daarin doen?

Waardoor zitten steeds meer kinderen en jongeren niet lekker in hun vel?

De oorzaken kunnen per kind verschillen, want elk kind is anders. Sommige kinderen maken zich bijvoorbeeld zorgen over grote wereldproblemen, zoals de klimaatcrisis of de oorlog. Anderen hebben vooral last van sociale druk om altijd vrolijk te zijn. Of ze voelen dagelijks stress, omdat ze een bepaald diploma willen halen.

Hoewel de oorzaken verschillen, lijken er wel een paar verklaringen te zijn waarom juist nu zoveel kinderen en jongeren zich niet fijn voelen.

  • We zijn als samenleving steeds meer van kinderen gaan vragen. En we zijn steeds eerder in hun leven hun ontwikkeling gaan meten, vooral cognitief. Zoals schooltoetsen op jonge leeftijd. We zijn daardoor de cognitieve prestaties op school misschien wel meer gaan waarderen dan andere vaardigheden die net zo belangrijk zijn in het leven.
  • We maken ons steeds meer zorgen over kinderen als het niet goed gaat. Bijvoorbeeld als ze een onvoldoende halen. We zijn dan sneller geneigd om bijles te regelen. Kinderen kunnen daardoor het idee krijgen dat ze niet goed genoeg zijn.
  • Mensen doen steeds meer alleen. We vragen minder hulp aan elkaar. Veel mensen denken daarom dat je het aan jezelf te danken hebt als iets goed gaat in je leven. Maar ook als het fout gaat. Kinderen en jongeren voelen daardoor veel stress en druk.
  • Als iets niet goed gaat, dan zien mensen dat vaak als een probleem dat moet worden opgelost. Kinderen en jongeren leren daardoor niet dat pech en vervelende gebeurtenissen bij het leven horen. Dat zorgt voor stress en angst.
  • Veel kinderen en jongeren maken zich zorgen over de toekomst. Bijvoorbeeld over het klimaat, armoede en het vinden van een woning.

Wat hebben kinderen en jongeren nodig om zich beter te voelen?

Goede jeugdzorg is van groot belang, maar kan niet alles oplossen. Veel problemen zijn geen problemen van kinderen. Ze kunnen die problemen dus niet oplossen. Ook niet met professionele hulp. 

Wat kinderen en jongeren nodig hebben, is een fijne en hoopvolle omgeving om in op te groeien. Hiervoor moeten volwassenen aan de slag met drie dingen:

  • Andere dingen belangrijk maken. Dat betekent dat volwassenen minder van kinderen en jongeren vragen. Ze voelen dan minder druk om het goed te doen. Ook is het belangrijk dat volwassenen zorgen dat kinderen en jongeren fijn en gezond kunnen opgroeien.
  • Hoop voor de toekomst. Volwassenen moeten besluiten nemen die zorgen voor een goede toekomst. Zoals duurzaamheid, zicht op een goede woning en minder armoede.
  • Het is belangrijk dat volwassenen kinderen en jongeren serieus nemen. Dat ze luisteren naar wat zij nodig hebben. En hun meningen en ideeën gebruiken voor een goede toekomst.

Hoe investeert de gemeente in een fijnere omgeving voor kinderen en jongeren?

Een fijne samenleving voor kinderen en jongeren is een leefomgeving die stimuleert en steunt. Dit gaat om zowel de fysieke, sociale als online omgeving. Wat is daarvoor nodig?

Een schone en veilige leefomgeving

  • Met groenvoorzieningen, veilige openbare ruimten, speelruimten, sportvelden en hangplekken.
  • Laagdrempelige inlooppunten zoals een jongerencentrum, waar jongeren zich uitgenodigd voelen om naar binnen te lopen en elkaar te kunnen ontmoeten. En als het nodig is een hulpvraag te kunnen stellen.
  • Betaalbare huisvesting en een goed perspectief op de arbeidsmarkt.

Een sterk pedagogisch klimaat van de voorzieningen

  • Zoals kinderopvang, peuterspeelzalen, scholen, kinderwerk en jongerenwerk, maatschappelijk werk, religieuze organisaties, bibliotheken, vrije tijdsvoorzieningen, wijkteam/CJG, jeugdgezondheidszorg en de jeugdzorg.
  • Kinderen en jongeren voelen zich hier welkom, gezien en veilig. De sfeer is prettig, voorspelbaar en positief, met aandacht voor erbij horen.
  • Tussen jongeren onderling bestaat een positieve interactie. Dat geldt ook voor de interactie tussen jongeren en leerkrachten of begeleiders. Vraag bijvoorbeeld eens aan de voorzieningen hoe de gemeente kan bijdragen aan hun pedagogische klimaat.

Beschermende factoren

Beschermende factoren werken als een buffer op risicofactoren. Denk aan een goede relatie met de ouders en sociale steun vanuit de omgeving. Aandacht voor beschermende factoren is altijd belangrijk, hoe groot de risico's of problemen van een kind of jongere ook zijn.

Wegwijzer gemeenten

Wil je werk maken van een fijne leefomgeving voor kinderen en jongeren om in op te groeien? In de Wegwijzer gemeenten: bouwen aan een pedagogische basis deelt het NJi acht bouwstenen met praktische tips om de pedagogische basis in jouw gemeente, wijk, buurt of dorpskern te versterken. Deze bouwstenen helpen je om te bouwen aan een fijne omgeving voor kinderen en jongeren om in op te groeien.

Hoe betrekt de gemeente kinderen en jongeren hierbij?

Laat de stem van kinderen en jongeren het uitgangspunt zijn voor het jeugdbeleid. Weet wat er leeft in de wijken, buurten, dorpskernen en scholen van de gemeente. Wat werkt hierin?

  • Gebruik ervaringen van kinderen, jongeren en ouders: naast openbare databronnen ga je als gemeente op zoek naar de ervaringen van kinderen, jongeren en ouders. En die van mede-opvoeders. Denk aan leerkrachten, pedagogisch medewerkers, jongerenwerkers, sportcoaches en cultuurcoaches.
  • Betrek geïnteresseerde jongeren: gebruik bestaande contacten van de gemeente om geïnteresseerde jongeren op te sporen. Zoals de jongerenraad, een lokale mbo-opleiding en jongerenwerk. Werk vanuit de plekken waar jongeren leven. Denk aan de school, de sportclub of online kanalen.
  • Neem de inbreng van kinderen en jongeren altijd serieus: vul niet voor jongeren in wat zij leuk vinden of nodig hebben. Wees nieuwsgierig en gebruik alledaagse taal. Beleidstaal is vaak abstract, waardoor jongeren zich er niet snel in herkennen.
  • Denk na over het meest geschikte instrument voor het verzamelen van ervaringen: zoals open interviews, groepsgesprekken, observaties, verhalen, toneel, video's, vlogs of foto's.
  • Gebruik de leefplekmeter: met de leefplekmeter van Pharos kan een gemeente in gesprek gaan met inwoners over thema's als wonen, fysieke leefomgeving, veiligheid, sociale leefomgeving. 

Hoe betrekt de gemeente andere organisaties hierbij?

Een fijnere samenleving voor alle kinderen en jongeren is een opgave voor alle volwassenen. Of je nou ouder, buur, leerkracht, professional, beleidsmaker, bestuurder of politicus bent. Als gemeente wil je maatschappelijke partners mee krijgen in de beweging om hier samen aan te werken. Wat werkt hierin?

  • Maak een overzicht van alle lokale partners: denk daarbij aan een lokale jongerenraad, sleutelfiguren in de buurten, vrijwilligers bij clubs voor sport, theater en cultuur, docenten in het onderwijs. En ook aan lokale bedrijven in bijvoorbeeld lokale mbo-opleidingen voor sport, evenementen, horeca en media.
  • Organiseer fysieke ontmoetingen tussen betrokken partners: zoals inspiratiesessies of gesprekstafels.
  • Vraag deze partners wat zij zien als een rijke omgeving om in op te groeien: vraag wat zij anders of extra kunnen doen om hieraan bij te dragen. Durf daarbij de ruimte te geven voor het denken buiten de systemen. En buiten belemmeringen zoals wachtlijsten en tekorten.
  • Vergeet je gemeenteraad niet: neem deze mee in je denkproces.
Afke Donker

Dr. Afke Donker

senior medewerker monitoring en sturingsinformatie